In de gezondheidszorg wordt (röntgen)straling of radioactiviteit gebruikt. U kunt hierbij denken aan een röntgenfoto, een CT-scan of het toedienen van radioactieve stoffen. De straling wordt gebruikt om een diagnose te kunnen stellen of om te behandelen. Het RIVM houdt bij hoe vaak straling wordt ingezet in de gezondheidszorg en hoeveel straling hierbij gemiddeld wordt gebruikt.

De gezondheidszorg gebruikt straling voor het afbeelden van delen van het lichaam om een diagnose te stellen. Ook wordt straling ingezet voor behandeling, bijvoorbeeld van kanker. Naast deze nuttige toepassingen van straling zijn er ook nadelige effecten. Straling kan cellen in het lichaam beschadigen en op de lange termijn een bijdrage leveren aan het ontstaan van kanker. Daarom wordt er bij elke medische toepassing van straling nagegaan of de voordelen (diagnose, behandeling) opwegen tegen de nadelen. Ook wordt er steeds geprobeerd om met zo min mogelijk straling een diagnose te stellen of te behandelen.

De bevolking wordt naast straling door medische handelingen ook aan straling blootgesteld van andere bronnen, bijvoorbeeld aan natuurlijke straling uit de bodem of het heelal. Meer informatie daarover is te vinden op de pagina straling.

 

Aantal onderzoeken en behandelingen in Nederland

In 2019 zijn bijna 10,8 miljoen  onderzoeken en behandelingen gedaan met (röntgen)straling en radioactieve stoffen. Dit is een stijging van 3,6% ten opzichte van 2018. En meer dan een verdubbeling ten op zichtte van 2002.

 

Stralingsdosis door medische toepassingen in Nederland

Het RIVM doet op dit moment onderzoek naar de hoeveelheid straling die gemiddeld gebruikt wordt bij radiologische onderzoeken in Nederlandse ziekenhuizen. Dit is nodig omdat de meest recente dosisdata uit 2010 komt. De afgelopen jaren zijn de (dosisbeperkende) technieken verbeterd, waardoor mogelijk minder röntgenstraling nodig is om een goede diagnose te stellen.  Ieder jaar zien we wel een toename van het aantal onderzoeken. Welke invloed dit heeft op de gemiddelde dosis per inwoner is nu onbekend. De resultaten van het onderzoek verwachten we eind 2022. Na die tijd publiceren wij met terugwerkende kracht nieuwe date over de blootstelling aan straling van de bevolking door radiologische onderzoeken voor de jaren 2019 en 2020.

Voor de nucleair geneeskunde gebruiken we dosisgegevens uit 2016. Deze onderzoeken vallen buiten de scope van het hierboven genoemde onderzoek. Daarom wordt voor de nucleaire geneeskunde wel de gemiddelde dosis per inwoner gepubliceerd.

 

Risico

Cellen in het menselijk lichaam kennen diverse manieren om zich tegen straling te beschermen. Daarom zijn de risico’s van lage doses straling klein. Wereldwijd wordt aangenomen dat een stralingsdosis van 1 mSv millisievert (millisievert) leidt tot een extra risico van 1 op 20.000 (0,005%) om op langere termijn kanker te ontwikkelen en daaraan te overlijden. Dit risico is in veel gevallen acceptabel omdat met deze blootstelling andere ernstige aandoeningen tijdig kunnen worden ontdekt en behandeld. Ter vergelijking: uit Amerikaanse data blijkt dat het risico om een auto-ongeluk te krijgen ongeveer 1 op 300 is, het risico om van de trap te vallen is ongeveer 1 op 2000, het risico om een vliegtuigongeluk te krijgen is 1 op 7000 en het risico om door de bliksem getroffen te worden 1 op 85.000 (bron: Fahey, Treves & Adelstein, J Nuc Med, 2012).

 

Andere landen

In Nederland is de gemiddelde stralingsdosis lager dan in de meeste andere Europese landen. Figuur 2 laat zien hoe de dosis in die landen zich verhoudt tot die in Nederland (NL) in de periode 2009-2011. Hierbij moet worden opgemerkt dat door een verschil in organisatie van de gezondheidszorg en in gebruikte methodieken een precieze interpretatie van internationale verschillen gecompliceerd is.


Figuur 2: Vergelijking van de gemiddelde effectieve dosis per inwoner tussen 36 landen in Europa in de periode 2009-2011, röntgenfoto’s (blauw), doorlicht onderzoeken (rood), CT-scans (groen), interventie radiologie (paars)
(link naar Dose Datamed).