Hier vindt u de artikelen bij de AMR Antimicrobial Resistance (Antimicrobial Resistance)@RIVM nieuwsbrief voor professionals nummer 3, 2023.

Daily life of LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)

Herstart BRMO bijzonder resistente micro-organismen (bijzonder resistente micro-organismen) Platform

Onlangs is het landelijk BRMO Platform opnieuw gestart. Het BRMO Platform werd in 2012 opgericht om de LCI-richtlijn ‘Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO)’ op te stellen. De LCI BRMO richtlijn is nu weer aan herziening toe, omdat deze is verouderd. Met het BRMO Platform hopen we de herziening een vliegende start te geven met input van alle relevante experts binnen handbereik. Het BRMO Platform zal, naast de BRMO richtlijn, nu ook voor andere zaken worden gebruikt.

Het vernieuwde BRMO Platform wordt een landelijke overlegstructuur voor experts die werkzaam zijn op het gebied van BRMO in verschillende werkvelden (curatieve zorg, langdurige zorg, openbare gezondheidszorg, MML medisch microbiologisch laboratorium (medisch microbiologisch laboratorium)) en die betrokken zijn bij verschillende samenwerkingsverbanden en richtlijnprocessen. Het zal 4x per jaar bij elkaar komen.

De doelen voor het BRMO Platform zijn:

  • Expertgroep voor de herziening van de LCI BRMO richtlijn.
  • Bevorderen integraliteit in aanpak van BRMO.  
  • Bespreken nieuwe initiatieven op het gebied van BRMO om samenwerking te stimuleren en dubbelingen te voorkomen.
  • Voorbeelden van onderwerpen op de agenda zijn de signalen en knelpunten uit de praktijk, identificatie van kennislacunes, opstellen van onderzoeksvragen, en delen van bevindingen uit onderzoek.

U hoort van ons!


Resultaten van 8 maanden CRAB surveillance

Op 1 augustus 2022 is de pilot surveillance naar carbapenem-resistente Acinetobacter baumannii-calcoaceticus complex (CRAB) van start gegaan. Het doel is de mate van aanwezigheid en verspreiding van CRAB in Nederland in kaart te brengen. Sindsdien kunnen CRAB isolaten via Type-Ned worden ingestuurd.

De pilot verloopt voorspoedig. Tot en met 31 maart 2023 zijn er 70 CRAB isolaten ingezonden. Deze waren afkomstig van 65 personen en waren door 26 verschillende medisch microbiologisch laboratoria (MML) uit 8 provincies ingezonden.

De isolaten waren voornamelijk afkomstig van mannen (70.8%), de mediane leeftijd was 63 jaar (range 0 – 92 jaar) en bij 31 personen (48%) was de CRAB geïsoleerd uit infectie-gerelateerd materiaal, waaronder wondvocht (n=10), urine (n=6), sputum (n=5) en bloed (n=3). Negen personen, waarvan 13 isolaten waren ontvangen, waren afkomstig uit Oekraïne.

Van de 70 isolaten behoorden 69 tot species A. baumanii en 1 tot A. lactucae. Allen produceerden carbapenemase en bij 61 isolaten (87%) was de MIC Minimum inhibitory concentration (Minimum inhibitory concentration) voor meropenem >32 mg/L milligram per liter (milligram per liter). De carbapenemase gen PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction) is niet toegespitst op CRAB-species, de uitslag van deze PCR was zodoende voor 64% van de isolaten negatief. Uit whole-genome sequencing van 50 isolaten is gebleken dat het genoom van 92% van de isolaten een combinatie van 2 of meer carbapenemase genen bevatte. De combinatie blaOXA Oxacilline hydrolyserend metallo beta lactamase (Oxacilline hydrolyserend metallo beta lactamase)-23/blaOXA-66 (48%) kwam het meest voor, gevolgd door blaNDM New Delhi Metallo-β-Lactamase (New Delhi Metallo-β-Lactamase)-1/blaOXA-94 (12%). Uit resistoom analyse is gebleken dat de CRAB-isolaten, naast carbapenemase coderende genen, een verscheidenheid aan antimicrobiële resistentie genen bevatten. BlaADC-25 (100%), mph(E) (72%) en msr(E) (72%), geassocieerd met cefalosporine en macrolide resistentie, kwamen het meest voor. Gemiddeld genomen bevat een CRAB-isolaat genen geassocieerd met resistentie tegen 6 verschillende antibiotica (sub)klassen (range 1 - 9).

Tot op heden zijn er op basis van whole-genome multilocus sequence typing 6 genetische clusters geïdentificeerd van 2-5 isolaten, waaronder 1 cluster van 3 isolaten welke uitsluitend isolaten van Oekraïense personen bevat. De overige clusters bevatten alleen isolaten afkomstig van Nederlanders of er is sprake van gemengde afkomst, waarbij het onbekend is of er een epidemiologische link is. Er zijn geen aanwijzingen voor transmissie tussen Oekraïense en Nederlandse personen. Genetische clusters zijn per e-mail teruggekoppeld aan de inzendende laboratoria.

Labs kunnen ook zelf-gegenereerde whole-genome sequencing data van ingestuurde isolaten uploaden. Zo kan het RIVM evalueren hoe een surveillance met ingestuurde data zich verhoudt tot laboratorium surveillance met fysieke monsters. Tot nu toe zijn de ontvangen data (3 isolaten ingezonden door 1 MML) echter ontoereikend om deze vergelijking te kunnen maken. Wilt u als MML instructies ontvangen voor het delen van CRAB sequencing data? Neem dan contact met ons op via Type-Ned.support@rivm.nl.


