Het RIVM zoekt naar manieren om ervoor te zorgen dat mensen in Nederland minder in aanraking komen met PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen) (per- en polyfluoralkylstoffen). Dit onderzoek loopt van 2023 tot en met 2025. 

Doel van het onderzoek

Het doel is om goed in beeld te krijgen hoe we de blootstelling van de Nederlandse bevolking aan PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen) kunnen verminderen. Daarvoor onderzoeken we ook hoeveel PFAS er in het milieu zit en hoeveel PFAS mensen binnenkrijgen. We richten ons op alle inwoners van Nederland, maar bekijken ook of we regionale verschillen kunnen meenemen in het onderzoek.  

Deelonderzoeken 

Het RIVM heeft dit onderzoek opgedeeld in verschillende deelonderzoeken. Bij elk deelonderzoek starten we met het verzamelen en beoordelen van bestaande informatie. Zo kan beter worden bepaald wat we nog verder moeten onderzoeken. De vier verschillende deelonderzoeken zijn:  

  1. PFAS in beeld: onderzoek naar PFAS in voedsel en drinkwater, in bodem en gewassen, en in andere bronnen. 
  2. Overzicht van maatregelen die de blootstelling aan PFAS kunnen verminderen 
  3. Monitoring van het milieu en in de mens  
  4. Actueel houden van kennis

Onderzoek wordt in stappen vormgegeven 

De opzet van het onderzoek is iteratief. Dat betekent dat we de resultaten en inzichten uit het onderzoek gebruiken om te bepalen hoe we verder gaan met het onderzoek. Dit doen we in overleg met de opdrachtgevers.  

Wetenschappelijke adviescommissie 

Het is belangrijk dat het onderzoek wetenschappelijk goed is opgezet en goed wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt een wetenschappelijke adviescommissie samengesteld die ons daarbij gaat ondersteunen. In deze commissie komen experts die veel weten over de verschillende onderwerpen die we onderzoeken. Dit zijn mensen die werken bij het RIVM, maar ook mensen van andere kennisinstituten en universiteiten. Deze adviescommissie zal ook gaan helpen om te bepalen waar we extra op moeten letten om onze kennis over PFAS actueel te houden.  

Opdrachtgever  

Het RIVM doet dit onderzoek in opdracht van de ministeries: Infrastructuur en Waterstaat (IenW Infrastructuur en Waterstaat (Infrastructuur en Waterstaat)), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)), en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)).

 

Publicaties PFAS

U kunt de publicaties over dit onderzoek vinden in ons overzicht van publicaties.

Toelichting deelonderzoeken

1.PFAS Per- en polyfluoralkylstoffen (Per- en polyfluoralkylstoffen) in beeld 

Het doel van dit deelonderzoek is om een realistisch beeld te krijgen van hoeveel PFAS mensen in Nederland nu binnenkrijgen. Hiervoor maken we eerst een overzicht van welke bronnen PFAS bevatten en hoe mensen PFAS binnenkrijgen. Dit vormt de basis voor het onderzoeken van mogelijke maatregelen voor het verminderen van blootstelling aan PFAS. 

Voedsel en drinkwater
In 2021 hebben we het risico van PFAS in voedsel en drinkwater beoordeeld.  Hierbij hebben we gebruik gemaakt van gegevens uit 2009 over vier soorten PFAS. Hieruit bleek dat inwoners van Nederland te veel PFAS binnenkrijgen via voedsel en drinkwater. 

Als onderdeel van het programma zijn daarom nieuwe gegevens verzameld over PFAS in voedsel en drinkwater. Dit is gedaan voor meer soorten PFAS en in meer voedingsmiddelen dan meegenomen in de studie in 2021. Met deze gegevens hebben we berekend wat de huidige blootstelling aan PFAS is via voedsel en drinkwater in Nederland. Daarbij hebben we ook bekeken hoe verschillende product(groep)en en verschillende soorten PFAS bijdragen aan de blootstelling. De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd op 6 juli 2023. 

Deze resultaten helpen ons voor het bepalen welke zinvolle maatregelen genomen kunnen worden om de blootstelling aan PFAS te verminderen. We houden ook de hoeveelheid PFAS in drinkwater nauwlettend in de gaten via ons monitoringprogramma. Dit stelt ons in staat om veranderingen in de PFAS-concentraties te detecteren en voorspellingen te doen over de verwachte hoeveelheden PFAS in drinkwater voor de toekomst. 

Bodem en gewassen
Door beter te begrijpen hoe PFAS van bodem naar planten gaat, kunnen we op basis van PFAS-concentraties uit regulier bodemonderzoek een betrouwbaardere risicobeoordeling uitvoeren. Daarom onderzoekt het RIVM ook de relatie tussen PFAS-concentraties in de bodem en in gewassen, zowel in moestuin als landbouw. Dit omdat in de praktijk relatief vaak bodemonderzoeken worden uitgevoerd, maar zelden gewasonderzoek. In dit onderzoek zal vooral gebruik gemaakt worden van bestaande gegevens.  

Daarnaast gaan we de risicogrenzen voor PFAS in grond herzien voor situaties zoals ‘wonen met tuin’, ‘wonen met moestuin’ en ‘het gebruik van grond en slib op landbouwgrond’. Deze risicogrenzen geven aan bij welke PFAS-concentraties in de grond mensen die de planten eten, meer PFAS kunnen binnenkrijgen dan de gezondheidskundige grenswaarde.  Met deze analyse beoordelen we hoe belangrijk de blootstelling via producten van moestuinen en landbouw is voor de totale blootstelling aan PFAS.  Daarnaast kunnen we bekijken wat het effect is als we de risicogrenzen voor de landbouw breder gaan toepassen als manier om blootstelling aan PFAS te verminderen. 

