Mensen komen ook in aanraking met PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) die zich in het milieu bevinden. Het is daarom belangrijk dat we goed weten welke PFAS waar in het milieu voorkomen. In het PFAS-onderzoeksprogramma is daarom eerst een overzicht gemaakt van de onderzoeken die al gedaan zijn naar PFAS in het milieu. Daarnaast gaan we nieuw onderzoek doen naar hoe PFAS zich verticaal verspreidt in de grond, richting het grondwater. Ook gaan we onderzoeken of en in welke mate planten PFAS uit de bodem opnemen.
1 Verzamelen gegevens over PFAS in milieu in Nederland - Afgerond
Dit onderzoek is in de eerste fase van het programma uitgevoerd en is inmiddels afgerond.
De uitkomsten van dit onderzoek zijn opgenomen in het RIVM-rapport: ‘PFAS-onderzoeksprogramma: Inventarisatie beschikbare informatie en afbakening onderzoek’. Deze literatuurstudie geeft een breed overzicht van wat er al aan monitoringsgegevens over PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) in het milieu verzameld is. In Nederland, en voor een deel daarbuiten.
Uit het onderzoek blijkt dat over veel van de onderzochte ‘milieucompartimenten’ al voldoende actuele informatie beschikbaar is voor een goed beeld van de PFAS belasting. Dit geldt voor bodem (2D), grondwater, oppervlaktewater, waterbodem en zwevend stof, afvalwater, biota en zeeschuim. Over PFAS in de lucht, verplaatsing van PFAS in de bodem (verticaal) en seaspray is nog weinig bekend. Dit zijn dus mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Mede op basis hiervan is besloten tot vervolgonderzoek naar het voorkomen van PFAS in grond en grondwater.
2 PFAS onderweg van bodem naar grondwater
Het RIVM gaat samen met het KWR (Watercycle Research Institute) onderzoek doen naar PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) in grond en grondwater. We gaan metingen doen op plaatsen waar van grondwater drinkwater wordt gemaakt. Vooral in het oosten en zuiden van Nederland. Op deze manier willen we beter in beeld krijgen hoe diep PFAS in de bodem voorkomen. Ook willen we graag weten hoe PFAS zich door de bodem verplaatsen richting het grondwater. Zo kunnen we inschatten hoe de PFAS concentratie in grondwater zich zal ontwikkelen. Met deze informatie kunnen drinkwaterbedrijven eventueel maatregelen nemen om de aanwezigheid van PFAS in drinkwater te beheersen. Tenslotte rekenen we met het verspreidingsmodel een aantal fictieve scenario’s door om te onderzoeken of bodemsanering en drinkwaterzuivering effectieve maatregelen kunnen zijn.
We weten nog weinig over hoe PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) zich door de bodem heen beweegt richting het grondwater. Dat bleek uit het rapport ‘PFAS-onderzoeksprogramma: Inventarisatie beschikbare informatie en afbakening onderzoek’. Om dit beter in beeld te krijgen is hebben het RIVM en KWR (Watercycle Research Institute) een onderzoeksplan opgesteld voor een model- en meetonderzoek. Het onderzoek richt zich op gebieden waar diep grondwater aanwezig is. Dit is vooral het geval in het oosten en zuiden van Nederland.
Wie de laboratoriumanalyses voor het meetonderzoek in grond en grondwater gaat doen is nog niet bekend. Eind oktober 2024 wordt de Europese aanbesteding hiervoor gepubliceerd. Begin 2025 gaat de overeenkomst in en kort daarna start het meetonderzoek. Het veldwerk dat voor het meetonderzoek nodig is, wordt in dezelfde periode aanbesteed. Gelijktijdig met het meetonderzoek wordt ook het modelonderzoek ingericht.
In de eerste maanden van 2025 worden de grond- en grondwatermonsters verzameld en geanalyseerd. Het gaat om grondboringen op honderd locaties. Daarnaast worden honderd grondwatermonsters op uiteenlopende dieptes verzameld en geanalyseerd.
