Er is een griepepidemie in Nederland. Afgelopen week bezochten 72 per 100.000 mensen de huisarts in verband met griepachtige klachten. In de week van 4 tot en met 10 januari 2016 waren dat er 82 per 100.000. Er komen dit seizoen verschillende soorten griepvirussen voor. Het type A(H1N1)pdm09 wordt op dit moment het meest gevonden. Dit virus komt vooralsnog goed overeen met het virus dat in het vaccin is opgenomen. Als dit zo blijft, zal het griepvaccin dit seizoen waarschijnlijk goede bescherming geven.

Er is sprake van een griepepidemie als er gedurende twee achtereenvolgende weken meer dan 51 op de 100.000 mensen last hebben van griepachtige klachten en het griepvirus (influenzavirus) bij hen wordt aangetoond. Dat wordt vastgesteld door het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg)) in samenwerking met het RIVM. De afgelopen vijf seizoenen duurde de griepepidemie gemiddeld 12 weken, met een uitschieter van 21 weken in het griepseizoen van 2014/2015.

Samenstelling griepvaccin

Het griepvaccin bevat kleine deeltjes van verschillende soorten griepvirussen. In februari voorafgaand aan het griepseizoen (de wintergriep), wordt bepaald welke virussen hiervoor worden gebruikt. Dit gebeurt zo vroeg, omdat er veel tijd nodig is om voldoende vaccins te maken. Ondertussen kunnen de griepvirussen nog steeds een beetje veranderen. Hierdoor kan het zijn dat de virussen, die gekozen zijn voor het vaccin, niet meer goed overeenkomen met de virussen die tijdens het griepseizoen rondgaan. Dan kan het vaccin minder effectief zijn dan verwacht.