Wetenschappelijke en Europese beleidsontwikkelingen over veiligheid en duurzaamheid.

Dit is een Nederlandse samenvatting van de Engelstalige nieuwsbrief “RIVM on Advanced Materials”.
De volledige teksten zijn alleen in het Engels beschikbaar. 

Algemeen

Lessen trekken uit het Graphene Flagship 

Onderzoekers delen lessen over de gevaren en risico’s van grafeen en gerelateerde materialen. Zij deden deze op in het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma EU Europese Unie (Europese Unie) Graphene Flagship. Een van die lessen is dat sommige grafeen-achtige materialen gevaarlijker zijn dan andere. En ze vinden het belangrijk om de levenscyclus van deze materialen mee te nemen bij de beoordeling van gevaar en risico. Een andere les is dat het belangrijk is dat mensen van verschillende disciplines voor een langere tijd samenwerken. Alleen dan kun je mogelijke gevaren en risico’s goed onderzoeken. 

Het RIVM kan zich vinden in de belangrijkste conclusies. Het Graphene Flagship droeg bij aan de ontwikkeling van kennis over gevaren en risico’s van deze materialen. Toch zijn er nog steeds veel onzekerheden en indicaties voor risico's. Nederland heeft nu voor grafeenoxide de eerste stappen gezet naar een ‘Stofevaluatie’. Deze optie in de REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals )-wetgeving voor chemische stoffen geeft de mogelijkheid om mogelijke zorgen over deze stoffen te adresseren. Ook kan het inzicht geven of de huidige wetgeving geschikt is voor de veiligheidsbeoordeling van deze materialen. Het RIVM vindt dat onderzoek naar gevaren en risico’s van materialen een integraal onderdeel moet zijn van toekomstige onderzoeks- en innovatieprogramma’s. 

Lees meer: Following up on lessons learned from graphene flagship


Kunstmatige Intelligentie in risicobeoordeling: beloften en problemen 

Kunstmatige Intelligentie (artificial intelligence: AI) krijgt een steeds grotere rol in onze samenleving. We moeten dus nu al nadenken hoe we hiermee omgaan in (toekomstige) risicobeoordeling. Dat is belangrijk om van alle kansen van AI gebruik te kunnen maken. En zeker ook om de mogelijke gevaren en voorwaarden zo vroeg mogelijk te onderkennen. Deze overwegingen gelden ook voor nanomaterialen. 

Een pas verschenen overzicht beschrijft waar de ontwikkeling van op AI gebaseerde modellen nu is. We kunnen hiermee een klein aantal toxische effecten voorspellen. Maar alleen voor een klein aantal nanomaterialen. Het zal nog lang duren voor deze modellen breed gebruik in de risicobeoordeling van nanomaterialen zullen vinden. Dit geldt zeker voor de geavanceerde materialen van de toekomst. Implementatie in de beoordeling van veiligheid en duurzaamheid van nieuwe materialen is dan ook nog ver weg.

Lees meer: AI for chemical risk assessment: promises and concerns


Screening op nanodeeltjes in voeding en cosmetica: Mogelijk, maar wel een uitdaging 

Er is een verbod op het voedseladditief E 171. Om dit te kunnen handhaven moeten er meetmethodes beschikbaar zijn. Handhavers moeten kunnen vaststellen of er nanodeeltjes in voedsel zitten. Dit geldt ook voor nanodeeltjes in cosmetica, die bedrijven in de EU op het etiket moeten vermelden. Uit twee studies blijkt dat zulke meetmethodes beschikbaar zijn. Maar ze zijn nog niet voldoende gevalideerd. Het is nog onbekend of de methode om op E 171 te screenen voor alle typen voedsel werkt. Ook is nog niet duidelijk of we hiermee alle mogelijke nanodeeltjes in cosmetica kunnen meten. 

Daarnaast geven beide studies aan dat methodeontwikkeling alleen niet voldoende is. Er is een lijst nodig waarin hoeveelheden titanium in voeding staan. Daarnaast zijn er referentiematerialen nodig. Een matrix die kenmerkend is voor een bepaald consumentenproduct met daarin een bekende hoeveelheid nanodeeltjes. De Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) zou dit voor voedsel mogelijk kunnen maken. Voor cosmetica is hier een rol voor het Europees Wetenschappelijk Comité voor Consumentenveiligheid (SCCS scientific committee on consumer safety (scientific committee on consumer safety)). Met deze ontwikkelingen lijkt het handhaven van de aan- en afwezigheid van nanodeeltjes technisch mogelijk. Maar het meten blijft nog wel uitdagend.

