Wat is onderzocht in het eerste deelonderzoek van het onderzoeksprogramma VGO (Livestock farming and the health of local residents) 3: Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen: actualisering van gegevens uit huisartsenpraktijken 2014-2016?
In eerdere VGO studies is op basis van huisartsengegevens onderzocht of mensen die in de buurt van veehouderijen wonen vaker gezondheidsklachten hebben. Mensen die bij geitenhouderijen en/of pluimveehouderijen wonen bleken vaker een longontsteking te hebben in de jaren 2009 tot 2013. In deze studie is dit onderzoek geactualiseerd met de gegevens uit de jaren 2014 tot en met 2016.
Bij dit onderzoek werd het beeld voor het wonen bij een geitenhouderij en het krijgen van longontsteking bevestigd. Bij mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen, komen ook in de jaren 2014 tot en met 2016 vaker longontstekingen voor. Voor pluimveehouderijen kon het eerder gevonden verband tussen longontsteking en woonafstand alleen worden bevestigd voor het jaar 2014.
Op welke afstand van een geitenhouderij is er meer kans op een longontsteking?
Een verhoogde kans op longontsteking voor omwonenden komt voor in een straal van 2 kilometer rond geitenhouderijen. In dit onderzoek is gekeken naar verschillende afstanden tussen woningen en geitenhouderijen (500, 100, 1500 en 2000 meter). Bij een kleinere afstand neemt het risico op longontsteking toe. Daarnaast neemt het risico op longontsteking toe als er meer geitenhouderijen in de omgeving van de woning zijn.
Hoe groot is de extra kans op een longontsteking voor mensen die in de buurt van een geitenhouderij wonen?
In het onderzoeksgebied hebben jaarlijks per 100.000 inwoners ongeveer 1600 mensen een longontsteking. Van die 1600 patiënten zijn 124 longontstekingen gerelateerd aan het wonen in de buurt van een geitenhouderij.
Hoe zeker zijn de resultaten van de actualisering van het huisartsenonderzoek?
Het onderzoek is uitgevoerd op anonieme gegevens van meer dan 100.000 huisartspatiënten. De gegevens zijn met verschillende statistische technieken onderzocht, voor meerdere aaneengesloten jaren op rij. De resultaten worden door de onderzoekers als robuust gekarakteriseerd.
Weten we wat de oorzaak is van de toename in longontstekingen?
Nee. Dat is in dit huisartsenonderzoek niet onderzocht. In de eerdere VGO- onderzoeken werd wel vastgesteld dat Q-koorts niet de oorzaak is van de verhoogde kans op longontstekingen na 2010. Andere deelonderzoeken van VGO 3 zijn er wel op gericht om de oorzaak van deze longontstekingen te achterhalen.
Welke onderzoeken lopen er binnen VGO 3?
Eind 2017 is het eerste onderzoek binnen het onderzoeksprogramma VGO 3 van start gegaan. Dat onderzoek is afgerond. In de overige deelonderzoeken wordt onderzocht waarom mensen die in de buurt van geitenhouderijen en pluimveehouderijen vaker longontsteking krijgen. Tot 2021 zullen de verschillende deelonderzoeken afgerond worden.
Gelden deze resultaten ook voor de rest van Nederland?
Onbekend is of deze resultaten ook van toepassing zijn op andere regio’s dan het VGO onderzoeksgebied (het oosten van Noord-Brabant en Limburg). Mogelijk speelt naast de luchtverontreiniging vanuit veehouderijen, ook de algemene luchtkwaliteit een rol. De luchtkwaliteit in het onderzoeksgebied wordt gekenmerkt door een hoog achtergrondniveau aan fijnstof. Dit komt onder andere door import van fijnstof vanuit het buitenland. Hoe dat de resultaten beïnvloedt is niet bekend. Een van de onderzoeken binnen het VGO3 onderzoeksprogramma zal daarom plaatsvinden in de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel. Dit onderzoek zal in 2019 worden afgerond.
Hoe zeker zijn de resultaten van de actualisering van het huisartsenonderzoek?
Het onderzoek is uitgevoerd op anonieme gegevens van meer dan 100.000 huisartspatiënten. De gegevens zijn met verschillende statistische technieken onderzocht, voor meerdere aaneengesloten jaren op rij. De resultaten worden door de onderzoekers als robuust gekarakteriseerd. De oorzaak van de toename van longontstekingen rond geitenbedrijven is echter nog onbekend. Daar is verder onderzoek voor noodzakelijk voordat gerichte maatregelen kunnen worden genomen.