Rodehond is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een virus.
De meeste kinderen worden hiervoor ingeënt. Daarom komt de ziekte in Nederland niet veel meer voor.
Niet iedereen die besmet is, wordt ziek. Vooral jonge kinderen krijgen bijna geen klachten.
Klachten van rodehond kunnen zijn:
- verkouden,
- koorts,
- rode vlekjes, eerst in het gezicht en op het lichaam, daarna op de armen en benen,
- klieren in de nek worden dik en doen pijn.
De tijd tussen het besmet raken en ziek worden is 12 tot 23 dagen. Meestal 14 tot 16 dagen.
Het virus zit in de keel van iemand die besmet is. Door hoesten en niezen komen kleine druppeltjes met het virus in de lucht. Mensen kunnen deze druppeltjes inademen en besmet raken.
Iemand met rodehond kan anderen besmetten
- vanaf 10 dagen voordat er rode vlekjes zijn, en
- tot 7 dagen na het ontstaan van deze vlekjes.
Vlak voordat de rode vlekjes ontstaan, is iemand met rodehond het meest besmettelijk.
Bent je niet ingeënt tegen rodehond en heb je deze ziekte nooit gehad? Dan kun je rodehond krijgen. Iemand die rodehond heeft gehad, kan de ziekte niet opnieuw krijgen.
Als een zwangere vrouw rodehond krijgt, dan kan ze een miskraam krijgen. Ook kan de baby afwijkingen krijgen, bijvoorbeeld slecht horen, slecht zien of hartproblemen. Ben je zwanger en heb je contact gehad met iemand met rodehond? Overleg dan met je verloskundige of huisarts.
Er is een inenting om rodehond te voorkomen. Deze inenting is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. De inenting heet BMR (bof, mazelen,rodehond) bof, mazelen,rodehond . De inenting wordt gegeven aan kinderen als ze 14 maanden oud zijn en als ze 9 jaar oud zijn. De inenting wordt op het consultatiebureau gegeven.
Wil je zwanger worden en ben je niet beschermd tegen rodehond? Dan kun je je laten inenten tegen rodehond. Je moet de inenting dan krijgen, minstens 1 maand voordat je zwanger wordt.
Werk je als vrouw in de zorg of met jonge kinderen? Dan heb je een grotere kans om met iemand met rodehond in contact te komen. Je kunt laten testen of je beschermd bent tegen rodehond. Dit kan via de huisarts. Het is belangrijk dat dit gebeurt voordat je zwanger raakt.
Ben je zwanger en niet beschermd tegen rodehond? Blijf dan uit de buurt van iemand met rodehond.
Bij hoesten of niezen:
- Gebruik een papieren zakdoek. Heb je geen papieren zakdoek bij de hand? Hoest dan in de plooi van je elleboog.
- Gebruik een zakdoek maar één keer.
- Gooi de zakdoek na gebruik weg.
- Was hierna je handen.
- Het is niet nodig om bij iedereen die hoest of niest uit de buurt te blijven. Houd pasgeboren baby’s wel uit de buurt van hoestende en niezende mensen.
Rodehond gaat vanzelf over. Overleg met de huisarts als je denkt dat je rodehond hebt. De huisarts kan dit onderzoeken.
Voelt een kind zich goed? Dan kan het gewoon naar een kindercentrum of school. Rodehond is al besmettelijk voordat iemand klachten krijgt. Thuisblijven helpt niet om te voorkomen dat anderen ziek worden.
Heeft je kind rodehond? Vertel het dan aan de pedagogisch medewerker of de leerkracht. Zij kunnen in overleg met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Gemeentelijke Gezondheidsdienst andere ouders informeren. Ouders kunnen dan letten op de klachten van rodehond bij hun kind. Soms zijn extra maatregelen op school of kindercentrum nodig.
Een volwassene met rodehond die zich goed voelt, kan gewoon werken. Werk je:
- in de zorg?
- met kleine kinderen?
Dan moet je eerst overleggen met de GGD/bedrijfsarts of met je werkgever voor je weer gaat werken.
Heb je meer vragen over rodehond?
Vraag het de GGD-afdeling Infectieziekten of de huisarts.