Nederland telt steeds meer mensen met een chronische ziekte, maar dat betekent niet dat er steeds minder mensen mee kunnen doen in Nederland. In tegendeel, de participatie neemt juist toe. Zo zijn er steeds meer jongeren die met een startkwalificatie van school komen. Ook zijn er steeds meer mensen die tot hun 65e jaar doorwerken, blijkt uit onderzoek van het RIVM.

De onderzoekers constateren  dat chronisch zieken minder participeren dan mensen die gezond zijn: van de 25- tot 65-jarigen zonder chronische ziekte heeft 87% een betaalde baan, van de 25- tot 65-jarigen met een chronische ziekte is dat ongeveer 72%. Maar als mensen beperkingen hebben of een verminderde gezondheid ervaren, participeren zij nog minder (respectievelijk 32% en 54%). De aanwezigheid van beperkingen en de beleving van de gezondheid bepalen dus veel meer of mensen participeren dan de aanwezigheid van een chronische ziekte. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport “Gezondheid en maatschappelijke participatie” van het RIVM.

Het aantal chronisch zieken in Nederland neemt al jaren toe. De meest recente cijfers laten zien dat 4,5 miljoen Nederlanders te boek staan als chronisch ziek. Het RIVM heeft onderzocht wat de impact hiervan is op maatschappelijke participatie. De onderzoekers gingen na in welke mate chronisch zieken, mensen met beperkingen en mensen die zich niet gezond voelen aan het werk zijn, een opleiding volgen, vrijwilligers werk doen of mantelzorg (informele zorg) verlenen.

Gezonder

‘Het is al lang niet meer zo dat chronisch zieken aan de zijlijn zitten’, zegt RIVM-onderzoeker Nancy Hoeymans. ‘Het aantal chronisch zieken neemt weliswaar toe, maar tegelijkertijd voelen de mensen zich gezonder. Dat komt onder meer door vroegtijdige behandeling, waardoor minder klachten ontstaan. Neem mensen met suikerziekte of astma. Veel van hen voelen zich gezond, hebben geen of weinig beperkingen en nemen volwaardig deel aan de samenleving. Dat neemt niet weg dat er soms speciale aanpassingen nodig zijn voor chronisch zieken en dat het soms niet lukt om te participeren.’

Voor kinderen en jongeren belemmert een minder goede gezondheid hun onderwijsparticipatie, al is het verschil met gezonde kinderen klein. Belangrijker is dat jongeren met gezondheidsproblemen minder vaak werken. Zo werkt 72% van de jongeren van 16 tot 25 jaar zonder beperkingen en van de jongeren met beperkingen is dat slechts 45%. Voor ouderen is een goede gezondheid van belang om aan het werk te blijven. Gezondheid heeft echter minder invloed op de mate waarin ouderen aan het werk komen na ontslag of uitval. Slechts weinigen komen dan weer aan het werk, ook al zijn en voelen ze zich gezond.

Therapieën

Het RIVM heeft ook onderzocht hoe de participatie van chronisch ziekten verbeterd kan worden. Mensen met rugklachten leren bijvoorbeeld dat ze actief moeten blijven en hoe ze overbelasting kunnen voorkomen. En mensen met psychische klachten krijgen therapieën waarin ze leren om de ziekte beter in te passen in hun leven. Er is nog weinig bekend over de effectiviteit van de meeste maatregelen. Verbeteren van de participatie heeft vervolgens weer positieve effecten op de gezondheid. “Werken is gezond. Maar dit geldt niet altijd en voor iedereen”, zegt onderzoeker Maartje Harbers. “Werknemers die bloot staan aan schadelijke stoffen, veel zware spullen moeten sjouwen of werken onder hoge werkdruk, kunnen juist gezondheidsproblemen krijgen door werk. Ook mantelzorgers die intensieve zorg geven, lopen het risico dat hun gezondheid achteruit gaat. En dat geldt ook voor mantelzorgers die zorgen voor hun partner of iemand met ernstige gedragsproblemen”, aldus Harbers. 

Het rapport ‘Gezondheid en maatschappelijke participatie’ is onderdeel van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 (VTV Volksgezondheid Toekomst Verkenning (Volksgezondheid Toekomst Verkenning)-2014). De VTV verschijnt elke vier jaar en geeft een overzicht van de omvang van ziekte en gezondheid, factoren die hierop van invloed zijn en preventie, zorg en beleid. De inzichten uit de VTV vormen een basis voor de landelijke nota volksgezondheid van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). De analyses en feiten zijn ook interessant voor lokale overheden, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)-en, preventie-instellingen, zorgverleners, zorgverzekeraars, patiëntenorganisaties en andere gezondheids- en zorgorganisaties. Maatschappelijke participatie is een van de kernthema’s van de volgende VTV, die in 2014 zal verschijnen.

Tabel 1: Percentage mensen met en zonder gezondheidsproblemen, dat participeert in onderwijs, arbeid, vrijwilligerswerk en informele zorg.

 

Onderwijs

Arbeid (≥1 uur/week)

Vrijwilligers-werk

Informele zorg

Leeftijd

16-24 jaar

25 tot 65 jaar

55+

55+

Bron

AVO 2007

Gezondheids-monitor 2012

AVO 2007

Gezondheids-monitor 2012

Ervaren gezondheid 

 

goed

63

84

37

24

minder goed

51

54

21

18

Mentale gezondheid

goed

62

84

36

22

minder goed

61

69

23

22

Beperkingen bij activiteiten

nee

62

81

37

23

ja

60

32

23

15

Chronisch ziek

nee

62

87

36

24

ja

58

72

32

22

 

Noot: cijfers over arbeid, vrijwilligerswerk en informele zorg zijn beschikbaar voor alle drie de leeftijdsgroepen (16-24 jaar, 25 tot 65 jaar en 55+).