In een opiniestuk in het NRC van 9 oktober 2023 schrijven Ira Helsloot en Friso de Zeeuw dat het RIVM-rapport (RIVM-rapport 2023-0171) over de bijdrage van de uitstoot van Tata Steel aan de gezondheidsrisico’s voor omwonenden onnodig onrust zou zaaien. Dit zou vooral komen door het gebrek aan context. Verder geven ze aan dat het belangrijk is om meerdere factoren en belangen mee te nemen in het (af)wegen van situaties en bij maatschappelijke discussies.

Omdat de auteurs enkele belangrijke aspecten aan de orde stellen reageert het RIVM op het opiniestuk. Daarbij gaan we ook in op feitelijke onjuistheden in het stuk. Het RIVM is het met de auteurs eens dat het van belang is om bij afwegingen verschillende belangen mee te nemen.  Het doel van het onderzoek was om ondersteuning te bieden aan de overheid om gezondheid mee te wegen in te nemen besluiten met betrekking tot Tata Steel. Dit past bij de taak van het RIVM. Het is aan het ministerie en de bevoegde gezagen om vervolgens meer belangen dan alleen gezondheid mee te nemen in hun besluit- of beleidsvorming.

Context: Het meenemen van gezondheid bij de maatwerkafspraken

De context van dit onderzoek is de ambitie van de overheid om mogelijke maatwerkafspraken met Tata Steel te maken. Om met deze maatwerkafspraken zowel het milieu als de gezondheid te verbeteren, heeft het RIVM in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in kaart gebracht wat de uitstoot van Tata Steel bijdraagt aan gezondheidsrisico’s in de omgeving. Hiermee biedt het rapport onder andere inzicht waar in relatie tot de uitstoot van Tata Steel de meeste gezondheidswinst te behalen valt en hoe de leefomgeving van Tata Steel gezonder kan worden. 

Vergelijken met andere situaties

Het RIVM heeft bewust gekozen om de resultaten niet te vergelijken met andere situaties. De roep om te vergelijken is begrijpelijk. Wanneer het gaat om het verbeteren van de gezondheid in deze specifieke situatie en regio is dit echter niet nodig. Want wat zegt het voor eventuele maatwerkafspraken met Tata Steel als een andere situatie minder of juist meer gezondheidsrisico’s laat zien? 

Specifieke opmerkingen

In het opiniestuk spreken de auteurs over “strenge normen”. Er is de afgelopen jaren een besef gekomen dat de huidige Europese normen voor veel stoffen (te) weinig bescherming bieden tegen langdurige blootstelling aan die stoffen. Daarom worden in een nieuwe Europese concept richtlijn nieuwe grenswaarden voorgesteld die aanzienlijk ambitieuzer en daarmee strenger zijn dan de huidige. Hierover wordt binnen de EU Europese Unie (Europese Unie) momenteel onderhandeld. 

In het stuk van de auteurs staan feitelijke onjuistheden die wij hier willen adresseren omdat het opiniestuk hiermee een verkeerd beeld schetst: 

  1. De auteurs stellen dat “De strenge norm voor deze stoffen houdt al 35 jaar in dat het risico één sterfgeval op 1 miljoen mensen mag zijn

    Voor de stoffen waaraan in het opiniestuk wordt gerefereerd is dit niet juist. Zoals we in het rapport laten zien in Tabel 15, pagina 141, geldt bij de huidige EU-normen voor fijnstof dat het risico rond de één sterfgeval op de duizend mensen per jaar is. Voor de EU-norm voor stikstofdioxide is dit rond de één sterfgeval op de tweeduizend mensen per jaar is (Tabel 23, pagina 175). Daarnaast geldt ook nog dat bij de huidige norm voor fijnstof het risico op longkanker ongeveer 175-250 per één miljoen mensen per jaar is.

    Het verschil in risico’s bij het concentratieniveau van de norm illustreert dat bij het stellen van normen een bestuurlijke afweging wordt gemaakt. Echter, het voorliggende rapport staat in dienst van het maken van maatwerkafspraken, waarbij het verminderen van het gezondheidsrisico in de omgeving centraal staat, en niet het al dan niet voldoen aan de norm.
  2. De auteurs stellen dat “Veel grote Nederlandse steden hebben meer last van luchtverontreiniging dan de omgeving van Tata Steel. Zo is de concentratie van fijnstof en stikstofdioxide in de binnenstad van Rotterdam het dubbele van die in de IJmond.

    Dit is een voorbeeld waaruit blijkt dat de keuze welke situatie je kiest in je vergelijking bepalend is. De auteurs vergelijken de binnenstad van Rotterdam met de regio IJmond, terwijl we in het rapport ingaan op de verschillende woonkernen (woonclusters) rondom Tata Steel. Als we de situatie vergelijken met woonkern Wijk aan Zee wordt het beeld anders. In het rapport concludeert het RIVM: De gemeten totale PM10 fijnstof (fijnstof)-concentraties op de locaties Reyndersweg en Wijk aan Zee behoren de afgelopen jaren structureel tot de hoogste waarden in Nederland. De fijnstofconcentraties zijn dan ook hoger in Wijk aan Zee dan in centrum Rotterdam, de stikstofdioxideconcentraties zijn juist lager in Wijk aan Zee vergeleken met centrum Rotterdam.

    Op luchtmeetnet.nl zijn de meetgegevens van de verschillende meetpunten in Nederland te vinden en te vergelijken. Een algemene factor twee in concentratieniveaus is zeker niet het geval. Daarbij is relevant om op te merken dat in de praktijk de blootstelling aan fijnstof een groter aandeel heeft  in de levensduurverkorting dan de blootstelling aan stikstofdioxide.

    Niet alle fijnstof en stikstofdioxide in de IJmond komt van het Tata Steel terrein. In het rapport is beschreven welke bijdrage het Tata Steel-terrein levert aan de concentraties voor de verschillende woonkernen.
  3. In het opiniestuk wordt de term ‘levensverwachting’ gebruikt, terwijl het RIVM in het rapport spreekt over ‘levensduurverkorting’, die is berekend. Zoals de auteurs zelf ook stellen, levensverwachting wordt bepaald door veel verschillende factoren als leefstijl, sociaaleconomische status, toegang tot zorg etc. In dit onderzoek is daar niet naar gekeken en hebben we berekend wat de gemiddelde levensduurverkorting is door de blootstelling aan verschillende stoffen die worden uitgestoten van het Tata Steel terrein, onafhankelijk van bovengenoemde factoren. Om dit vast te stellen wordt gebruik gemaakt van ‘concentratie-response-relaties’ zoals beschreven in de wetenschappelijke literatuur. Concreet betekent dit dat zonder de uitstoot vanaf het Tata Steel terrein mensen in Wijk aan Zee naar verwachting gemiddeld 2,5 maand langer zouden leven. 

Naast deze punten stellen de  auteurs dat de ongeveer 9.000 werknemers van Tata juist 2,5 jaar langer dan gemiddeld leven. Dit is een punt dat met enige regelmatig wordt genoemd in de media. Voor zover bekend is de onderliggende data hiervan niet openbaar beschikbaar, en daarmee moeilijk om op te reageren. Dat werknemers langer zouden leven is overigens geen verrassing. Dit verschijnsel wordt in de literatuur aangeduid als het “healthy worker effect”. 

Tot slot

Het RIVM staat open om over bovenstaande punten, maar ook andere belangrijke onderwerpen uit het rapport zoals hinder in relatie tot gezondheidseffecten en de stapeling van risico’s die niet aan de orde komen in het opiniestuk, verdere wetenschappelijke discussie te voeren.