Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 24 mei 2017.
Ib juni 2017
Auteur: B. Schimmer
Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 6, juni 2017
Binnenlandse signalen
Twee autochtone infecties met seoulhantavirus
Na de eerste melding in 2016 van een seoulhantavirusinfectie bij een patiënt in het oosten van het land is opnieuw een seoulhantavirusinfectie vastgesteld bij 2 patiënten. De indexpatiënt is een man tussen 60 en 70 jaar met koorts, algehele malaise en verhoogde leverenzymwaarden. De patiënt fokt ratten en muizen als voedsel voor zijn slangen. Hij levert ook aan 4 andere mensen. Bij een vriend van de zoon van de indexpatiënt die een paar weken de ratten had verzorgd, is ook een seoulhantavirusinfectie vastgesteld. Deze patiënt had koorts en diarree en verder werden verhoogde leverenzymwaarden vastgesteld, lichte nierfunctiestoornissen en trombopenie. Waarschijnlijk zijn de ratten of muizen de bron besmetting. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)) gaat de ratten bemonsteren.
De eerste patiënt in 2016 was besmet geraakt via ratten afkomstig van een Nederlandse fokkerij. Bij een aantal van deze ratten was het virus aangetoond. De virussequentie van de ratten was identiek aan die van pet rats uit Engeland.
Een infectie met seoulhantavirus verloopt veelal asymptomatisch maar kan ook een ziektebeeld veroorzaken dat lijkt op een symptomatische infectie met het puumalahantavirus, dat al in Nederland circuleert, maar dan vaak ernstiger. (Bronnen: RIVM, Eurosurveillance)
Enkele patiënten met mazelen
In april en mei is een cluster van 4 patiënten met mazelen gemeld. De indexpatiënt was een volwassen man die niet gevaccineerd was tegen mazelen en na een zakenreis naar Spanje ziek werd. Hij was naar de huisarts gegaan vanwege huiduitslag en koorts. De huisarts verwees hem naar het ziekenhuis, waar hij in isolatie werd opgenomen. Contactonderzoek werd opgezet rondom de patiënt. Voor zover hij wist, had hij in Spanje geen contact gehad met zieke personen. Een vrouw, die samen met de indexpatiënt in de wachtkamer van de huisarts had gezeten, kreeg conjunctivitis met koorts en huiduitslag, en ook bij haar werd mazelen vastgesteld met een positieve PCR-test (polymerase chain reaction). Zij was als kind volgens het vaccinatieschema in China tegen mazelen gevaccineerd. Een ongevaccineerde collega van de indexpatiënt kreeg eveneens mazelen en een gevaccineerde medewerker van het ziekenhuis kreeg exantheem maar had verder een mild ziektebeeld. De PCR (polymerase chain reaction)- en IgM (immuunglobuline M)-testen bij deze patiënt waren negatief maar op grond van een hoge en verder stijgende neutralisatietiter in opeenvolgende sera werd mazelen vastgesteld.
