H.P.J. Stinis De Arbowet schrijft voor dat iedere werknemer die een gerede kans heeft tijdens het werk een infectieziekte op te lopen welke met vaccinatie voorkomen kan worden, op kosten van de werkgever vaccinatie aangeboden moet krijgen. In de praktijk blijkt dat het begrip preventie in de Arbowet nogal eens verkeerd begrepen wordt. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) heeft op zijn kennisportaal KIZA.nl een overzicht van risico’s op infectieziekten in beroepssituaties geplaatst om de besluitvorming in goede banen te leiden: de VIZIA-kaart. (Vaccinatie InfectieZiekten In de Arbeid) Hiermee kan iedereen zelf nagaan welke werknemer voor welke vaccinatie in aanmerking komt. In dit artikel wordt toegelicht hoe de kaart tot stand gekomen is.
Inleiding
Infecties komen overal voor, ook in werksituaties. De aard van het werk, de frequentie en intensiteit van de blootstelling, leiden regelmatig tot een verhoogd risico op infecties tijdens de arbeid. Dan geldt de Arbowet die als uitgangspunt de preventiebenadering heeft, hetgeen betekent dat men alle mogelijke maatregelen moet nemen tenzij dat redelijkerwijs niet kan. Dit in tegenstelling tot de regelgeving in de Volksgezondheid, waarbij de risicobenadering opgeldt doet: men stelt een op bepaalde (economisch, financieel, maatschappelijk, technisch, medisch, sociaal, cultureel, etc.) gronden geaccepteerd (maximum) risiconiveau vast en richt daar alle inspanningen en maatregelen op. Hoewel vrijwel iedere werknemer ook deel uitmaakt van de Nederlandse bevolking is er dus in de praktijk een verschil in stringentie van de preventieve aanpak tussen werknemers en niet-werknemers. In de praktijk blijkt het voor infectieziektedeskundigen op het gebied van de volksgezondheid niet gemakkelijk met die verschillen om te gaan. (1) Zij moeten immers een dubbele boodschap brengen. Op het eerste gezicht lijkt dat discriminerend. Echter een werkgever heeft als rechtspersoon nu eenmaal een veel directere juridische en praktische verantwoordelijkheid voor de gezondheid van zijn werknemers, dan de overheid dat heeft naar de bevolking. De werkgever kan dat ook concreter en effectiever in de werksituatie regelen. Op het kennisportaal van het NCvB (www.kiza.nl) staat als hulpmiddel de VIZIA-kaart waarvan in dit artikel de achtergronden aan de orde zullen komen
Relevante regelgeving
Er zijn 4 soorten wetgeving van belang: De Arbowet (zie
kadertekst), het Arbobesluit, Europese wetgeving (bijlage VII) (2)
en het Burgerlijk Wetboek. Deze houden samengevat het volgende in:
De Arbowet stelt dat niemand gezondheidsschade mag oplopen in en
door het werk voor zover dat te voorkomen is. Daarbij moet men
rekening houden met verhoogd risico voor werknemers. Het
Arbobesluit Toxische Stoffen en Biologische Agentia (3) , dat
overigens bijna één op één uit de Europese regelgeving is
overgenomen, beschrijft dat de werkgever naast het toepassen van de
arbeidshygiënische strategie, altijd vaccinatie moet aanbieden
tegen ziekten waar tegen vaccinatie bestaat en waaraan de werknemer
wordt en kan worden blootgesteld. Daarbij wordt verwezen naar de
bijlage VII van het Europese besluit (4), waarin staat dat de
vaccinatie gratis moet zijn en dat de werknemer op de hoogte moet
worden gesteld van de voor- en nadelen van de vaccinatie.
Overtreding van voorgaande regelgeving kan leiden tot bestuurlijke
boetes voor het niet uitvoeren van genoemde verplichtingen. Is er
gezondheidsschade ontstaan dan zal de werknemer via een civiele
procedure (Burgerlijk Wetboek) een letselschadevergoeding van de
werkgever moeten eisen. In de praktijk gebeurt dit
begrijpelijkerwijs alleen als de wegen van werknemer en werkgever
zich al gescheiden hebben omdat de werknemer ontslag heeft genomen,
ontslagen is of bijvoorbeeld arbeidsongeschikt geworden is.
