- Publicatiedatum
- 31/07/1986
Samenvatting
In een natuurgebied in de omgeving van Rips werd een proefopstelling geplaatst, bestaande uit twee pompputten op een onderlinge afstand van een meter en ieder op circa 6 meter diepte voorzien van een tien cm lange pompfilter. De grondwaterstand bevond zich op ongeveer 1,5 meter onder het maaiveld. Door een onderwaterpomp werd grondwater uit een put onttrokken en via een bovengrondse leiding in de andere put geinjecteerd. In deze leiding werden, in opgeloste vorm, continu stoffen gedoseerd die kenmerkend zijn voor landbouwinvloeden in het grondwater (nitraat, fosfaat, calcium, kalium, natrium, chloride). De retentiecapaciteit voor nitraat, fosfaat, calcium, kalium en natrium bedraagt respectievelijk 0, 3, 0,3, 0,5 en 0 mmol/kg vaste bodem. Vanwege het relatief arme bodemmateriaal en de beperkte tijdsduur van het experiment (92 uur) kunnen bovenstaande resultaten dienst doen als een eerste schatting voor de minimale retentiecapaciteit van een aerobe met water verzadigde ondergrond.
Resterend
- Grootte
- 0MB