In mei zijn nog 3 andere niet gevaccineerde patiënten met mazelen gemeld, waaronder 2 jonge vrouwen en een 6-jarig meisje. Een van de vrouwen was een Australische toerist die de mazelen waarschijnlijk had opgelopen tijdens haar reis door Europa. De andere vrouw werd mogelijk besmet tijdens een festival in Nederland. Het meisje woont in Zuid-Limburg en werd mogelijk besmet in Nederland of Duitsland. (Bronnen: GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam, OLVG (Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam), RIVM, Osiris)
Hepatitis A-uitbraak, waarschijnlijk door voedsel
In Utrecht werd in april 2017 een cluster van 3 patiënten met hepatitis A gemeld, die allen in dezelfde wijk woonden. Sindsdien zijn er 8 patiënten bijgekomen, bij wie een genotype IB-virussequentie is vastgesteld dat identiek is aan dat van de patiënten in Utrecht. De patiënten wonen verspreid over 8 GGD-regio's. De laatst gemelde eerste ziektedag was 24 april. Dit genotype komt uit het oostelijk Middellandse Zeegebied en is anders dan het genotype IA dat de huidige hepatitis A-uitbraak veroorzaakt onder mannen die seks hebben met mannen (MSM (mannen die seks hebben met mannen)). Een patiëntcontroleonderzoek is gestart en er loopt onderzoek naar een mogelijke voedselbron. (Bronnen: Osiris, GGD-regio Utrecht, NVWA)
Afrikaanse slaapziekte na reis naar Tanzania
Bij een 58-jarige man die in Tanzania was geweest is trypanosomiasis – ook wel bekend als Afrikaanse slaapziekte – vastgesteld. Hij was 10 dagen in Tanzania geweest met een reisgezelschap van middelbare scholieren en collega-docenten. Ze verbleven voornamelijk in Mwanza en omgeving. Twee dagen voor de terugreis naar Nederland voelde de patiënt zich moe en ontdekte een zwelling in de kuitspier van zijn linkerbeen. Tijdens de terugvlucht kreeg hij koorts. In Nederland ging hij naar de huisarts die hem naar het Academisch Medisch Centrum Amsterdam (AMC (Academisch Medisch Centrum Amsterdam )) verwees om malaria uit te sluiten. Een bloeduitstrijk liet geen plasmodium protozoa zien, maar wel Trypanosoma brucei, een protozo dat door de tseetseevlieg wordt overgebracht. Verder onderzoek wees uit dat het ging om Trypanosoma brucei rhodesiense dat voornamelijk voorkomt in Zuid- en Oost-Afrika. Wilde dieren en vee zijn de primaire reservoirs. De patiënt was een aantal keer door insecten gebeten maar wist niet door welke. De man meldde zich bij het AMC met milde koorts en een donkerrode zweer op de linker kuitspier. Er waren geen klinische symptomen of tekenen van betrokkenheid van het centraal zenuwstelsel. In het hersenvocht werd geen celreactie aangetoond of trypanosomen gezien. Twaalf uur na aankomst in het ziekenhuis werd de behandeling gestart met suramine. (Bron: Promed)
Medewerker vaccinproductiebedrijf besmet met poliovirus
Eerder werd een bericht opgenomen in deze rubriek over een incident in een vaccinproductiebedrijf, begin april 2017, waarbij 2 medewerkers waren blootgesteld aan wildpoliovirustype 2 (WPV2). Bij 1 medewerker werd 4 dagen na de blootstelling poliovirus in feces gevonden. Nadat hij op 3 opeenvolgende dagen (2, 3 en 4 mei) negatief testte werd hij WPV2-vrij verklaard en de thuisisolatie werd opgeheven. Zijn woning is hierna gereinigd en gedesinfecteerd met waterstofperoxideverneveling. De gezinscontacten zijn nog 10 dagen gemonitord en zij bleven negatief voor poliovirusuitscheiding. De reguliere poliosurveillance in rioolwater in het gebied van de Bijbelgordel is naar aanleiding van dit incident opgeschaald naar een wekelijkse monstername. Daarin is tot op heden geen WPV2 aangetroffen. (Bron: RIVM)
Salmonellose-uitbraak door Salmonella Bovismorbificans in ham
Eerder werd bericht over de stand van zaken van het onderzoek naar de uitbraak door Salmonella Bovismorbificans. In totaal zijn 54 patiënten bij deze uitbraak betrokken. De eerste ziektedagen vielen in de periode oktober 2016 tot en met maart 2017.
