In maart 2020 stelde de Nederlandse overheid de eerste gedragsregels en -adviezen in om de verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk in te dammen. Nederland ging toen in een 'intelligente lockdown'. In april 2020 startte de RIVM Gedragsunit samen met GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) Nederland en de regionale GGD'en een vragenlijstonderzoek om periodiek in kaart te brengen hoe mensen de gedragsregels en adviezen ervaarden, wat het effect ervan was op hun welbevinden en of ze zich aan de gedragsregels en adviezen hielden. In het begin vond dit onderzoek elke drie weken plaats. Vanaf juli 2020 werd dit teruggebracht tot elke zes weken en vanaf januari 2022 tot eens per kwartaal. Tot en met september 2022 zijn er in totaal 21 meetronden geweest. Hieronder vindt u een samenvatting van de resultaten van dit onderzoek.

Dit vragenlijstonderzoek is geschikt om naar patronen over tijd te kijken, maar minder geschikt om percentages op een moment in de tijd te meten (niet representatief voor Nederland): zaken als vaccinatiebereidheid worden overschat in dit onderzoek. Meer informatie over de methode en representativiteit is hier te vinden.

Samenvatting onderzoeksresultaten april 2020 – september 2022

Draagvlak en vertrouwen

Het draagvlak voor de gedragsregels en -adviezen was aan het begin van de coronapandemie zeer hoog. Bij de eerste meetronde in april 2020 konden alle gedragsregels en -adviezen rekenen op een steun van meer dan 90%. In de loop van de tijd daalde het draagvlak voor de gedragsregels in meer of mindere mate. In de herfst van 2021 ten tijde van de onzekerheid over de omikron variant,  was er een tijdelijke opleving in het draagvlak voor alle gedragsregels. Voor sommige gedragsregels daalde het draagvlak nauwelijks gedurende de pandemie, zoals voor de hygiëne-adviezen hoesten en niezen in de elleboog (van 94% naar 86%) en het gebruik van papieren zakdoekjes (van 90% naar 83%). Voor andere gedragsregels daalde het draagvlak meer en was het verloop grilliger. Het draagvlak voor thuiswerken en in quarantaine gaan bij klachten daalde beide bijvoorbeeld met ongeveer 30 procentpunt. 

Voor het vertrouwen in de aanpak van de Nederlandse overheid was de daling groter. Zo had aan het begin van de pandemie nog een ruime meerderheid van de deelnemers vertrouwen in de Nederlandse aanpak of sprak daar positief over, in november 2021 (ronde 17) was dit gedaald tot 16%. Sindsdien is het vertrouwen weer licht toegenomen, tijdens de laatste meting in september 2022 had 25% van de deelnemers (heel) veel vertrouwen in de aanpak van de overheid.

Naleven gedragsregels en -adviezen

Het was afhankelijk van de gedragsregel hoeveel deelnemers zich eraan hielden. Aan sommige regels hielden vrijwel alle deelnemers zich zolang deze golden, bijvoorbeeld geen handen schudden of een mondkapje opzetten in het openbaar vervoer. Ook de hygiëne-adviezen werden door relatief veel deelnemers nageleefd en deze naleving was stabiel gedurende de pandemie. 

Aan andere regels hielden de deelnemers zich een stuk minder en hierbij varieerde de naleving meer over de tijd, bijvoorbeeld voor het testen bij klachten. Het percentage deelnemers dat testte bij klachten varieerde tussen de 30% en 88%. Bij invoering van het testadvies in de zomer van 2020 liet ruim 40% van de deelnemers zich testen bij klachten. Dit steeg naar 66% in de daaropvolgende herfst en winter, toen de testen ruimer beschikbaar kwamen en de besmettingsaantallen opliepen. Ten tijde van de onzekerheid rondom de nieuwe omikronvariant  was er opnieuw een toename in de naleving van het advies. Ook het aangepaste beleid speelde hierin een rol: vanaf december 2021 was het voldoende om een zelftest te doen bij klachten (ipv een GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) test). Het gebruik van zelftesten nam – na de introductie begin mei 2021 – gestaag toe. In 2021 was het hoogste gebruik te zien bij de groep 16 tot 24-jarigen (tot ruim 60%), gedurende 2022 werden de verschillen in het gebruik van zelftesten tussen leeftijdsgroepen steeds kleiner. 

Ook bij de naleving van andere gedragsregels is de invloed van de beleidscontext terug te zien. Zo werd het advies om een maximum aantal bezoekers te ontvangen thuis door bijna alle deelnemers nageleefd toen er 3 of 4 bezoekers welkom waren, maar door veel minder deelnemers toen dit begin 2021 werd teruggebracht naar 1 of 2 bezoekers.

