Het gebruik van medicijnen kan invloed hebben op diagnostische tests. Dit kan een vertekend beeld geven van de uitslag van die tests. Omdat laboratoria vaak niet op de hoogte zijn van het medicijngebruik van patiënten, is het niet altijd gelijk duidelijk dat een medicijn de oorzaak is van een afwijkende testuitslag. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM in opdracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd)).
De invloed van medicijnen is niet altijd bekend op het moment dat een diagnostische test (zoals een bloedtest) wordt ontwikkeld. De invloed van medicijnen op de test komt vaak pas aan het licht nadat de test op de markt is en laboratoria deze gebruiken. In Europa wordt een database gemaakt waar laboratoria, fabrikanten van tests en farmaceutische bedrijven in de toekomst informatie hierover kunnen vinden.
Als wordt ontdekt dat een medicijn invloed heeft op een diagnostische test, past de fabrikant van de test de gebruiksinstructies aan. Dan weten laboratoria dat ze rekening moeten houden met deze wisselwerking.
Het is onbekend hoe vaak het voorkomt dat medicijnen diagnostische tests beïnvloeden. Bij de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd) komen per jaar één tot twee meldingen van nieuw ontdekte wisselwerkingen binnen. Het is mogelijk dat ze niet worden ontdekt, maar nieuwe regelgeving zal dit mogelijk verbeteren. Overigens baseert een arts zijn oordeel vaak niet alleen op een IVD (in vitro diagnostic device)-test. Een arts voert vaak ook nog andere tests uit om een diagnose te stellen. Ook weegt een arts de symptomen en klachten van de patiënt mee.