Go to abstract

Samenvatting

DOEL Het vaststellen van de prevalentie van HIV-infectie en risicogedrag onder intraveneuze- (IVDs) en niet-intraveneuze-druggebruikers in Rotterdam. Het onderscheiden van subgroepen IVDs met een verhoogd risico op HIV-infectie. Het inschatten van het risico op verdere verspreiding van HIV. Het vaststellen van de bekendheid en het gebruik van preventie-activiteiten. METHODEN Tussen 6 september en 18 december 1994 is bij 701 druggebruikers (494 IVDs) in Rotterdam een speekselmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. Deelnemers werden geworven via de methadonverstrekking (67%) en via werving 'op straat' (33%). In de methadonwerving werd ook een bloedmonster verzameld. Deelname was vrijwillig en anoniem. RESULTATEN Van de 492 geteste IVDs waren 57 seropositief (prevalentie 12%, 95%-betrouwbaarheidsinterval [BI] 9-14%), onder de 207 niet-IVDs werden drie infecties gevonden (1.5%, 95%BI 0-4%). Onafhankelijke risicofactoren voor een positieve serostatus onder IVDs waren een jongere leeftijd (<25jr OR=5.17 [1.27-21], 25-34 OR=1.89 [1.01-3.57], >34 OR=1), geboorteland (Nederland OR=1, Turkije, Marokko, Suriname, Antillen OR=0.12 [0.02-0.94], overig buitenland OR=1.54 [0.72-3.32]), gevangenisstraf (nooit OR=1, 1 keer OR=1.96 [0.61-6.28], >1 keer OR=3.40 [1.36-8.52]) en een langere spuitcarriere (0-2 jr OR=2.17 [0.65-7.27], 3-10 OR=1, >10 OR=3.05 [1.39-6.71]). Het aantal druggebruikers in Rotterdam wordt geschat op tenminste 3500 op jaarbasis, waarvan 2500 IVDs en 200 tot 300 geinfecteerden. Op basis van zelfgerapporteerde testuitslagen sinds 1991 blijken recent infecties te zijn voorgekomen. Een op de vijf actuele spuiters had in de laatste 6 maanden gebruikte spuiten of naalden van anderen geleend. Van alle IVDs had 9% een vaste seksuele relatie met een niet-intraveneuze druggebruiker en 14% met een niet-druggebruiker. Binnen de meeste vaste seksuele relaties (79%) werden nooit condooms gebruikt. Van de 325 actuele spuiters was 97% bekend met een of meer spuitomruillocaties, 95% had er ooit gebruik van gemaakt. Van alle deelnemers kende 94% een of meer condoomverstrekkingsplaatsen en had 58% daar ooit gebruik van gemaakt. CONCLUSIES De prevalentie van HIV-infecties in Rotterdam wordt geschat op 12% onder intraveneuze-druggebruikers en 1.5% onder niet-intraveneuze druggebruikers. Dit komt naar schatting overeen met 200 tot 300 seropositieve druggebruikers. Risicofactoren voor HIV-infectie onder IVDs zijn een jongere leeftijd, gevangenisstraf en een lange spuitcarriere. IVDs die in Turkijke, Marokko, Suriname of de Antillen zijn geboren zijn minder vaak seropositief. Nieuwe infecties komen onder IVDs nog steeds voor. Verspreiding naar niet-druggebruikers, met name vaste seksuele partners van IVDs, is aannemelijk. De bekendheid met en gebruik van spuitomruil en condoomverstrekking zijn hoog.

Abstract

OBJECTIVES To determine the prevalence of HIV infection and risk behaviours among injecting (IDUs) and non-injecting drug users in Rotterdam. To distinguish subgroups of IDUs with a higher risk of HIV infection. To assess the risk of further spread of HIV. To determine the acquaintance with and use of prevention activities. METHODS Between September 6 and December 18 1994 a saliva sample and questionnaire on risk behaviour were collected from 701 drug users (494 IDUs) in Rotterdam. Participants were recruited through methadone care (67%) and on the street (33%). In methadone care also a blood sample was collected. Participation was on a voluntary basis and anonymous. RESULTS Of 492 tested IDUs 57 were seropositive (prevalence 12%, 95% confidence interval [CI] 9-14%), among the 207 non-IDUs three infections were found (1.5%, 95%CI 0-4%). Independent risk factors for a positive test result among IDUs were a younger age (<25 yrs OR=5.17 [1.27-21], 25-34 OR=1.89 [1.01-3.57], >34 OR=1), country of birth (Netherlands OR=1, Turkey, Morocco, Surinam, Dutch Antilles OR=0.12 [0.02-0.94], other foreign OR=1.54 [0.72-3.32]), imprisonment (never OR=1, once OR=1.96 [0.61-6.28], >1 time OR=3.40 [1.36-8.52]) and a longer injecting history (0-2 yrs OR=2.17 [0.65-7.27], 3-10 OR=1, >10 OR=3.05 [1.39-6.71]). The number of drug users in Rotterdam is estimated at a minimum of 3500 on a yearly basis, of which 2500 IDUs and 200 to 300 infected. On the basis of self-reported negative test results since 1991 infections appear to have occurred recently. One in five current injectors borrowed used syringes or needles in the last 6 months. Of all IDUs 9% had a steady sexual relationship with a non-IDU and another 14% with a non-drug user. Within most (79%) steady relationships condoms were never used. Of the 325 current injectors 97% were acquainted with one or more needle exchange locations and 95% had ever made use of them. Of all participants 94% were acquainted with one or more locations where free condoms are provided and 58% ever got condoms there. CONCLUSIONS The prevalence of HIV infections in Rotterdam is estimated at 12% among intravenous drug users and 1.5% among non-intravenous drug users, corresponding with about 200 to 300 HIV-infected drug users. Risk factors for HIV infection among IDUs are younger age, imprisonment and a longer injecting career. IDUs born in Turkey, Morocco, Surinam or the Dutch Antilles are infected less often. New infections among IDUs still occur. Spread to non-drug users, especially steady partners of IDUs, is likely. The acquaintance with and use of needle exchange and free condom supply are high.

Resterend

Grootte
1.6MB