Satellieten worden steeds beter en meten steeds preciezer. Bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen en andere vervuilende stoffen. Deze gegevens kunnen nog beter gebruikt worden voor emissieschattingen als satellieten vaker overvliegen en preciezer meten. Zo kunnen satellieten in de toekomst een belangrijke aanvulling zijn op bestaande meetgegevens. Dat staat in de inventarisatie die het RIVM deed onder 24 (mogelijke) gebruikers van satellietdata.
Verschillende organisaties, zoals het RIVM, overheden en onderzoekers, gebruiken deze data. Netherlands Space Office (NSO) kan met de onderzoeksresultaten bepalen welke ontwikkelingen rond satellietdata in de toekomst nodig zijn.
Satellieten zijn aanvulling, geen vervanging van bestaande metingen
Gebruikers hebben behoefte aan preciezere satellietmetingen van steeds kleinere oppervlakten. Zo kan ook van een kleine emissiebron, zoals een fabriekspijp, bepaald worden welke stoffen deze bron uitstoot. Satellietdata zijn volgens gebruikers een belangrijke aanvulling op onder andere uitgebreide lokale metingen op de grond.
Praktische problemen bestaande satellietdata
Uit het onderzoek blijkt ook dat gebruikers van satellietdata tegen praktische problemen aanlopen. Ze kunnen bijvoorbeeld de data niet goed vinden of ze weten niet hoe ze deze kunnen gebruiken. Ook ontbreekt soms het geld om met de data aan de slag te gaan. Het is daarom belangrijk dat organisaties meer samenwerken. Door kennis en databronnen te delen kunnen satellietgegevens gebruikersvriendelijker en toegankelijker worden. Ook ontstaan hierdoor meer mogelijkheden om de satellietdata betekenis te geven.