117 gemeenten hebben of zijn bezig met een plan van aanpak om jonge, soms kwetsbare ouders zo te ondersteunen dat hun kind een goede start kan maken. Dat blijkt uit een rapportage van het RIVM over het programma Kansrijke Start.
Het landelijke actieprogramma Kansrijke Start heeft als doel om meer kinderen een gezonde start te bieden. Er is met name aandacht voor kinderen die geboren worden in een kwetsbaar gezin. Het RIVM heeft de uitgangssituatie in beeld gebracht en op een rij gezet wat het eerste jaar van het actieprogramma Kansrijke Start heeft opgeleverd. 150 gemeenten, de zogenoemde Gezond In De Stad (GIDS)-gemeenten, hebben de kans gekregen om bij het rijk geld aan te vragen voor Kansrijke Start. 147 gemeenten hebben tot nog toe van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
Gemeenten en zorgverleners van start binnen lokale of regionale coalities
Van de 147 GIDS-gemeenten hebben er 117 (78 procent) een plan van aanpak Kansrijke Start gemaakt of zijn er nog mee bezig. Dat plan wordt in breed verband opgesteld: bijvoorbeeld met verloskundigen, kraamzorg, gynaecologen, huisartsen, de Jeugdgezondheidszorg (JGZ (Jeugdgezondheidszorg)) en het wijkteam. Veertig gemeenten (27 procent) geven aan dat er al een lokaal of regionale coalitie is gevormd.
Diverse programma’s voor (kwetsbare) ouders
De gemeenten voeren meerdere acties in. Een aangeboden actie vóór de zwangerschap betreft Nu Niet Zwanger waarin (potentiële) ouders worden ondersteund door hulpverleners via gesprekken over kinderwens, seksualiteit en anticonceptie. Tijdens de zwangerschap worden bijvoorbeeld prenatale huisbezoeken door de JGZ uitgevoerd. Na de bevalling kunnen jonge ouders deelnemen aan groepsbijeenkomsten bij de JGZ om met andere ouders ervaringen uit te wisselen.
Uitgangssituatie in kaart gebracht
Van alle zwangere vrouwen startten ongeveer 1 op de 7 vrouwen hun zwangerschapsbegeleiding na de 10e week. Daarnaast had 3,4% van de zwangere vrouwen schulden. Ook maakt 7,4% van de gezinnen geen gebruik van kraamzorg.
Het actieprogramma is een initiatief van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Het RIVM zal tot en met 2021 jaarlijks de voortgang in kaart brengen.