Lees meer: Screening for nanoparticles in food and cosmetics: possible but challenging

Voeding

Voedselproducten van buiten de EU Europese Unie (Europese Unie) kunnen nog steeds titaniumdioxide bevatten 

De witte kleurstof titaniumdioxide (E 171) is sinds begin 2022 in Europa verboden in voedingsmiddelen. Toch komen voedingsmiddelen met E 171 nog voor op de Europese markt. Binnen de EU is het voedseladditief verboden, maar daarbuiten nog niet. 

Het Europese verbod is een gevolg van een rapport van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)). EFSA rapporteerde in 2021 dat niet zeker is of E 171 in voedsel veilig is. Maar verschillende instituten buiten de EU delen die conclusie niet. Zij beoordelen studies met titaniumdioxide anders. Of ze hebben een andere visie op risicobeoordeling. 

Er bestaan dus verschillen tussen Europa en daarbuiten. Dit komt ook naar voren uit een studie naar de opvolging van het EU-verbod. De voedingsmiddelen in de EU waar E 171 inzit komen meestal van buiten de EU. Voor importeurs, maar ook voor douane-inspectie kan het moeilijk zijn te beoordelen of een product E 171 bevat. 

Lees meer: Food products from outside the EU still can contain titanium dioxide (E 171)

Consument

Wetenschappelijk comité EU Europese Unie (Europese Unie): fullerenen niet veilig voor gebruik in cosmetica 

Fullerenen zijn nanomaterialen die in cosmetische producten worden gebruikt voor hun antimicrobiële en huidverzorgende functie. Het Europese Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (SCCS scientific committee on consumer safety (scientific committee on consumer safety)) heeft deze beoordeeld. Maar SCCS kon niet concluderen of fullerenen in verschillende vormen genotoxisch zijn of niet. En er zijn andere zorgen. Volgens het SCCS zijn fullerenen daarom niet veilig voor gebruik in cosmetische producten. Als bedrijven niet op korte termijn extra gegevens leveren dan zullen fullerenen in de toekomst verboden worden. 

Dit geldt ook voor 12 andere nanomaterialen die het SCCS al eerder beoordeelde. Er zijn zorgen over de gezondheid van mensen, terwijl informatie over gezondheidseffecten ontbreekt. De Europese Commissie stelt nu een wet voor die het gebruik van deze nanomaterialen in cosmetica verbiedt. 

Het RIVM vindt dit een goede ontwikkeling. Dit dwingt producenten van cosmeticaproducten met nanomaterialen om de juiste informatie aan te leveren. Pas dan mogen ze hun product op de markt brengen.

Lees meer: SCCS raises concern over the safety of fullerenes in cosmetic products

Wet- en Regelgeving

Samenwerking en financiering zijn belangrijk voor het ontwikkelen van testmethoden 

In 2023 zijn twee Europese onderzoeksprojecten afgerond: Gov4Nano en NanoHarmony. Beide waren gelinkt aan het Malta-Initiatief. Deze twee projecten hebben meegewerkt aan dertien OECD Organisation for Economic Co-operation and Development (Organisation for Economic Co-operation and Development)-projecten voor het aanpassen van OECD Testrichtlijnen en Richtsnoeren. Maar verder werk is nog nodig voor het afmaken van de OECD-documenten. 

Voor geharmoniseerde testrichtlijnen is validatie nodig. Dit maakt duidelijk of verschillende laboratoria een testmethode kunnen gebruiken. Hiermee geeft het vertrouwen voor het gebruik van testuitkomsten in regelgeving. Maar validatie vormt meestal geen onderdeel van een project voor testontwikkeling. Daarmee is geld voor validatie vaak niet gegarandeerd. 

Het Malta-Initiatief identificeerde ook nog andere testmethoden waar harmoniseren nodig is. Dit zijn bijvoorbeeld testmethoden voor toekomstige (geavanceerde) materialen en voor proefdiervrije veiligheidstesten. Het NanoHarmony White Paper geeft voorstellen om een bestendige toekomst van testrichtlijnontwikkeling vorm te geven. Maar het is onzeker hoe die toekomst vorm kan krijgen als financiering hiervoor ontbreekt.

Lees meer: Collaboration and funding are critical in the development of test methods