Wie heeft recht op vaccinatie?
Dit lijkt een simpele vraag, omdat iedereen die enig gevaar loopt of kan lopen, recht heeft op vaccinatie. Dat gevaar moet meegenomen worden in de Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E (Risico-Inventarisatie en Evaluatie)) die iedere werkgever moet maken. Deze kan een model zijn dat is opgenomen in de arbocatalogus van de branche. Iedere branche kan tegenwoordig zelf bepalen aan welke normen op arbogebied men zich wil houden. De Inspectiedienst Sociale Zaken en werkgelegenheid (ISZW, voormalige Arbeidsinspectie) heeft deze slechts marginaal getoetst en vertrouwt inhoudelijk op de professionele adviseurs van de branche. Deze catalogi zijn echter nog in ontwikkeling en afgezien van de gezondheidszorg, wordt er nog nergens over vaccinatie gerept. Grote bedrijven stellen vaak hun eigen op.
VIZIA-kaart
- omgaan met publiek
- omgaan met risicovormers
- omgaan met zieke personen
- omgaan met dode personen
- omgaan met kinderen
- omgaan met dieren
- omgaan met afval
- omgaan met bloed
- bij ongevallen
- buitenwerk
- reizigers
- kwetsbare werknemers (zoals zwangeren, chronisch zieken etc).
Per risicosituatie wordt vermeld of een vaccin geadviseerd wordt, waarbij op een toelichting op het advies geklikt kan worden. (met de pointer op de i het hokje staan) Tevens wordt met een rood driehoekje aangegeven of men ook vanwege risicovormerschap een vaccinatie zou kunnen overwegen. De werkgever is immers tevens verantwoordelijk voor de risico’s die derden (niet-werknemers) op het bedrijf lopen. Een patiënt of bezoeker mag er bijvoorbeeld vanuit gaan dat er in een ziekenhuis geen risico is op het oplopen van griep, of een andere infectieziekte.
Op dit moment is er ook een beroepenvaccinatiekaart in
ontwikkeling. Daarbij wordt per beroep berschreven wat de
voorkomende risicosituaties zijn en welke vaccinaties op basis
daarvan worden geadviseerd. Beide hulpmiddelen blijven in
ontwikkeling en kunnen bij veranderende inzichten snel worden
aangepast. Belangrijk is dat men zich realiseert dat de specifieke
lokale en individuele situatie altijd bepaalt wat men uiteindelijk
toepast. Zo zal een rioolwerker werkzaam in de buurt van een
internationaal vliegveld meer risico lopen op hepatitis A dan een
rioolwerker op het platteland. Tenslotte mag men in
arbeidsomstandigheden nooit alleen vertrouwen op hygiënische
maatregelen als er een vaccinatiemogelijkheid voor handen is.
Drie praktijkvoorbeelden
De zwangere kinderdagverblijfmedewerkster
In kinderdagverblijven komen frequent (uitbraken van)
kinder-ziekten voor die voor de nog niet immune zwangere en/of haar
kindje gevaarlijk kunnen zijn. Hoewel de meesten al door
natuurlijke besmetting in het verleden immuun geworden zijn, geldt
dat niet voor elke werkneemster. Men zal dus vóór aanvang van de
werkzaamheden onderzoek moeten doen. Het gaat om waterpokken,
mazelen en rode hond. Daarnaast is er een verhoogd risico op
hepatitis A en soms ook op hepatitis B als het kinderen uit de
bekende risicoregio’s betreft. Vanzelfsprekend hebben ook de
overige nog niet immune mannelijke en vrouwelijke werknemers recht
op deze vaccinaties.