Tussen het voorjaar en najaar van 2025 worden de gegevens uit het onderzoek verwerkt en voeren we de modelstudie uit. Daarbij onderscheiden we de volgende deelstappen:
- Validatie, ordening en visualisatie van meetresultaten.
- Inrichten verspreidingsmodel grond en grondwater.
- Doorrekenen scenario’s verspreidingsmodel.
We publiceren het onderzoeksrapport naar verwachting eind 2025.
3. Opname van PFAS uit de bodem door gewassen
Het RIVM wil beter begrijpen hoeveel PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) er in de bodem en gewassen zit. Met een literatuurstudie is in 2023 op basis van bestaande gegevens de relatie tussen PFAS in de bodem en in gewassen onderzocht. Deze nieuwe informatie is samengebracht in een database.
In 2024 wordt besloten of er aanvullend onderzoek plaatsvindt. Op basis van deze gegevens en eventueel aanvullend onderzoek worden nieuwe factoren afgeleid die invloed hebben op de overdracht van PFAS tussen bodem en gewas. Dat zijn bodem-gewasoverdrachtsfactoren.
De resultaten kunnen aanleiding vormen om de normen aan te passen waarmee bepaald wordt of grond of bagger die verplaatst wordt geschikt is voor het beoogde gebruik (hergebruiksnormen). Deze normen worden vastgesteld door het Ministerie van IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ). Daarnaast helpt dit onderzoek om de omvang van de blootstelling langs deze weg te beoordelen ten opzichte van andere blootstellingsroutes. Het rapport wordt naar verwachting eind 2025 gepubliceerd.
4. Scenario’s risicogrenzen voor landbouw
De resultaten uit het onderzoek ‘Opname van PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) uit de bodem door gewassen’ maken deel uit van de actualisatie van de risicogrenzen PFAS voor de landbouw. Deze risicogrenzen zullen daarnaast gebaseerd worden op de gezondheidskundige grenswaarde voor PFAS die in 2020 door EFSA (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) is afgeleid. Het laatste onderdeel van de actualisatie betreft een evaluatie en actualisatie van het blootstellingsscenario. Daarvoor worden de gegevens geactualiseerd die voor de berekening van blootstelling worden gebruikt. Het blootstellingsscenario zelf wordt geëvalueerd, waarbij een inventarisatie wordt gemaakt van vergelijkbare methodieken.
In de loop van 2025 publiceren we het rapport met de geactualiseerde risicogrenzen.
5. Uitstoot naar het milieu
Het is belangrijk om een overzicht te krijgen van de bronnen die PFAS (Per- en polyfluoralkylstoffen ) uitstoten naar het milieu. Die informatie kan inzicht geven in de bijdrage van deze bronnen aan de totale blootstelling. En welke maatregelen vervolgens relevant kunnen zijn.
In het kader van dit onderzoeksthema is besloten te wachten op de resultaten van een extern onderzoek dat in opdracht van het ministerie van IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ), PFAS-uitstoot naar het milieu in kaart zou brengen. Inmiddels is dit onderzoek afgerond en hebben we de bruikbaarheid in het kader van het PFAS-programma geëvalueerd. Uit praktische overwegingen is de vraagstelling van dit onderzoek ingekaderd tot de vergunde uitstoot van PFAS naar oppervlaktewater. Andere (potentiële) bronnen, zoals onbedoelde emissies naar de lucht als gevolg van bedrijfsmatige activiteiten, zijn niet vergund en daarmee ook niet geregistreerd. Het was voor de onderzoeker te ingewikkeld en koste te veel tijd om ook deze uitstoot in kaart te brengen.
In het PFAS-programma lopen we tegen ditzelfde probleem aan. Ook hebben we in het programma onvoldoende tijd en middelen om kwantitatieve schattingen te doen van de emissiebronnen die nu nog grotendeels onbekend zijn. Wel kan er in andere programmaonderdelen behoefte zijn aan specifieke informatie over emissiebronnen. Daarom is besloten dat we in dit onderdeel gaan werken op basis van gerichte vragen uit andere programmaonderdelen. Een voorbeeld daarvan zou kunnen zijn: de bijdrage van sea spray als ‘emissie’ vanuit zee aan de blootstelling.