Verklaringen voor gedrag

Het naleven van een gedragsregel hing vooral sterk samen met het draagvlak voor die gedragsregel en hoe moeilijk of makkelijk deelnemers het vinden om zich aan die gedragsregels  te houden. Geen handen schudden, hoesten/niezen in de elleboog  en een mondkapje dragen in het openbaar vervoer vonden de meeste deelnemers gemakkelijk. 1,5 meter afstand houden en thuiswerken werd als minder gemakkelijk ervaren. Aan het begin van de pandemie en tijdens de lockdowns vonden de deelnemers het wel gemakkelijker zich aan de 1,5- meter- afstand-regel te houden dan in perioden met minder strenge maatregelen.

De mening over de corona aanpak van de Nederlandse overheid, het vertrouwen in de corona aanpak van de overheid en in hoeverre deelnemers zagen dat in hun omgeving een gedragsregel werd nageleefd speelden in mindere mate een rol in de naleving van de gedragsregels. Dit blijkt uit de verdiepende analyses.

Vertrouwen in overheid licht toegenomen, vraag om meer communicatie blijft

Ten opzichte van de vorige meetronde is het vertrouwen in de aanpak van de overheid licht toegenomen, met 4 procentpunt. Een kwart van de deelnemers is nu (heel) positief over de aanpak (25%; 51% neutraal; 24% negatief). De meerderheid van de deelnemers vindt dat er op dit moment voldoende maatregelen worden genomen (62%; 10% te veel; 27% te weinig). Ondanks dat de zorgen over een mogelijke opleving van het virus deze ronde iets zijn afgenomen (7 procentpunt lager), heeft nog steeds maar 1 op de 4 deelnemers er vertrouwen in dat de overheid goed voorbereid zal zijn op een nieuwe opleving. Drie kwart van de deelnemers vindt dat de overheid meer zou moeten communiceren over haar plannen om met een mogelijke opleving om te gaan. 

Dit en meer blijkt uit de 21e en (voorlopig) laatste ronde van het vragenlijstonderzoek van de RIVM Corona Gedragsunit in samenwerking met GGD GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio) en de 25 GGD’en, uitgevoerd tussen 7 en 11 september 2022 onder 34.283 deelnemers.

Welbevinden

Het cijfer dat deelnemers gedurende de coronapandemie aan hun eigen leven gaven, varieerde tussen de 6,9 en 7,6 op een schaal van 1-10. Het lag iets lager tijdens perioden met strengere maatregelen en wat hoger tijdens perioden met versoepelingen. We zien een vergelijkbaar patroon wanneer we kijken naar psychische gezondheid en ervaren eenzaamheid. Gedurende perioden met strengere maatregelen voelden minder deelnemers zich psychisch gezond en voelden meer deelnemers zich eenzaam. Psychische ongezondheid en eenzaamheid kwamen vaker voor onder 16 tot 24 en 25 tot 39 jarige deelnemers dan onder oudere deelnemers.  

Vaccinatiebereidheid

In januari 2021 kwamen er vaccins tegen het coronavirus beschikbaar. Vanaf dat moment was de vaccinatiebereidheid onder deelnemers van alle leeftijdsgroepen hoog (77 – 94%). Gedurende 2021 liep dit percentage op voor alle leeftijdsgroepen tot 90-98% in juni 2021. In september 2022 had 95% van de deelnemers een volledige basisvaccinatie ontvangen en  4% wilde of kon niet gevaccineerd worden. De vaccinatiebereidheid was hoger onder ouderen dan onder jongeren en was lager bij latere vaccinatierondes (booster- en herhaalprik). De vaccinatiegraad onder de deelnemers aan dit vragenlijstonderzoek week af van de geregistreerde vaccinatiegraad voor heel Nederland. Onder deelnemers aan dit onderzoek lag de vaccinatiegraad voor de basisserie (95%) hoger dan de landelijke vaccinatiegraad (83%).

Deelnemers die bereid waren zich te laten vaccineren waren over het algemeen positiever over vaccinaties tegen het coronavirus. In vergelijking met deelnemers die zich niet wilden laten vaccineren of hier nog over twijfelden, waren zij vaker van mening dat het vaccin hen en anderen beschermt tegen het coronavirus, dat het vaccin veilig is en dat vaccineren bijdraagt aan een uitweg uit de coronacrisis. Daarentegen waren ze minder bang voor bijwerkingen en eventuele onbekende lange termijn gevolgen.