In Binnenlands Bestuur wordt Dr. Van Hoof geïnterviewd over een onderzoek dat hij gedaan heeft naar de rol van belangenverstrengeling, Conflicts of Interest (COI (Cost-of-illness)), bij twee rapporten uit 2017 en 2020. In die rapporten presenteert het RIVM de resultaten van systematische literatuuronderzoeken naar de gezondheidseffecten van het geluid van windturbines. Beide rapporten zijn ook als artikelen gepubliceerd in twee wetenschappelijke tijdschriften.
In het artikel wordt het beeld geschetst dat het RIVM-onderzoek beïnvloed zou zijn door de windindustrie. Het RIVM kan zich niet vinden in deze conclusie. De belangrijkste argumenten zijn:
- Het RIVM heeft bij deze onderzoeken de standaard wetenschappelijke protocollen gevolgd.
- Het RIVM is het oneens met in het algemeen gewekte suggestie dat onderzoek dat is gefinancierd door de overheid of de markt ten principale onbetrouwbaar is.
- Het RIVM is het voorts oneens met de gewekte suggestie dat dit onderzoek is beïnvloed door een windlobby. Uit de bekritiseerde artikelen blijkt dat er juist mogelijke effecten op de gezondheid zijn.
- De twee beoordelaars hebben een grote en internationaal erkende reputatie in dit vakgebied.
- Het RIVM concludeerde eerder dit jaar op basis van dit literatuuronderzoek dat er kennisvragen zijn over de gezondheidseffecten in Nederland.
Conflict of interest
In het artikel wordt ingegaan op verschillende niveaus van het aspect van conflict of interest: (i) COI (Cost-of-illness) bij de voor de literatuuronderzoeken geselecteerde artikelen, en (ii) COI van de beoordelaars die zijn betrokken bij het in 2017 gepubliceerde literatuuronderzoek.
Ad (i)
Opdrachtgever van beide literatuur onderzoeken (2017 en 2020) was de Zwitserse overheid. Zij hebben op geen enkele wijze de aanpak, selectie van studies of conclusies beïnvloed. Bij de uitvoering van beide systematische literatuuronderzoeken, zijn standaard internationale protocollen gevolgd die de wetenschappelijke kwaliteit van reviews waarborgen. Hierbij worden a priori geen artikelen uitgesloten van auteurs die een conflict of interest rapporteren of (mede)gefinancierd worden vanuit het bedrijfsleven.
Bepalend voor de selectie van onderzoeken voor het literatuuronderzoek is of de betreffende onderzoeken voldoen aan wetenschappelijke standaarden. Eventuele conflict of interest hebben auteurs zelf in de onderzoeken aangegeven. Het RIVM-onderzoek is daarnaast gepubliceerd in twee wetenschappelijke tijdschriften (zie referenties). Voor plaatsing in die tijdschriften gelden wetenschappelijke protocollen. Zo hebben de wetenschappelijke tijdschriften het onderzoek onderworpen aan een peer review, en hebben zij de COI gecontroleerd. De lezers kunnen bijvoorbeeld onder “Acknowledgements” zien door wie het onderzoek is gefinancierd. Publicerende onderzoekers moeten hun onafhankelijkheid bovendien schriftelijk bevestigen via COI-verklaringen.’ Zie: Competing Interests van Springer.com en Conflict of interests van International Journal of Environmental Research and Public Health. De protocollen geven aan dat transparantie over een COI de lezers helpt om hun eigen oordeel te vormen over mogelijke vertekening. In de referenties is informatie over COI en financiering te vinden.
Volgens Van Hoof zijn er in de twee literatuuronderzoeken samen twaalf publicaties opgenomen waar sprake zou zijn van belangenverstrengeling, expliciet genoemd of afgeleid op basis van de financier. We constateren dat bij zes publicaties sprake was van financiering door de overheid, bij twee van sponsoring door overheid en de private sector, en bij vier (van één onderzoeksgroep in wisselende samenstelling) door de private sector. Wij delen de suggestie van Van Hoof niet dat onderzoek dat is gefinancierd door de overheid en/of de markt ten principale onbetrouwbaar zou zijn en leidt tot voor de sector gunstige resultaten. Ook de uitkomsten van de bekritiseerde artikelen geven hiertoe geen enkele aanleiding: uit de uitkomsten van de genoemde twaalf studies blijkt dat bij tien studies sprake is van een significant verband tussen een toename van het geluid van windturbine (WT) en een toename van hinder, slaapverstoring, de hoorbaarheid van het geluid, of een negatieve attitude dan wel perceptie.