De dierenverzorger
Het risico op besmetting is afhankelijk van de diersoort en het gebruik van het dier. Een proefdier kan bijvoorbeeld moedwillig besmet zijn met hepatitis B. En er is bij bijna iedere dierenbeet een risico op tetanus. Deze vaccinatie zal dus altijd op orde moeten zijn. Per diersoort moet nauwgezet bekeken worden welke gevaren er zijn. Bij sommige geïmporteerde dieren zal zich mogelijk een kans op rabiës voordoen. Bij het advies over de vaccinatie tegen Q-koorts vond de Gezondheidsraad (GR (groepsrisico)) de vaccinatie van alle verhoogd kwetsbare bewoners noodzakelijk. Ten aanzien van degene die het hoogste risico op besmetting lopen, de werknemers (en bewoners) die met besmette dieren werken, adviseert zij hier nader onderzoek naar te verrichten.
De reiziger naar het buitenland
Iedere zakelijke reiziger valt tijdens de gehele reisduur (24 uur per dag) onder de Arbowet. Ziekten opgelopen tijdens een zakelijke reis worden beschouwd als beroepsziekte. Dat betekent dat lokale risico’s door een arts in kaart moeten worden gebracht. En als die er niet is het Landelijk Coordinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR (Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering)), de reizigervaccinatiebureaus of de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst). Daarbij zal men rekening moeten houden met de werkzaamheden die uitgevoerd zullen gaan worden. Japanse encefalitis krijgt men minder gauw in steden maar veel sneller op het platteland. Maar ook dichterbij huis zijn er onderschatte gevaren waartegen gevaccineerd kan worden zoals de Tekenencefalitis in Duitsland. Er zijn nog steeds veel risicogebieden waar hepatitis A en B endemisch zijn. Tenslotte moet men ook de bijna uitgeroeide polio of de hier zeldzaam geworden difterie niet vergeten bij de journalist of wetenschapper die een dergelijke regio bezoekt.
De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten en voert daartoe een beleid dat is gericht op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden, waarbij hij, gelet op de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening, het volgende in acht neemt:
a. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd organiseert de werkgever de arbeid zodanig dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;
b. tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd worden de gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk in eerste aanleg bij de bron daarvan voorkomen of beperkt; naar de mate waarin dergelijke gevaren en risico’s niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt, worden daartoe andere doeltreffende maatregelen getroffen waarbij maatregelen gericht op collectieve bescherming voorrang hebben boven maatregelen gericht op individuele bescherming; slechts indien redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat maatregelen worden getroffen die zijn gericht op individuele bescherming, worden doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen aan de werknemer ter beschikking gesteld;
c. de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de bij de arbeid gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud worden zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers aangepast;
d. monotone en tempogebonden arbeid wordt, zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd, vermeden dan wel, indien dat niet mogelijk is, beperkt;
e. doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onderhouden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties;
f. elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor
zijn eigen veiligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn
technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen
kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen,
waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige
toepassing is. (Einde intermezzo)
Conclusie
Het beslissingsalgoritme voor het vaccineren van een werknemer is simpel: is er enige kans op blootstelling, biedt de vaccinatie aan. Betrokkene heeft daarbij recht alle voor en nadelen te vernemen. Voor de arts infectieziekten geldt meestal: “Ach, die kleine kans op de miljoen”…. maar voor de bedrijfsarts, de werkgever en werknemer: “Die ene uit de miljoen!” En beiden hebben gelijk van uit hun eigen optiek.
Auteur:
H.P.J. Stinis, Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) Coronelinstituut, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Correspondentie
H.P.J. Stinis | h.p.stinis@amc.uva.nl
Literatuur
- Dijkstra M. ea Beroepsinfectieziekten: paradigma’s van GGD- en bedrijfsartsen. ARBO (Arbeidsomstandigheden) 09/2009 14-17
- Zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG
- Arbobesluit, Afdeling 9. Biologische agentia. Hoofdstuk 4 Afdeling 9. Biologische agentia (1 jan 2011)
- Bijlage artikel 14 lid 3 bijlage VII
- Vaccinatie InfectieZiekten In de Arbeid ( VIZIA) is te vinden
op
http://www.kiza.nl/content/risico-op-infectieziektenberoepssituaties-ta…