Het VRE Vancomycine-resistente Enterokok (Vancomycine-resistente Enterokok ) beleid in Nederland

Tijdens een deskundigenberaad heeft het RIVM het verzoek gekregen het Nederlandse VRE-beleid in kaart te brengen. Daarvoor is er vanuit het RIVM een vragenlijst naar alle Nederlandse ziekenhuizen gestuurd.

We zijn heel blij met het grote aantal respondenten. De vragenlijst is ingevuld door 61 ziekenhuizen (84% respons). De vragen gingen over verschillende onderdelen van het VRE-beleid, zoals screening, diagnostiek, isolatie, schoonmaak en VRE-uitbraken. 37 ziekenhuizen gaven aan in de afgelopen jaren 1 of meerdere VRE-uitbraken te hebben gehad, waarvan 21 ziekenhuizen meldden dat dat meerdere (grote of kleine) uitbraken waren. Uit de resultaten blijkt dat alle Nederlandse ziekenhuizen een vorm van VRE- beleid hebben. Echter, de invulling van dat beleid verschilt. Op sommige punten zijn er grote verschillen. Vrijwel alle ziekenhuizen isoleren VRE-positieve patiënten. Daarnaast heeft de meerderheid van de ziekenhuizen een beleid voor het screenen van patiënten, voor de schoonmaak/desinfectie van kamers van VRE-positieve patiënten na ontslag en voor het weer VRE-vrij verklaren van patiënten. Maar de timing van screenen in het geval van contactonderzoek varieert bijvoorbeeld aanzienlijk (van direct tot pas na een week), net zoals het aantal swabs dat wordt afgenomen. Dit geldt ook voor het screenen met als doel een VRE-positieve patiënt weer vrij van VRE te verklaren. De minimumtijd om iemand VRE vrij te verklaren varieert tussen de 2 en 24 maanden. Daarnaast is er ook veel variatie in de manier van schoonmaak en desinfectie van de kamers van VRE-positieve patiënten na ontslag. We gaan proberen om de resultaten van deze vragenlijst te publiceren in de vorm van een artikel.

Ondertussen is er ook een vergelijkbare vragenlijst gestuurd naar zorginstellingen anders dan ziekenhuizen. Deze vragenlijst is ingevuld door onder andere medewerkers van verzorging-, verpleging- en thuiszorginstellingen, instellingen voor gehandicaptenzorg en revalidatiecentra. Deze resultaten worden op dit moment nog geanalyseerd. Zodra de analyses klaar zijn, zullen de resultaten in een van de volgende AMR Antimicrobial Resistance (Antimicrobial Resistance)@RIVM nieuwsbrieven en waarschijnlijk via een publicatie worden gecommuniceerd.


De schatten van ISIS-AR Infectious Disease Surveillance Information System for Antibiotic Resistance (Infectious Disease Surveillance Information System for Antibiotic Resistance )

ISIS-AR deelnemersbijeenkomst

Donderdag 16 maart was er een ISIS-AR-deelnemersbijeenkomst in Amersfoort. Het was een gezellige, inspirerende en relevante middag met ruim 65 deelnemers.

De middag bestond uit 4 sessies:

  1. ISIS-AR – Hoe staat het ervoor?
  2. Niet-(aan-de-kliniek-)gerapporteerde data en mogelijke consequenties voor surveillance. Wat wel en niet naar ISIS-AR?
  3. Eenheid van Taal – Hoe kan de code het beste worden gekraakt?
  4. Andere initiatieven ten aanzien van resistentiesurveillance bij het RIVM – Wat loopt er en hoe verhoudt het zich tot ISIS-AR?

De sessie over Eenheid van Taal (EvT) begon met een presentatie door Bram Lestrade, arts-microbioloog VieCuri Medisch Centrum, met uitleg over het concept EvT, hoe data-uitwisseling via EvT is opgebouwd, en waarvoor je EvT nog meer kunt gebruiken dan voor data-aanlevering aan ISIS-AR.

Daarna bespraken de deelnemers in subsessies praktische vragen, problemen en ervaringen. Onderwerpen die aan bod kwamen:

  • zaken die relevant zijn voor het proces van aansluiting via EvT aan ISIS-AR;
  • praktische vraagstukken over aanlevering van data via EvT aan ISIS-AR bij labs die al zijn aangesloten; en
  • de volgende ontwikkelingen op het gebied van EvT anders dan aansluiting bij ISIS-AR.

U kunt de presentaties en aanvullende informatie over de diverse besproken onderwerpen uit de sessies opvragen via ISIS@rivm.nl.

We stonden ook stil bij het 15-jarig bestaan van ISIS-AR; een hele prestatie van het projectteam dat de surveillance uitvoert en beheert, en een gevolg van de goede samenwerking tussen het projectteam bij het RIVM, de NVMM Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie), en alle deelnemende medisch microbiologische laboratoria, die de surveillance al die jaren in stand hebben gehouden. ISIS-AR maakt het mogelijk om een goed beeld te hebben van de stand van zaken en trends van antibioticaresistentie in Nederland, en dat is iets om trots op te zijn.

We kijken terug op een geslaagde bijeenkomst. Veel dank aan de organisatie, sprekers en mediatoren, de ISIS-AR-stuurgroep en de deelnemers. We hopen volgend jaar weer een ISIS-AR deelnemersbijeenkomst te organiseren.