Thuis blijven

Het gevoel van dreiging van het nieuwe coronavirus neemt af. Mensen ervaren minder angst en somberheid dan in de beginfase van de corona-pandemie. Het naleven van hygiënemaatregelen, zoals vaak handen wassen en niezen in de elleboog, blijft stabiel. De 1,5 meter afstand houden wordt steeds lastiger, ook bij bezoek thuis. Veel mensen met verkoudheidsklachten geven aan dat ze niet binnen blijven of van plan zijn om zich te laten testen. Echter, als mensen of huisgenoten positief getest zijn, is er grote bereidheid om twee weken in thuisisolatie te gaan. Dat blijkt uit het derde gedragsonderzoek van het RIVM en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en. Deze inzichten helpen de overheid om burgers beter te kunnen ondersteunen en informeren. 

Mensen gaan weer meer naar buiten en bezoeken elkaar vaker (+15 procent), ook familie en vrienden op leeftijd of met onderliggende gezondheidsproblemen (+5 tot 8 procent). Dit is in lijn met de versoepelingen van de maatregelen van het kabinet. Tegelijkertijd voelen minder mensen zich eenzaam (-12 procent). Ook neemt het aantal mensen dat aangeeft zich (veel) angstiger of somberder te voelen dan voor de crisis af (-15 procent) en wordt het virus als minder bedreigend ervaren (-13 procent). De percentages geven het verschil aan tussen de eerste meting half april versus de huidige meting eind mei.

Hygiënemaatregelen

Hoe meer mensen elkaar weer ontmoeten, des te belangrijker het is om de maatregelen te volgen die nog wel gelden. Hoewel het naleven van de hygiënemaatregelen zoals handen wassen en niezen in de elleboog gelijk blijft, is er wat betreft handen wassen wel winst te behalen. In de helft van de gevallen dat mensen hun handen grondig zouden moeten wassen, gebeurt dit ook. 

Daarnaast is er in vergelijking met de eerste meting een afname van circa 10 procent in het aantal keren dat het mensen lukt om afstand te houden. Niet alleen op plekken waar veel andere mensen zijn zoals het werk en de supermarkt, maar ook bij bezoek thuis – binnen, waar mensen vaak langere tijd in elkaars gezelschap zijn.  

Bereidheid tot testen op COVID-19

Sinds 1 juni kan iedereen met  klachten zich laten testen. Deelnemers is eind mei gevraagd of ze zich zouden willen laten testen. Van de mensen zonder verkoudheidsklachten, gaf 67 procent aan zich te zullen laten testen als ze klachten zouden krijgen. Mensen die wel klachten hebben, antwoorden anders op dezelfde vraag: 28 procent zegt zich te willen laten testen. Een veelgenoemde reden die mensen aangeven om zich niet te laten testen is dat ze hun klachten niet toeschrijven aan het nieuwe coronavirus. Mensen die de kans groter inschatten dat ze het virus oplopen en denken dat testen helpt om de verspreiding tegen te gaan, zijn meer bereid zich te laten testen. 

Thuisisolatie vooral na positieve COVID-19 test

Om verspreiding van het virus tegen te gaan, is thuisisolatie (twee weken thuisblijven) bij een vermoeden van COVID-19 erg belangrijk. Dit advies geldt voor mensen met verkoudheidsklachten, hoesten, benauwdheid, verhoging of koorts, of plotseling verlies van reuk of smaak (zonder neusverstopping). Van deze mensen geeft 77 procent aan in de week voorafgaand aan het onderzoek toch het huis uit te zijn geweest en 51 procent bezoek te hebben ontvangen.  Mogelijk schrijven veel mensen ook hier hun klachten niet toe aan het nieuwe coronavirus. 

95 procent van de mensen is echter bereid in thuisisolatie te gaan als ze een positieve COVID-19 testuitslag zouden ontvangen. Dit percentage neemt wat af als een huisgenoot positief test (84 procent) en minder dan de helft van de mensen geeft aan in thuisisolatie te gaan als ze iemand van buiten hun huishouden zouden hebben ontmoet die later COVID-19 blijkt te hebben (43 procent).

Om beter te begrijpen hoe mensen denken over de afgekondigde maatregelen, wat hun drijfveren zijn om zich hier aan te houden en wat de impact op mensen is, voeren het RIVM, GGD GHOR Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio (Koepelorganisatie Gemeentelijke en gemeenschappelijke gezondheidsdiensten en geneeskundige hulpverleningsorganisaties in de regio) en de regionale GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en samen een groot onderzoek uit. Het onderzoek gaat over het gedrag van mensen, wat ze vinden van de gedragsmaatregelen van de overheid en hoe het fysiek, mentaal en sociaal met ze gaat in dit coronatijdperk. De resultaten zijn afkomstig uit de derde meting onder 64.000 mensen in week 22 (27 mei t/m 1 juni) en vergeleken met resultaten uit de eerdere metingen.