Uit metingen langs drukke wegen blijkt dat uit de uitlaat van auto’s veel zeer kleine deeltjes stof komen, oftewel fijn en ultrafijn stof. Deze in de lucht zwevende stofdeeltjes kunnen worden ingeademd. De overheid heeft voor fijn stof grenswaarden opgesteld om de nadelige gezondheidseffecten te beheersen. Deze grenswaarden zijn vastgesteld voor deeltjes die kleiner zijn dan 10 en 2,5 micrometer, respectievelijk aangeduid als PM10 en PM2,5. Daarnaast komen er nog veel kleinere deeltjes voor, welke we ultrafijn stof noemen. Door een gebrek aan kennis over de gezondheidseffecten en beperkingen in meetmethoden is er (nog) geen grenswaarde voor ultrafijn stof.
In de wetenschap en media is steeds meer aandacht voor deze allerkleinste stofdeeltjes en de effecten ervan op onze gezondheid. Ultrafijn stof komt bij inademing diep in de longen terecht. In vergelijking met grotere stofdeeltjes, worden de kleinere deeltjes minder snel opgeruimd door het lichaam. De deeltjes zijn zo klein dat ze ook via de longen in de bloedbaan doordringen en zo andere organen kunnen bereiken. Het is dan ook begrijpelijk dat er zorg bestaat over chronische gezondheidseffecten door langdurige blootstelling aan ultrafijne stofdeeltjes. Op dit moment is het bewijs echter nog ontoereikend om dit vast te stellen. Omdat metingen van ultrafijn stof in de lucht nog niet standaard of structureel worden uitgevoerd, is de blootstelling van de mens aan ultrafijn stof lastig in te schatten.
Het RIVM heeft deze brochure samengesteld waarin de actuele kennis op een rij worden gezet. Wat is ultrafijn stof eigenlijk, waar komt het vandaan en hoe meet je het? Ook wordt dieper ingegaan op de gezondheidseffecten van ultrafijn stof: wat is bekend en wat is nog onzeker?