Op basis van het patiëntcontroleonderzoek is een tracebackonderzoek gestart naar hamproducten; dit leidde naar een vleesproducent in België. In week 15 werd Salmonella aangetroffen bij coburgerham. Hiervan werd in week 16 vastgesteld dat het ging om Salmonella Bovismorbificans. Verdere typering met Whole Genome Sequencing (WGS (whole genome sequencing)) toonde aan dat de in de ham aangetoonde Salmonella identiek was aan die van de patiënten. Hiermee is het uitbraakonderzoek afgerond. Alle hamproducten van de besmette partij zijn van de markt gehaald. De Belgische vleesproducent is opgedragen om verder onderzoek te doen naar hoe de besmetting heeft kunnen optreden. Daarnaast doet de NVWA aanvullend monsteronderzoek bij de Belgische vleesproducent, op de aanwezigheid van Salmonella in de hamproducten. (Bronnen: RIVM, NVWA)
Toename van hand-voet-mondziekte
Vanuit VIRO-TypeNed, een consortium van Nederlandse laboratoria dat typeringen uitvoert, wordt er een toename van het aantal patiënten met hand-voet-mondziekte (HVM (hand-voet-mondziekte)) gerapporteerd die allen positief zijn voor coxsackievirus (CV) A6. Van januari tot en met april 2017 zijn 14 gevallen van aan CVA6 geassocieerde HVM geregistreerd bij kinderen van 6 maanden tot 1 jaar en bij volwassenen van 20 – 30 jaar. De patiënten komen vooral uit de eerstelijnszorg en er zijn geen ziekenhuisopnames gerapporteerd. Sommige hebben last van restverschijnselen geassocieerd aan CVA6 zoals onychomadesis, het loslaten van vinger- en teennagels ongeveer 1 – 2 maanden na ziekte. Het virus is te isoleren uit de nagels en strikte hygiënemaatregelen zoals hoest- en handhygiëne zijn van toepassing om onychomadesis te voorkomen, ook als het verdere HVM-ziektebeeld is verdwenen. (Bronnen: GGD Hart voor Brabant, Viro-TypeNED: Erasmus MC (Erasmus University Medical Center), GGD Amsterdam, AMC, LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum), UMCU (Universitair Medisch Centrum Utrecht), UMCG (Universitair Medisch Centrum Groningen), RIVM, St Elisabeth Ziekenhuis Tilburg, Maasstad Ziekenhuis)
Buitenlandse signalen
Uitbraak van hepatitis A onder MSM in Europa
De hepatitis A-uitbraak in Europa onder MSM is nog steeds gaande. De uitbraak wordt veroorzaakt door 3 verschillende subgenotype IA-stammen. In een recente epidemiologische update van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control )) zijn 1173 hepatitis A-patiënten beschreven sinds 1 juni 2016 in 15 Europese landen, voornamelijk onder MSM. 7% Van de patiënten zijn vrouwen. De meeste patiënten zijn geïnfecteerd met een Verenigd Koninkrijk (VK)/Spanjestam (n=598), gevolgd door de Europride/Taiwan-stam (n=388) en de Duitsland-stam (n=109). In Nederland zijn tussen juli 2016 en 23 mei 2017 65 MSM gemeld met hepatitis A. In een Europese studie wordt de omvang van deze uitbraak beschreven en risicofactoren onderzocht die geassocieerd zijn met de verschillende stammen. Omdat Spanje een van de meest getroffen landen is en in Madrid van 23 juni tot en met 2 juli 2017 het World Pride Festival plaatsvindt, worden artsen, soapoliklinieken en reizigersvaccinatiebureaus geadviseerd om MSM die van plan zijn om het World Pride Festival te bezoeken, te informeren over de risico’s en hen te adviseren zich tegen hepatitis A-virus te laten vaccineren. (Bronnen: ECDC, RIVM)
Mazelen in Europa