Op grond van alle geselecteerde artikelen concludeert het RIVM in beide rapporten dat er een significant verband is tussen windturbinegeluid en hinder. In lijn met de WHO (World Health Organization )-definitie van gezondheid beschouwen we hinder en slaapverstoring zelf ook als schadelijke gezondheidseffecten. Verder is er geen eenduidig bewijs voor slaapverstoring, met andere woorden: de ene studie vindt wel een effect en de andere niet. Voor andere gezondheidseffecten zoals hart- en vaatziekten, stofwisselingsstoornissen, mentale gezondheid en cognitieve effecten is niet voldoende bewijs gevonden. Dit kan betekenen dat er geen relatie is, er nog onvoldoende onderzoek gedaan is, het onderzoek van lage kwaliteit is, of dat er tegenstrijdige resultaten zijn. Het RIVM heeft daarom eerder dit jaar aangegeven dat het wenselijk is om hier nader onderzoek naar te verrichten. Zie de pagina Windmolens en gezondheid.
Ad (ii) Beoordelaars van het rapport in 2017
Bij de publicatie van het rapport in 2017 zijn twee deskundigen gevraagd om commentaar te geven op feitelijke onjuistheden, leesbaarheid, onvolledigheden en onduidelijkheden. Zij werden uitgenodigd op grond van hun wetenschappelijke expertise op het gebied van windturbinegeluid en laagfrequent- en infrageluid in het bijzonder, en vanwege hun toonaangevende publicaties in het veld. Op basis van de aanwijzingen van deze twee deskundigen is het rapport gereviseerd. Er is hier overigens geen sprake van een formele review, zoals bij publicaties in een wetenschappelijk tijdschrift gebruikelijk is. Zij hadden géén enkele invloed op de conclusies die wij in het rapport trokken. Hun reactie is niet verstrekt omdat dit niet met hen is afgesproken.
Van de twee deskundigen wordt gesuggereerd dat zij bevooroordeeld zijn in verband met de financiering van hun onderzoek door de “branche”. In die kritiek kunnen we ons niet vinden. Professor Leventhall is een zeer vooraanstaand adviseur, die werkt voor alle partijen; hij is in zijn publicaties transparant over de relatie die hij en zijn co-auteurs hebben met de sector. Professor Persson Waye is expert op het gebied van omgevingsgeluid, waaronder van windturbines. Onderzoek werd gefinancierd door een Zweedse overheidsinstelling: het Zweedse Energie Agentschap.
Tot slot
RIVM concludeert op basis van het literatuuronderzoek dat er nog geen volstrekte duidelijkheid is over bepaalde gezondheidseffecten van het wonen in de buurt van een windturbines, zoals effecten op slaapverstoring, mentale gezondheid, cognitie, hart- en vaatziekten of stofwisselingsstoornissen. Het aantal windmolenparken zal in Nederland in de komende jaren verder toenemen. Nader onderzoek onder omwonenden is daarom belangrijk. In opdracht van het ministerie van EZK (Economische Zaken en Klimaat) inventariseert het RIVM momenteel met de betrokken ministeries en de lokale en regionale overheden welke onderzoeksvragen er spelen en wat daarvoor de best passende onderzoeksmethode zou zijn.. Daarnaast werkt het RIVM samen met de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en aan het opzetten van het expertisepunt Windenergie en Gezondheid. Het doel hiervan is om GGD’en te helpen snel een gezamenlijk antwoord te bieden op vragen uit de samenleving.
Referenties
van Kamp I, van den Berg F. Health effects related to wind turbine sound, including low-frequency sound and infrasound. Acoustics Australia. 2018 Apr;46(1):31-57
van Kamp I, van den Berg F. Health effects related to wind turbine sound: an update. International journal of environmental research and public health. 2021 Jan;18(17):9133.
Competing Interests van Springer.com
Conflict of interests van International Journal of Environmental Research and Public Health