Het RIVM heeft berekend hoe groot de gelijktijdige blootstelling is aan gewasbeschermingsmiddelen die effecten kunnen hebben op ons zenuwstelsel via voedsel. De berekende hoeveelheid is lager dan de grens waarboven blootstelling niet veilig wordt geacht. Deze blootstelling geeft daarom geen risico op schadelijke effecten op het zenuwstelsel.
Via ons voedsel worden we bijna elke dag blootgesteld aan resten van gewasbeschermingsmiddelen. Zo kunnen verschillende soorten groenten of vruchten elk een ander gewasbeschermingsmiddel bevatten. Het kan ook zijn dat er op één soort groente of vrucht resten van verschillende middelen zitten. Een te hoge blootstelling kan een risico zijn voor ons zenuwstelsel, waardoor bijvoorbeeld onze motoriek kan worden verstoord.
In ons eten zitten ook gewasbeschermingsmiddelen die ándere gezondheidseffecten kunnen hebben dan op ons zenuwstelsel. Ze kunnen bijvoorbeeld schadelijk zijn voor de lever en/of nieren. Het is nog niet bekend bij welke groepen middelen effecten kunnen optreden. De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit)) onderzoekt dat op dit moment. Zodra zo’n groep middelen bekend is, moet de gelijktijdige blootstelling daarvan berekend worden. Zo wordt bepaald of er een gezondheidsrisico is in Nederland.