Hier vindt u de artikelen bij de AMR Antimicrobial Resistance (Antimicrobial Resistance)@RIVM nieuwsbrief voor professionals nummer 4, 2023.

The catch of Type-Ned

Het Typeringsnetwerk-Nederland (Type-Ned) is een online laboratoriumnetwerk dat mogelijk pathogene micro-organismen monitort op moleculair niveau. Hieronder leest u de meest recente ontwikkelingen op het gebied van antibioticaresistentie

Uitbraak met een meticilline-resistente Staphylococcus argenteus

Er is voor het eerst een uitbraak met een meticilline-resistente Staphylococcus argenteus (behorend tot het S. aureus complex) gemeld in een Nederlands ziekenhuis. Hierbij waren 7 medewerkers en 4 patiënten betrokken. Onder de 11 positief geteste personen waren er 10 dragers en één patiënt had een bacteriemie. De dragers zijn daarbij ook behandeld. De uitbraak werd bevestigd middels whole genome multilocus sequence typing (wgMLST whole genome multi-locus sequence-typing (whole genome multi-locus sequence-typing))Bij 4 isolaten werd mupirocine intermediair gevoelig gemeten. S. argenteus wordt niet vaak uit humane materialen geïsoleerd, maar is pas sinds kort goed te identificeren.

Bijzonder resistente Acinetobacter ursingii met drie carbapenemase genen

Vanuit Zuid-Holland is een bijzonder resistente Acinetobacter ursingii met drie carbapenemase genen ingestuurd. Deze A. ursingii was positief met de carbapenem inactivation method (CIM Carbapenemase inactivatie methode (Carbapenemase inactivatie methode)), had een MIC Minimum inhibitory concentration (Minimum inhibitory concentration) voor meropenem van 6 mg/L milligram per liter (milligram per liter), zeven aminoglycoside resistentie genen en de blaNDM New Delhi Metallo-β-Lactamase (New Delhi Metallo-β-Lactamase)-1blaIMP imipenemase Japan (imipenemase Japan)-14 en blaOXA Oxacilline hydrolyserend metallo beta lactamase (Oxacilline hydrolyserend metallo beta lactamase)-58 genen.

Een eerste Salmonella enterica subsp. enterica met het blaOXA-48 gen

Vanuit Friesland is een eerste Salmonella enterica subsp. enterica met het blaOXA-48 gen ingestuurd. Deze S. enterica was positief met de CIM-test, had een MIC voor meropenem van 0.5 mg/L, en het MLST multilocus sequence typing (multilocus sequence typing) type 34. Het S. enterica isolaat was fenotypisch resistent voor ertapenem, temocilline, chlooramfenicol, ciprofloxacine, gentamicine, nalidixinezuur, sulfamethoxazole, tetracycline en ampicilline. Ook in de gastro surveillance bleek dit carbapenemase-producerende isolaat uniek.

Overzicht van de genomische MRSA Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (Methicilline-resistente Staphylococcus aureus ) epidemiologie in Nederland

Er is een artikel verschenen dat een overzicht geeft van de genomische MRSA epidemiologie in Nederland in de afgelopen 12 jaar op basis van de Type-Ned MRSA surveillance. Er werd een toename gezien in MRSA isolaten die het panton valentine leukocidin (PVL Panton-Valentine leukocidine (Panton-Valentine leukocidine)) toxine produceren. Verder werden er personen gevonden die MRSA langer dan een jaar bij zich hadden gedragen zonder een infectie hiermee te hebben opgelopen. Lees het hele artikel ‘Molecular characterization of MRSA collected during national surveillance between 2008 and 2019 in the Netherlands‘.


Verhoogde antimicrobiële resistentie onder niet-tyfeuze Salmonella-infecties bij internationale reizigers

Niet-tyfeuze salmonellose is de op één na meest gemelde zoönose in de Europese Unie (EU Europese Unie (Europese Unie)). Salmonella enterica serotypen Enteritidis en Typhimurium komen het meest voor bij klinische gevallen. Internationaal reizen verhoogt het risico op een Salmonella-infectie onder Europese reizigers, vooral wanneer ze terugkeren uit relatief minder geïndustrialiseerde landen. In een recente studie werden de prevalentie van antibioticaresistentie en hun trends in S. Enteritidis en S. Typhimurium  isolaten van internationale reizigers met een Salmonella-infectie die naar Nederland terugkeerden bekeken.

Over het algemeen waren de resistentieniveaus onder reizigers hoger bij S. Typhimurium dan bij S. Enteritidis. Reizen buiten de EU/EER Expected ecological risk (Expected ecological risk) was significant geassocieerd met hogere resistentie tegen ampicilline, (fluoro)quinelonen en tetracyclines in zowel S. Enteritidis als S. Typhimurium. Bij S. Typhimurium onder reizigers was ook nog een hoger niveau van resistentie zichtbaar  tegen cefotaxim, gentamicine en sulfamethoxazol. Deze verschillen  werden niet gezien bij reizigers binnen de EU vergeleken met niet-reizigers. Onder de reis-gerelateerde S. Enteritidis infecties nam het niveau van resistentie (met name fluoroquinolonen, ampiciline en tetracycline) jaarlijks met gemiddeld 13% toe. Bij S. Typhimurium was de stijging gering (gemiddeld 3% per jaar) en met name gerelateerd aan ciprofloxacine.

