Go to abstract

Samenvatting

De resultaten worden beschreven van een studie naar de gehalten van PCDD's en PCDF's in geimporteerde zuivelproducten. In november 1995 zijn door de Regionale Inspecties Gezondheidsbescherming monsters geimporteerde melk en kaas verzameld van verschillende producenten in Duitsland, Belgie en Frankrijk. De monstername werd uitgevoerd bij belangrijke importeurs van Franse kaas en supermarkten met een groot marktaandeel, gesitueerd in verschillende regio's verspreid over Nederland. Uit de ingezamelde melkmonsters werden zestien tijdgemiddelde mengmonsters samengesteld van melk geproduceerd door fabrieken gelegen in diverse regio's in Duitsland en Belgie. Daarnaast werd in het analyseprogramma een monster Franse schapenkaas opgenomen, alsmede een drietal mengmonsters van verschillende typen Franse kaas geproduceerd op basis van koemelk. De chemische analyse omvatte de bepaling van de zeventien 2,3,7,8-chloorgesubstitueerde PCDD- en PCDF-congeneren in de vette fractie van de monsters. Uit de congeneer-specifieke gegevens is een dioxinegehalte uitgedrukt in toxische equivalenten van 2,3,7,8-TCDD (TEQ's) afgeleid, waarbij gebruik is gemaakt van de Internationale Toxiciteits Equivalentie Factoren (i-TEF's). In alle onderzochte monsters werden dioxinegehalten aangetoond die ruim beneden de warenwetnorm van 6 pg (i)-TEQ/g vet liggen. De dioxinegehalten in melk geimporteerd uit Duitsland liepen uiteen van 0.3 tot 1.2 pg (i)-TEQ/g melkvet. De gehalten in de Belgische melkmonsters varieerden van 1.4 tot 2.7 pg (i)-TEQ/g vet, en de gehalten in de Franse kazen lagen tussen 0.5 en 1.2 pg (i)-TEQ/g vet. Als de waargenomen gehalten worden vergeleken met eerder gerapporteerde gegevens over consumptiemelk verzameld in Nederland in de periode 1992-1993, waarin de dioxinegehalten varieerden van 0.9-2.1 pg (i)-TEQ/g vet (Liem et al., 1996), suggereren de meetgegevens lagere gehalten in Duitse en hogere gehalten in Belgische melk. De representativiteit van de onderzochte monsters kent echter enige restricties. Op grond hiervan kan daarom niet worden beoordeeld in hoeverre de verschillen statistische betekenis hebben. De verschillen zijn echter gering. Daarom bestaat er op grond van de gegevens voortvloeiend uit dit onderzoek geen aanleiding om nader onderzoek uit te voeren.

Abstract

Results are presented from a study on the occurrence of PCDDs and PCDFs in imported dairy products. In November 1995, samples of consumer milk and cheese imported from different producers in Germany, Belgium and France have been collected by Regional Inspectorates for Health Protection at major importers and supermarkets in various regions distributed over the Netherlands. Milk samples have been aggregated into sixteen pooled samples of milk representing time-averaged samples originating from different producers located in various regions in Germany and Belgium. In addition, one sample of French sheep cheese and three composites of different types of French cheese based on cows milk have been included in the analytical programme. Chemical analyses included determinations of the 2,3,7,8-chlorine substituted PCDD and PCDF congeners in the lipid fraction of the samples. From the congener-specific data, a dioxin concentration expressed in toxic equivalents of 2,3,7,8-TCDD (TEQs) has been derived by use of the International Toxic Equivalency Factors (i-TEFs). For all samples investigated, measured dioxin levels were well below the Dutch standard of 6 pg (i)- TEQ/g fat. The study revealed dioxin levels in imported consumer milk from Germany, varying between 0.3 and 1.2 pg (i)-TEQ/g fat. Dioxin levels in milk samples from Belgium ranged between 1.4 and 2.7 pg (i)-TEQ/g fat, and dioxins in French cheese were found at levels between 0.5 and 1.2 pg (i)-TEQ/g fat. If the observed levels are compared with earlier reported levels in consumer milk collected in the Netherlands in the period 1992-1993 of 0.9-2.1 pg (i)-TEQ/g fat (Liem et al., 1996), this study suggests lower levels in imported milk from Germany and higher levels in imported milk from Belgium. Some restrictions should, however, be taken into account concerning the representativity of the investigated samples. As a consequence, the statistical significance of the observed differences can not be assessed. However, the differences are small. Hence, there is no reason to conduct supplementary studies.

Resterend

Grootte
0MB