Andere bronnen
PFAS-blootstelling komt niet alleen door voedsel en drinkwater; het kan ook komen van bijvoorbeeld huisstof of  consumentenproducten. Ook voor dit onderzoek maken we gebruik van bestaande onderzoeken en een literatuurstudie. 

Alle resultaten worden gecombineerd om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de blootstelling en hoe deze is opgebouwd. Dit geeft de basis voor het onderzoeken van mogelijke maatregelen voor het verminderen van blootstelling.

2.Overzicht van maatregelen 

Wanneer we weten hoe mensen voornamelijk PFAS binnenkrijgen, kunnen onze onderzoekers inzichtelijk maken welke maatregelen kunnen helpen om deze blootstelling te verminderen.  

We kijken naar verschillende maatregelen op basis van de laatste informatie over de aanwezigheid van PFAS in het milieu, blootstelling aan PFAS van mensen via verschillende bronnen, en de risico’s daarvan. Deze maatregelen zijn een aanvulling op wat al gebeurt om de blootstelling te verminderen, zoals het verlenen van vergunningen, het REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals)-restrictievoorstel en het vaststellen van maximumgehalten PFAS in voedsel.  

3.Monitoring 

Milieu
Voor de milieumonitoring gebruikt het RIVM bestaande gegevens die we bijwerken of aanvullen waar nodig worden. Dit doen we voor de verschillende onderdelen van het milieu (zoals bodem, biota en lucht) die relevant zijn om de blootstelling aan PFAS te kunnen beoordelen. Met deze gegevens bepalen we waar extra metingen gedaan moeten worden om meer te weten te komen over PFAS in onze leefomgeving. 

Dit onderzoek helpt bij het vinden van goede maatregelen om de blootstelling aan PFAS te kunnen verminderen. Aangezien de hoeveelheid PFAS in het milieu kan veranderen in de tijd, kan het hierbij ook om toekomstige maatregelen gaan. 

PFAS in de mens 

In dit onderzoek zet het RIVM biomonitoring in om te weten te komen hoeveel PFAS er in Nederland gemiddeld in het lichaam van mensen zit.  

In het onderzoekprogramma PFAS gebruiken we monsters van bloed en moedermelk uit bestaande biobanken. Alleen als blijkt dat we hieruit niet genoeg materiaal kunnen verzamelen, gaan we monsters bij mensen afnemen. De uitkomsten van het onderzoek worden vergeleken met grenswaarden voor PFAS. Ook kijken we of een link kunnen leggen tussen de concentraties PFAS in de mens en de kennis over de concentraties PFAS van verschillende bronnen. 

Hiermee krijgen we een landelijk beeld van hoeveel PFAS mensen op dit moment in hun lichaam hebben. Ook kunnen we de komende jaren volgen of de hoeveelheid PFAS in het bloed en moedermelk in Nederland afneemt, zodat we kunnen monitoren of eventuele maatregelen tegen blootstelling aan PFAS effectief zijn.   

 Wat is het verschil tussen gezondheidsonderzoek, biomonitoring en bevolkingsonderzoek? 

  • Gezondheidsonderzoek
    Gezondheidsonderzoek geeft inzicht in de gezondheidssituatie, mogelijke gezondheidsrisico’s en in eventuele zorg- en ondersteuningsbehoeften van een groep mensen. Met de resultaten kunnen beleidsmakers en zorgverleners de zorg voor en ondersteuning van die groep optimaliseren.   
  • Biomonitoring
    Met biomonitoring kan bepaald worden of een bevolking is blootgesteld aan chemische stoffen en aan hoeveel. Dit wordt gedaan door het verzamelen en analyseren van bloed en/of uitscheidingsproducten zoals urine.  
  • Bevolkingsonderzoek
    Een bevolkingsonderzoek wordt gedaan bij mensen die geen klachten over hun gezondheid hebben. Het is bedoeld om ziektes vroeg op te sporen en zo snel mogelijk te behandelen. Denk aan het bevolkingsonderzoek naar verschillende vormen van kanker, of de hielprik bij pasgeboren baby’s.  

4.Actueel houden van kennis 

Het RIVM onderzoekt al vele jaren de aanwezigheid en de mogelijke risico’s van PFAS in onze leefomgeving, en heeft daarmee veel kennis op dit gebied verzameld. Deze kennis maakt het RIVM tot een waardevolle adviseur voor zowel landelijke als regionale overheden. Om het PFAS-onderzoeksprogramma goed te kunnen uitvoeren, moet deze kennisbasis op peil blijven.  

In dit thema zullen we de snel veranderende wetenschappelijke inzichten over PFAS nauwlettend in de gaten houden. Daarnaast draagt het RIVM actief bij aan de wetenschappelijke discussies over PFAS, zodat ons onderzoek altijd in lijn is met de huidige wetenschappelijke standaarden en inzichten. Op dit moment richten we onze aandacht op de volgende gebieden:  

  • Internationaal afstemmen over de RPF-methode die door het RIVM wordt gebruikt 
  • Onderzoek naar hoe PFAS-precursoren afbreken in het milieu en hoe deze stoffen zich gedragen in het menselijk lichaam,  
  • Onderzoek naar modellen die het gedrag van PFAS in de mens beschrijven (zogenoemde PBK-modellen).  

Tot slot raadplegen we de wetenschappelijke adviescommissie om deze aandachtsgebieden verder vorm te geven.