Dieren en dierlijke producten worden gemonitord op de aanwezigheid van carbapenemase-producerende bacteriën (CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales )). Deze bacteriën zijn vaak resistent tegen veel antibiotica. De monitoring kan worden verbeterd door meer monsters te onderzoeken en door gerichter te monitoren. Daarmee wordt de kans groter om besmettingen met CPE te ontdekken, voordat het verspreid is naar andere bedrijven, dieren of dierlijke producten. Tot nu toe zijn CPE in Nederland nog niet aangetroffen in dieren of dierlijke producten, maar in het buitenland incidenteel wel.
CPE (Carbapenemase-producerende enterobacterales ) zijn resistent tegen antibiotica die als laatste redmiddel worden gebruikt bij infecties bij mensen. Deze bacteriën worden gezien als een bedreiging voor de volksgezondheid. In Nederland komen CPE nog niet vaak bij mensen voor. Als dit type bacteriën in ziekenhuizen en andere zorginstellingen wordt aangetroffen, worden maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat ze zich niet verder kunnen verspreiden.
CPE in dieren
Dieren of dierlijke producten kunnen een rol spelen bij de verspreiding van CPE naar de mens. De huidige monitoring van CPE vindt plaats in de Nederlandse veestapel, gezelschapsdieren en dierlijke producten. Het is echter onzeker of deze monitoring voldoende is om CPE te vinden op het moment dat deze nog niet verspreid zijn naar meerdere bedrijven. Daarom heeft het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het RIVM gevraagd dit te onderzoeken.
Meer monsters
Uit het onderzoek blijkt dat de huidige aantallen monsters die van dieren en dierlijke producten genomen worden te klein zijn om betrouwbare uitspraken te doen dat er geen CPE aanwezig is in de veestapel. Daarom wordt aanbevolen om in de monitoring voortaan meer monsters te onderzoeken.
Risico’s analyseren
Ook is het zinvol om vooraf te analyseren waar de grootste risico’s voor introductie van CPE in dieren en/of dierlijke producten liggen, zodat de aanvullende metingen zo gericht mogelijk kunnen worden uitgevoerd. Een van die mogelijke risico’s is de import van dieren en/of dierlijke producten uit (buitenlandse) gebieden waar CPE voorkomt. Verder kunnen ook slachtdieren besmet worden door overdracht vanuit fokbedrijven, waar op dit moment geen monitoring plaatsvindt. Daarnaast kan er ook overdracht plaatsvinden naar dieren via besmette mensen.