Er zijn momenteel mazelenuitbraken in een aantal Europese landen. De meeste patiënten zijn kinderen, maar in veel landen worden ook gezondheidsmedewerkers met mazelen gemeld. Sinds 1 januari 2016 zijn de meeste patiënten – 4.881 – door Roemenië gemeld; hiervan zijn 22 overleden. In Italië is een mazelenuitbraak in 18 van de 21 regio’s. Sinds begin 2017 zijn 1.739 patiënten gemeld, waaronder 159 gezondheidsmedewerkers. De meeste patiënten zijn ouder dan 15 jaar en 88% is niet gevaccineerd. In het Belgische Wallonië is ook een mazelenuitbraak. Tussen 20 december 2016 en 16 april 2017 zijn 288 patiënten gemeld waarvan bij 163 de mazelen door laboratoriumonderzoek is bevestigd; onder deze groep patiënten waren 37 gezondheids-medewerkers. De Duitse gezondheidsautoriteiten hebben sinds begin 2017 462 patiënten gemeld, vergeleken met 30 patiënten in dezelfde periode vorig jaar. De meeste meldingen komen uit de deelstaten Duisburg, Leipzig en Berlijn. (Bronnen: RKI (Robert Koch Instituut), ECDC, Eurosurveillance, Osiris)
Polio in de Democratische Republiek Congo
In de Democratische Republiek Congo is polio bij een patiënt vastgesteld. Er worden nog 20 mogelijke poliopatiënten door de World Health Organization (WHO (World Health Organization )) onderzocht. Ofschoon het land poliovrij verklaard is in 2011, wordt het risico op herintroductie groot geschat vanwege de suboptimale staat van de poliosurveillance en de lage vaccinatiegraad. Het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR (Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering)) adviseert alle reizigers naar dit land om na elke 10 jaar een DTP (Difterie, Tetanus en Poliomyelitis) (difterie, tetanus, polio)-vaccinatie te halen. (Bron: OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs))
Mogelijk polio in Syrië
In de Syrische provincie Deir al Zour zijn 15 patiënten gemeld met symptomen van polio. Laboratoriumbevestiging volgt. De provincie staat onder controle van de Islamitische Staat en poliovaccinaties worden hier niet meer gegeven sinds juli 2016. Verdere virustypering zal meer duidelijkheid geven of het virus gerelateerd is aan de laatste polio-uitbraak in Syrië in 2013 of aan de poliovirussen die circuleren in Pakistan en Afghanistan. Het LCR adviseert alle reizigers naar Syrië om na elke 10 jaar een DTP-vaccinatie te halen. (Bron: Promed).
Ebola in de Democratische Republiek Congo
De Democratische Republiek Congo meldt een uitbraak van ebola in de Likati Health Zone, in de provincie Bas Uele. Dit is een afgelegen en zeer moeilijk bereikbaar gebied in het noorden van het land. Op 22 april overleed een 39-jarige man op weg naar het ziekenhuis. Hij had onder andere hematurie, neusbloedingen, bloederige diarree en bloedbraken. Twee dagen later kregen de 2 mensen die hem naar het ziekenhuis hadden gebracht vergelijkbare symptomen; 1 van hen, de chauffeur, is overleden. Er zijn sinds de start van de uitbraak eind april 5 bevestigde en 3 mogelijke ebolapatiënten gemeld. Vier van hen zijn overleden. Dit is de achtste ebola-uitbraak in de Democratisch Republiek Congo sinds 1976. Bij 2 patiënten is bevestigd dat het gaat om het Zaïresubtype. Het land heeft de nationale commissie hemorragische koorts gereactiveerd die de coördinatie van de uitbraak op zich neemt. Surveillance en contactonderzoek zijn gestart en er zijn beschermingsmaterialen voor gezondheidswerkers naar het gebied gestuurd. Ongeveer 400 geïdentificeerde contactpersonen van de patiënten zijn dagelijks gevolgd op het ontwikkelen van ziekte. Alle contacten hebben de monitoringsperiode van 21 dagen afgerond. De kans op nieuwe patiënten wordt met de dag kleiner, wel wordt er voorlopig nog actief gezocht naar nieuwe patiënten. (Bronnen: WHO, African Union Commission, WHO-situation report)
Cholera in Afrika en in Jemen
