Go to abstract

Samenvatting

Organismen kunnen ervoor zorgen dat leefomgeving niet meer veilig en gezond is. Denk aan virussen, bacteriën en schimmels, of aan muggen, mieren en ratten. Biociden zijn middelen om deze organismen te bestrijden. Alleen kunnen biociden schadelijk zijn voor de gezondheid van mens, dier en milieu. Ze worden daarom pas toegestaan nadat uitgebreid is getoetst of ze veilig zijn en goed werken.

In de praktijk kan het zijn dat een nieuw organisme de gezondheid van mensen bedreigt en er geen tijd is om deze hele procedure af te wachten. Denk aan de grote vraag naar desinfecterende middelen bij de uitbraak van het coronavirus SARS-CoV-2. Het kan ook zijn dat geen enkel biocide voor een bepaald gebruik, zoals de bestrijding van ratten, aan de strenge eisen voldoet. Vanwege de volksgezondheid of het milieu zijn soms uitzonderingen mogelijk en mogen ze toch worden gebruikt. Het RIVM heeft een methode bedacht om hier goed onderbouwde afwegingen voor te maken.

De methode zorgt ervoor dat het publieke belang, het risico van het middel, en beschikbare alternatieven goed worden afgewogen. Zo moet goed worden gekeken of de dreiging voor de gezondheid of leefomgeving zo groot is dat de overheid moet ingrijpen. Ook moet zeker zijn dat het organisme niet op een andere manier kan worden aangepakt. Verder moet goed worden nagedacht of risico’s van het middel opwegen tegen de voordelen om het bij uitzondering te mogen gebruiken.

Abstract

Organisms can harm our living environment. Think of viruses, bacteria and fungi, or of mosquitoes, ants and rats. Biocides are products to control these organisms. However, biocides may be harmful for human, animal and environmental health. They are therefore only allowed after extensive testing to ensure that they are safe and work properly.

In practice, it may be that a new organism threatens people's health and there is no time to wait for this whole procedure. Think of the high demand for disinfectants in the outbreak of the coronavirus SARS-CoV-2. It is also possible that no biocide for a certain use, such as the control of rats, can meet the strict requirements. Exceptions are sometimes possible for reasons of public health or the environment. RIVM has devised a methodology to make well-founded considerations for this.

The methodology ensures that the public interest, the risks of the biocide, and available alternatives are properly weighed. For example, it must be carefully examined whether the threat to health or the living environment is so great that the government has to intervene. It must also be ensured that the organisms cannot be tackled in any other way. In addition, careful consideration should be given to whether any risks of the biocide offset the benefits of using it on an exceptional basis.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM

Resterend

Grootte
1786 kb