Het beleid over magnetische velden van hoogspanningslijnen in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op verschillende afwegingen. Het gaat om de weging van het wetenschappelijk bewijs voor een mogelijk verhoogd risico op leukemie bij kinderen versus sociale, economische en politieke overwegingen. Dat blijkt uit een onderzoek van het RIVM.
Nederland en andere Europese landen hebben uit voorzorg beleid opgezet om de blootstelling aan magnetische velden van nieuwe hoogspanningslijnen te beperken. Wetenschappelijk onderzoek heeft een mogelijk verhoogd risico op leukemie laten zien bij kinderen die in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen wonen. Het is echter onduidelijk of de magnetische velden van de hoogspanningslijnen daadwerkelijk de oorzaak zijn van het mogelijk verhoogd risico. Dit komt door statistische onzekerheden en omdat niet bekend is hoe deze velden kanker zouden kunnen veroorzaken of bevorderen.
De vijf landen verschillen in de grenzen die gesteld worden aan de sterkte van de magnetische velden en op welke locaties en welk type elektriciteitsvoorzieningen het beleid van toepassing is. Het Verenigd Koninkrijk is bijvoorbeeld het meest terughoudend en richt zich op publieksvoorlichting en beperkte technische aanpassingen in de aansluiting van de draden van de hoogspanningslijnen. Nederland adviseert in nieuwe situaties langdurige blootstelling van kinderen aan magnetische velden van hoogspanningslijnen te beperken tot de waarde waarboven het risico op leukemie mogelijk verhoogd is. Duitsland hanteert een beleid dat in bredere zin is ingestoken op het minimaliseren van magnetische velden, dus bijvoorbeeld ook voor transformatorstations en bovenleidingen van treinen.