Er is meer kennis nodig over de mate waarin GenX stoffen ophopen in vissen. Deze gegevens zijn onmisbaar om een concentratie in water te berekenen waarbij mensen, vogels en zoogdieren hun leven lang veilig vis uit dat water kunnen eten. Doordat de informatie ontbreekt, is het nu niet mogelijk om een indicatieve waterkwaliteitsnorm voor GenX af te leiden.
Dit blijkt uit een inventarisatie van beschikbare literatuur die het RIVM heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Fabrikant Chemours (Dordrecht) gebruikt de GenX technologie om plastics (fluorpolymeren) te maken voor de productie van teflon. De fabriek introduceerde de technologie in 2012 als vervanging van PFOA (perfluoroctaanzuur). Bij de GenX technologie zijn de PFOA-verbindingen vervangen door de stoffen FRD-902 (ammonium, : 2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluoropropoxy)propanoaat) en FRD-903 (2,3,3,3-tetrafluor-2-(heptafluoropropoxy)propaanzuur). De indicatieve waterkwaliteitsnorm is nodig in verband met de beoordeling van de lozingsvergunning voor FRD-903.
Ophoping in vis
Voor het afleiden van indicatieve waterkwaliteitsnormen volgt het RIVM de methodiek van de Europese Kaderrichtlijn Water. De normen beschermen het waterecosysteem en garanderen dat mensen, vogels en zoogdieren zonder bezwaar vis uit het water kunnen eten. De stoffen in GenX zijn relatief weinig giftig voor waterorganismen zelf, maar kunnen een probleem vormen als ze via vis in de voedselketen terecht komen.
Het RIVM heeft vastgesteld welke concentratie in vis veilig is als mensen hun leven lang vis uit het oppervlaktewater zouden eten. Daaruit zou het RIVM kunnen afleiden hoe hoog de bijbehorende concentratie van de GenX-stoffen in water mag zijn. Het is echter niet mogelijk om deze vertaling te maken. Dit komt doordat het niet bekend is hoeveel er van deze stoffen door vissen uit het water wordt opgenomen. Het RIVM beveelt aan dit nader te onderzoeken in een laboratoriumstudie of door metingen in vissen en water waarin GenX-stoffen zijn aangetroffen.