Het RIVM onderzoekt elk jaar hoeveel mensen in Nederland griep en andere luchtweginfecties kregen. Dit jaar overheerste het coronavirus SARS (severe acute respiratory syndrome)-CoV (coronavirus)-2. Daardoor, en door de maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, werden veel minder mensen ziek van andere luchtwegvirussen.
Na de zomer van 2020, vanaf september, nam het aantal besmettingen met COVID-19 toe. Aanvankelijk onder mensen jonger dan 30 jaar, daarna volgden al snel mensen tussen 40 en 50 jaar, gevolgd door mensen van 70 jaar of ouder. Het aantal besmettingen nam vooral toe door de opkomst van de Alfa-variant (de Britse variant).
Tussen 18 mei 2020 en 23 mei 2021 zijn 1.584.237 mensen positief getest op corona. Van hen zijn 53.175 mensen opgenomen in het ziekenhuis, 9.649 op de intensive care en is van 11.640 mensen bekend dat ze zijn overleden. Tijdens de tweede en derde golf stierven er 14.739 mensen meer dan de afgelopen 5 jaren in dezelfde periode. Deze ‘oversterfte’ hangt naar verwachting samen met de uitbraak van dit virus.
Nauwelijks griepmeldingen
Er was deze winter geen sprake van een griepepidemie, want er waren nauwelijks mensen die zich meldden met het griepvirus. Dit komt waarschijnlijk door de coronamaatregelen.
Overige luchtweginfectieziekten
Het aantal meldingen van psittacose nam in 2020 licht toe naar 94. Dat is het hoogste aantal sinds 2010. Dit komt voornamelijk door een hoger aantal meldingen dan gebruikelijk in de winter van 2019/2020, voordat de COVID-19 epidemie in Nederland begon. Het aantal gevallen van legionella, tuberculose en Q-koorts daalde juist sterk. Dat het aantal meldingen van legionella afnam, komt waarschijnlijk doordat er minder internationale reizen werden gemaakt.