Een breed overzicht van de resistentieniveaus biedt inzichten voor de empirische behandeling van patiënten met reis-gerelateerde Salmonella-infecties.

Lees hier het artikel ‘Increased antimicrobial resistance among non-typhoidal Salmonella infections in international travellers returning to the Netherlands’


Gebruik van whole genome sequencing voor voorspelling van gevoeligheid van M. tuberculosis complex

In de afgelopen jaren werden er jaarlijks tussen de 600 en 800 mensen met tuberculose gediagnosticeerd in Nederland. De incidentie en epidemiologie van tuberculose in Nederland is vergelijkbaar met die van Zweden, met slechts een laag percentage (multi)resistente gevallen. Het is van cruciaal belang om infecties met (multi)resistente bacteriën snel te identificeren om verdere verspreiding van deze moeilijk behandelbare en besmettelijke tuberculose onder de bevolking te voorkomen.

Vanwege de langzame groei van Mycobacterium tuberculosis complex, de veroorzaker van tuberculose, is moleculaire screening (bijv. door Whole genome sequencing) sneller dan fenotypische gevoeligheidstesten. De nationale referentielaboratoria binnen het RIVM en de Zweedse Public Health Agency hebben de afgelopen jaren het gebruik van WGS whole genome sequencing (whole genome sequencing) voor de voorspelling van de gevoeligheid van M. tuberculosis complex ontwikkeld en uitgebreid. Hoewel de implementatie enigszins varieert, is de algemene aanpak van beide instituten zeer vergelijkbaar. Met name de beslissing om WGS-gegevens te gebruiken om kweken te identificeren die volledig gevoelig zijn voor eerstelijnsgeneesmiddelen zonder het gebruik van fenotypische gevoeligheidstesten.

Volgens beide landen is WGS geschikt om multiresistentie uit te sluiten. Het is volgens hen daarom gerechtvaardigd om WGS als eerste test te gebruiken. Fenotypische testen zijn dan vervolgens alleen nodig als er bepaalde mutaties of resistentiegenen worden gevonden. Indien deze mutaties aangetroffen worden, kan middels de fenotypische gevoeligheidsbepaling worden gecontroleerd of dit ook leidt tot verminderde gevoeligheid en daarmee wordt mogelijk nieuwe kennis opgebouwd. Indien er sprake is van (potentieel) resistente kweken, is het wel van belang om direct gedetailleerde fenotypische gevoeligheidstesten in te zetten.

Het RIVM en de Zweedse volksgezondheidsdienst hebben onlangs een overzicht gepubliceerd van de huidige status van WGS en fenotypische gevoeligheidstesten voor routinematige screening op gevoeligheid voor M. tuberculosis complex in Nederland en Zweden.


Webinar van Nationaal Expertise Centrum voor Clostridioides difficile infecties op 28 november 2023

Naar aanleiding van de opkomst en herkenning van nieuwe, meer virulente types van Clostridioides difficile in 2005, startte het Centrum voor Infectieziektebestrijding van het RIVM in nauwe samenwerking met de afdeling Medische Microbiologie in het LUMC Leids Universitair Medisch Centrum (Leids Universitair Medisch Centrum) een nationale surveillance van C. difficile infecties (CDI). In 2022 zijn er enkele belangrijke aanpassingen ingevoerd en is het aantal deelnemende ziekenhuislaboratoria teruggebracht naar 5. Deze 5 deelnemende ziekenhuizen registreren continue CDI van alle opgenomen patiënten in een elektronisch registratiesysteem van het RIVM (OSIRIS information system (information system)).

Daarnaast wordt bij elke melding een fecesmonster of isolaat opgestuurd naar het LUMC voor PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction)-ribotypering en voor core genome multilocus sequence typing (cgMLST).  Deze cgMLST is door het Expertise Centrum in samenwerking met andere Europese labs ontwikkeld en geïmplementeerd (lees het artikel hier). Ook doet het Expertise Centrum mee aan de Europese CDI surveillance die door het ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control ) wordt gecoördineerd. 

In de afgelopen drie jaren zijn er een paar belangrijke waarnemingen gedaan die op 28 november 2023 in een webinar worden toegelicht. Het Expertise Centrum heeft twee nieuwe vormen van resistentie van C. difficile voor metronidazol ontdekt en beschreven (Zie Boekhoud et al. 2020 en Boekhoud et al 2021). In de nieuwe Europese en nationale SWAB-richtlijnen voor behandeling van CDI wordt metronidazol niet meer geadviseerd als primaire behandeling ten gunste van fidaxomicine. Inmiddels is hier ook resistentie voor beschreven en is het belangrijk fidaxomcine gevoeligheidsbepalingen in de surveillance op te nemen.

Tijdens de COVID-19 periode werd er een belangrijke toename geobserveerd van patiënten met ernstige CDI (lees het artikel hier). Deze toename werd mogelijk deels verklaard door vertraging van de CDI-diagnostiek. Inmiddels is deze toename van ernstige infecties ook door het ECDC in een aantal andere Europese landen opgevallen. Omdat deze toename in de surveillance data van 2022 nog steeds wordt waargenomen, wordt er nu nader onderzoek ingesteld naar andere patiënten en microbiologische factoren die dit kunnen verklaren.    

Wilt u meer informatie? Stuur dan een e-mail naar dr. Joffrey van Prehn, arts-microbioloog bij het LUMC.