In verscheidene Afrikaanse landen worden cholera-uitbraken gemeld. In Somalië zijn sinds begin 2017 ruim 31.000 patiënten gemeld, van wie er 618 (2%) zijn overleden. Watertekort, slechte voedselkwaliteit, het ontbreken van sanitaire voorzieningen en de migratiestromen van vluchtelingen leiden tot meer verspreiding. Behalve in Somalië worden in meer Afrikaanse landen cholerapatiënten gemeld, waaronder grote uitbraken met vele duizenden patiënten in Ethiopië, Zuid-Soedan, Mozambique en de Democratische Republiek Congo. Sinds eind april is er ook een cholera-uitbraak in Jemen. Daar zijn sinds 27 april 209 mensen aan overleden en er zijn 17.200 mogelijke cholerapatiënten verspreid over het land. De provincie Sana’a is het zwaarst getroffen. Ook vorig jaar kampte Jemen met een cholera-uitbraak. Door de burgeroorlog in het land zijn veel medische voorzieningen gesloten en moet tweederde van de bevolking het doen zonder veilig drinkwater en voldoende eten. (Bronnen:WHO, ECDC, Promed)
Meningitisuitbraak in Noord-Nigeria
In Noord-Nigeria is sinds een half jaar een uitbraak van meningitis, veroorzaakt door Neisseria meningitidis serogroep C. De patiënten komen uit 7 deelstaten in het noorden van het land. Er zijn 9.646 mogelijke patiënten gemeld van wie er 839 zijn overleden. Artsen zonder Grenzen ondersteunt de overheid bij het bestrijden van de uitbraak, maar een gebrek aan vaccins belemmert de hulp. Het LCR adviseert voor reizigers naar Nigeria een meningokokkenvaccinatie (ACW135Y), als zij daar langer dan 6 weken verblijven tijdens het droge seizoen (december t/m juni) en intensief contact hebben met de lokale bevolking. (Bronnen: Artsen zonder Grenzen, LCR)
Scombroïdevergiftiging door histamine in Zuid-Europa
Spanje, Italië en Frankrijk meldden respectievelijk 61, 11 en 20 patiënten met een scombroïdevergiftiging door histamine. Alle patiënten hadden geelvintonijn gegeten afkomstig van hetzelfde Spaans bedrijf. De tonijn was ingevroren, ontdooid en verkocht als verse, vacuümverpakte vis. Zes partijen, geproduceerd tussen 1 en 6 mei, zijn van de markt gehaald. Eventueel op de markt achtergebleven verpakkingen zijn ondertussen over de houdbaarheidsdatum heen. Scomboïdevergiftiging ontstaat als vis gegeten wordt die niet voldoende bevroren of gekoeld is bewaard waardoor bacteriën in de vis histidine in histamine hebben kunnen omzetten. Het ziektebeeld is mild en bestaat onder andere uit een roodverkleurde huid, jeuk, misselijkheid, diarree en buikkrampen. De symptomen treden vrijwel direct op na consumptie van de besmette vis. (Bronnen: ECDC, Promed)
Infectie met Angiostrongylus cantonensis in Frankrijk
Franse onderzoekers meldden een patiënte in Parijs met een vermoedelijk daar opgelopen infectie met Angiostrongylus cantonensis, ook bekend als ratlongworm. De vrouw was niet recent naar gebieden geweest waar deze parasiet endemisch voorkomt. De vrouw presenteerde zich met eosinofiele meningitis. Laboratoriumonderzoek werd ingezet naar parasieten waarbij Angiostrongylus cantonensis werd aangetoond met Western-blot in serum en cerebro-
spinale monsters. Deze infectie bij mensen ontstaat meestal door het eten van ongekookte zoetwatergarnalen, krabben, slakken, of verontreinigde verse groenten. De patiënte was pescovegetariër en at daarom geen zoogdieren of vogels, maar wel vis of schelpdieren. Uit de anamnese kwam geen duidelijke bron naar voren. A. cantonensis is een tropische worm en komt onder andere endemisch voor in Zuidoost-Azië en in de Grote Oceaan. Het toenemende wereldwijde transport van voedingsmiddelen en de toename van het aantal reizigers kunnen bijdragen tot de introductie van zeldzame pathogenen. (Bronnen: Promed, Emerging Infectious Diseases)
Auteur
B. Schimmer, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie