Op 4 juli 2013 is het rapport van de ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control) gepubliceerd over het Europese prevalentieonderzoek naar zorginfecties en antibioticagebruik in de periode 2011-2012.

Het onderzoek is uitgevoerd in ziekenhuizen in 30 Europese landen volgens een standaard protocol en definitieset. Het protocol is ontstaan na overleg met experts uit alle deelnemende landen. Voor Nederland is het halfjaarlijkse prevalentieonderzoek van PREZIES PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) in oktober 2011 aangepast om gegevens voor het Europese prevalentieonderzoek te kunnen aanleveren. Gegevens van 33 Nederlandse ziekenhuizen zijn in deze rapportage opgenomen.

Bij de interpretatie van deze Europese rapportage dienen de volgende opmerkingen in acht te worden genomen:

  • In het Europese prevalentieonderzoek (PPS) zijn ook de zorginfecties bij opname mee gerekend onder de totale prevalentie van zorginfecties. Dit wijkt af van de rapportage en referentiecijfers van PREZIES, daar worden de zorginfecties bij opname apart weergegeven.
  • De zorginfecties bij opname in Nederland zijn vastgesteld op basis van de anamnese bij opname, in tegenstelling tot de rest van de deelnemende landen: zij hebben conform het ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control)-protocol  zorginfecties bij opname vastgesteld op basis van de definities voor zorginfecties. In Nederland zou door deze wijze van registreren meer infecties als zorginfectie bij opname kunnen zijn vastgesteld. 
  • In het Nederlandse onderzoek zijn alleen data van resistente micro-organismen gerapporteerd. Het percentage resistente verwekkers ten opzichte van het totaal aantal geïsoleerde verwekkers is in ons land niet geregistreerd voor het PPS. 
  • De representativiteit van de deelnemende ziekenhuizen verschilt aanzienlijk per land.