Go to abstract

Samenvatting

Betreft resultaten over metingen die zijn uitgevoerd in dertien maandgemiddelde monsters uit juli 1993. De monsters werden verzameld van melkveebedrijven waarvan een substantieel deel van het melkgevend rundvee in de Uiterwaarden had gegraasd. De betrokken bedrijven waren bovendien geselecteerd in benedenstroomse gebieden waar een verhoogde belasting van de bodem met slibafzettingen werd verwacht. De studie toont dat de dioxinegehalten in de onderzochte koemelk van Uiterwaarden goed overeenkomen met waargenomen dioxinegehalten in koemelk van melkveebedrijven gesitueerd in relatief onbelaste locaties. Het gemiddelde dioxinegehalte van 1.8 pg (i)-TEQ/g vet was vergelijkbaar met landelijke achtergrondwaarden en de individuele waarde (range: 1.0-3.4 pg (i)-TEQ/g vet) lagen ruim beneden de warenwetnorm van 6 pg (i)-TEQ/g vet.

Abstract

Results are presented of measurements which have been carried out in thirteen monthly averaged samples collected in July 1993. The samples were taken at individual farms of which a substantial part of its lactating cattle had been grazing in the river forelands. In addition, the respective farms were chosen in downstream areas for which an elevated load with sludge deposits was expected. The study shows a good agreement between the dioxin levels in the cow's milk samples investigated with those reported for samples of individual dairy farms located in background areas. The mean dioxin level of 1.8 pg (i)-TEQ/g fat appeared to be comparable with national background levels and individual values (range: 1.0-3.4 pg (i)-TEQ/g fat) were far below the Dutch standard of 6 pg (i)-TEQ/g fat for dioxins in cow milk.

Resterend

Grootte
0MB