- Publicatiedatum
- 19/12/2011
Samenvatting
Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) opgezet. In dit programma werken de Rijksoverheid en decentrale overheden samen om te zorgen dat Nederland overal tijdig aan de grenswaarden voor fijn stof (PM10, 2011) en stikstofdioxide (NO2, 2015) zal voldoen. Om de voortgang van het verbeterprogramma te volgen en tijdig bij te kunnen sturen is aan het NSL een monitoringprogramma verbonden. Centraal onderdeel daarvan is een rekeninstrument waarvoor de overheden de brongegevens aanleveren. De daaruit volgende rekenresultaten zijn door het Bureau Monitoring (samenwerkingsverband RIVM en kenniscentrum InfoMil) samengevoegd in voorliggende voortgangsrapportage. De berekeningen voor 2011 en 2015 laten zien dat de gemiddelde concentratie stikstofdioxide en fijn stof waar de bevolking aan wordt blootgesteld, tussen 2010 en 2015 daalt. Voor een groot deel van Nederland liggen de berekende concentraties PM10 en NO2 onder de Europese grenswaarden. Op een beperkt aantal locaties zijn nog overschrijdingen berekend. De fijn stof-overschrijdingen komen hoofdzakelijk voor bij veehouderijen en in een aantal industriƫle gebieden. Ook voor stikstofdioxide worden voor 2015 nog overschrijdingen berekend, deze komen hoofdzakelijk voor op locaties met veel verkeer en worden mede veroorzaakt door tegenvallende emissiecijfers. Met behulp van de in 2011 beschikbaar gekomen Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) is geconstateerd dat in de Monitoringstool niet op alle voor blootstelling relevante locaties wordt getoetst. Hierdoor, en door de focus op overschrijdingslocaties, wordt het aantal overschrijdingen onderschat. Verder zijn dit jaar in een extra aanpassingsronde toetslocaties uit de berekeningen weggehaald zonder dat deze zijn vervangen door andere toetspunten. Dit leidt waarschijnlijk tot een verdere onderschatting van het aantal overschrijdingen in de huidige resultaten. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan om bovenstaande punten in een volgende monitoringronde te verhelpen. In de resultaten liggen de berekende concentraties voor 2011 en 2015 op veel locaties net onder de grenswaarde. Het aantal overschrijdingen zal dan ook snel toenemen indien zich een geringe tegenvaller in de vooronderstellingen voordoet. Daarnaast blijkt dat er nog aanzienlijke onzekerheden bestaan in de huidige resultaten. Een beter inzicht in de onzekerheden en een volledig beeld van alle potentiƫle overschrijdingen kan de bruikbaarheid van de monitoringsresultaten voor sturing van het NSL verbeteren.
Abstract
The NSL was created to facilitate improvement in air quality in the Netherlands and to ensure that the Netherlands meets the deadlines set for compliance to EU limit values for particulate matter and nitrogen dioxide. Local, regional and national authorities work together within the framework of this programme to ensure that these goals are met. A monitoring programme, centred around a specially designed assessment tool, has been put in place to monitor progress and enable timely adjustments to the programme, if necessary. This tool uses data that the participating authorities are required to provide as part of the annual monitoring process. The results of the tool have been bundled together by the Monitoring Bureau (collaboration between RIVM and the InfoMil Knowledge Centre) into this progress report. The prognosis, based on the results obtained using the assessment tool, is that human exposure to outdoor concentrations of PM10 and NO2 will decline between 2010 and 2015. The calculated concentrations for both substances fall below the EU limit values in most parts of the Netherlands, although exceedances do occur at specific locations. For PM10, these exceedances mostly occur in close proximity to a number of industrial sites and livestock farms. For NO2 (2015 calculation), exceedances will mostly occur close to locations with a high road traffic intensity and is partly the result of disappointing emission figures. Use of the basis administration of buildings and addresses (BAG), which has recently become available, has led to the conclusion that the NSL assessment tool does not contain all of the required assessment sites relevant for assessing human exposure. This, together with the focus on sites characterized by exceedances of the limit values, results in an underestimation of the number of exceedance locations in the current calculation. In addition, a number of assessment sites were removed from the calculations during an extra data modification cycle without being replaced with new sites. This is likely to increase still further the underestimation of the number of exceedances in the current results. Recommendations to rectify these points in the next monitoring cycle are presented in this report. At many locations, the calculated concentrations for 2011 and 2015 fall just under the limit value. Consequently, there will be a large increase in the number of exceedances should one or more of the working assumptions become less favourable. It also appears that considerable uncertainties still remain in the current results. A better understanding of the uncertainties and a complete picture of all potential exceedances can improve the usefulness of the monitoring results with respect to monitoring and adjusting the NSL.
Resterend
- Grootte
- 7.77MB