video
-
Video file high definition Publicatiedatum: 11-06-2018 MP4 | 79.75 MB
-
Filmbestand Publicatiedatum: 11-06-2018 WEBM | 83.75 MB
-
Audio description Publicatiedatum: 11-06-2018 MP3 | 4.74 MB
-
Ondertitelingstekst Publicatiedatum: 11-06-2018 VTT | 3.2 kB
-
Ondertitelingstekst Publicatiedatum: 11-06-2018 SRT | 3.39 kB
In deze animatie wordt uitgelegd wat de gevolgen zijn van mest op de natuur en waterkwaliteit. Ook wordt uitgelegd wat de rol van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is.
Uitgeschreven tekst:
Landbouw is de basis van onze voedselproductie.
Boeren gebruiken mest omdat gewassen... voedingsstoffen zoals Stikstof...en Fosfor... nodig hebben.
Maar voedingsstoffen die niet opgenomen worden, worden vastgehouden door de bodem.
Of ze komen in het grondwater of oppervlaktewater terecht. “Uitspoeling” heet dat.
Vanaf de jaren ’50 is de landbouw in Nederland sterk geïntensiveerd. Meer dieren, hogere productie, meer mest... meer uitspoeling.
De gevolgen? Zeldzame planten en dieren verdwijnen, blauwalgen bedreigen het zwemwater, en teveel nitraat, een goed oplosbare vorm van stikstof, maakt grondwater minder bruikbaar als bron voor drinkwater.
In de jaren ‘80 besefte men dat het milieu beschermd moest worden.
Daarom ging in 1991 de Europese Nitraatrichtlijn van kracht. De Europese nitraatnorm is gebaseerd op de drinkwaternorm van 50mg/l.
En Nederland kwam met eigen kwaliteitsnormen voor stikstof en fosfor concentraties in oppervlaktewater.
Om de normen te halen, werd het gebruik van dierlijke mest en kunstmest beperkt.
Vanaf 1992 meet het onafhankelijke Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid de effecten van deze maatregelen.
We nemen watermonsters en verzamelen gegevens over bijvoorbeeld mestgebruik en -productie op ongeveer 450 bedrijven in heel Nederland.
De meetresultaten?
In de jaren ’90 zijn het mestgebruik én de uitspoeling sterk afgenomen.
Nitraatuitspoeling is het laagst in de Veenregio en kleiregio.
Maar in de Zandregio en de Lössregio komt de nitraatconcentratie soms nog boven de nitraatnorm van 50 mg/l.
Voedingsstoffen spoelen minder uit in grasland dan in akkerbouwland. Daarom hebben melkveebedrijven gemiddeld een lagere nitraatconcentratie in het grondwater dan akkerbouwbedrijven.
Fosfor bindt zich sterk aan de bodem. We zien daardoor weinig uitspoeling naar het grondwater. Zo langzamerhand raakt de bodem echter steeds meer verzadigd. Dat zorgt misschien in de toekomst voor problemen.
Langzaam komt de intensieve landbouw meer in balans met natuur en waterkwaliteit. In de komende jaren probeert Nederland met het mestbeleid die balans verder te verbeteren.
De resultaten van het LMM zijn daarbij onmisbaar.