Rennende kinderen

Hoe kan binnen verschillende toekomstscenario’s het coronavirus effectief bestreden worden, met behoud van kwaliteit van leven, werk en zorg? Deze vraag stond centraal tijdens vijf online groepsgesprekken met professionals uit het onderwijs, welzijn, gezondheidsbevordering en sportstimulering, de culturele sector en evenementensector. 

 

NB: De gesprekken vonden plaats begin februari 2022. Op dat moment waren er versoepelingen; de omikronvariant bleek niet te leiden tot overbelasting van de zorg.

Drie toekomstscenario's coronapandemie

Drie toekomstscenario's coronapandemie

  1. Basisscenario: in dit scenario is er sprake van een lage viruscirculatie en hebben mensen immuniteit opgebouwd door herstel/vaccinatie. Om te voorkomen dat de pandemie weer oplaait vinden preventief allerlei acties plaats, zoals bevorderen gezonde levensstijl, het vaccineren van risicogroepen, vasthouden aan de basisregels (luchten, handhygiëne, thuisblijven bij klachten). 
  2. Seizoensgebonden scenario: in dit scenario is er sprake van oplevingen van het virus in bijvoorbeeld de winter, of door opkomst van nieuwe relatief milde varianten die wel telkens een golf veroorzaken. Om te voorkomen dat die besmettingsgolven de zorg of het functioneren van de maatschappij te veel belasten, zijn er wel steeds in meer of mindere mate beperkingen nodig (thuiswerken, mondkapje, afstand houden, max aantal bezoekers bij evenementen).  
  3. Noodscenario: in dit scenario krijgen we te maken met nieuwe virusvarianten waarover veel onzekerheid bestaat en die mogelijk gevaarlijk zijn. Dit kan zorgen voor opnieuw een langere periode van hoge druk op de gezondheidszorg. In dit scenario zijn strenge beperkingen nodig (thuiswerken, beperken open zijn sectoren, CTB).

Scenario's onder de loep

Basis- en seizoensgebonden scenario: focus op gezonde leefstijl 
Volgens de deelnemers is het bij zowel het basis- als het seizoenscenario (scenario 1 en 2) belangrijk om aandacht te blijven geven aan de basismaatregelen én in te zetten op het bevorderen van een gezonde leefstijl. Daarbij wordt aangegeven dat gezondheid breed moet worden opgevat. Naast fysiek gezond zijn, worden ook  in verbinding blijven, aandacht voor menselijke waardigheid en zingeving (in de zin van het behoud van betekenisvolle dagelijkse bezigheden) als essentieel gezien voor de toekomstige preventieve aanpak van pandemieën. Het gaat dus om zowel sociaal, mentaal als fysiek weerbaarder maken van de samenleving tegen infectieziekten. Tijdens de coronacrisis lag de focus op het onder controle krijgen van het virus en was er volgens de deelnemers onvoldoende aandacht voor een gezonde leefstijl en de sociale en mentale aspecten van gezondheid. 

Voor het bevorderen van de sociale, mentale en fysieke weerbaarheid is het volgens deelnemers nodig om 1) middelen ter beschikking te stellen, met name in sectoren die relevant zijn voor het behoud van sociale cohesie, zoals het welzijnswerk, en 2) bestaande lokale en laagdrempelige organisaties en professionals (zoals buurtsportcoaches en opbouwwerkers) te betrekken en te faciliteren. Aangegeven is dat het hierbij belangrijk is gebruik te maken van de kennis van brancheorganisaties, fijnmazige regionetwerken en lokale infrastructuren (die er al zijn) en van bestaande potjes/budgetten. Het motto was: tuig geen nieuwe organisaties op maar verbind wat er al is (zoals bv buurthuizen en sportclubs). 

Voorbeeld: door bestaande middelen (denk aan sport- en preventieakkoord) goed aan te boren of potjes ter beschikking te stellen voor goede initiatieven in wijken en buurten, kan beter worden ingespeeld op wat er leeft, en samenwerking op wijk- en buurtniveau bevorderd worden. Hiermee kan voorkomen worden dat kwetsbare bewoners geïsoleerd raken.

Deelnemers noemen een aantal uitdagingen bij het basis-en seizoensgebonden scenario:

  1. Vanuit de sportsector: niet bij alle organisaties is het bevorderen van een gezonde leefstijl hoofdprioriteit nu zij weer opstarten na de lockdown. De prioriteit voor een sportvereniging is eerst om weer te kunnen draaien als onderneming.
  2. Vanuit onderwijs/ jongeren- en welzijnswerk: mentale gezondheid (inclusief eenzaamheid en sociale interactie) bij jongeren is een urgent thema. Vanuit de welzijnshoek wordt opgemerkt dat er weinig aandacht en financieringsmogelijkheden zijn voor initiatieven gericht op sociale en mentale gezondheid (o.a. vangnetfunctie). 
  3. Vanuit jongerenwerk/onderwijs: zorgen dat jongeren weer vertrouwen hebben in de toekomst, perspectief hebben en vooruit durven kijken. Jongerenwerk kan zowel bij uitdaging 2 als 3 een belangrijke rol spelen door met jongeren in gesprek te gaan. 
  4. Vanuit opbouwwerk, wijk en buurtwerk: als er sprake is van armoede of andere complexe problemen dan hebben mensen hele andere uitdagingen dan gezonde leefstijl of corona. 
  5. Vanuit sociaal domein: het motto 'centraal als het moet en decentraal als het kan' wordt genoemd. Een goed samenspel tussen centrale en lokale regie is nodig, waardoor professionals medeverantwoordelijkheid kunnen dragen en lokaal maatwerk kunnen leveren. Steun en begeleiding is hierbij essentieel, ook om beter te kunnen omgaan met desinformatie en omgangsvormen (relaties) die onder druk kwamen te staan. 

Noodscenario: alleen wanneer het écht niet anders kan
Wanneer er sprake is van het noodscenario, geven deelnemers aan zich erbij neer te leggen dat er weinig mogelijk is en centrale regie cruciaal is. Ze vertrouwen erop dat de overheid alleen strenge maatregelen oplegt wanneer dit niet anders kan, al sluit dit lokaal maatwerk niet uit. Deelnemers geven aan dat veel mensen zich zo flexibel mogelijk opstellen, en toch zijn ze ook coronamoe. Er is behoefte aan een langetermijnperspectief en consistent, proactief beleid. Zeker binnen het noodscenario, bijvoorbeeld door vroegtijdig met alle sectoren te debatteren over hoe de overheid zo goed mogelijk een gezonde, rechtvaardige en veerkrachtige samenleving in stand kan houden.

Voorbeeld: scenario’s kunnen sportverenigingen en ondernemers helpen zich praktisch voor te bereiden op de toekomst. Mocht het noodscenario in werking treden, dan kunnen bijvoorbeeld van tevoren afspraken worden vastgelegd in contracten (zzp'ers, huur clubhuizen), zodat duidelijk is wie welke lasten draagt bij uitval van activiteiten. 

Benut opgedane ervaringen tijdens de pandemie
Terugkijken en ervaringen delen lukte deelnemers goed. Het denken in toekomstscenario’s was deels herkenbaar (want de afgelopen jaren zijn alle scenario’s al doorleefd), maar het was ook lastig om opgedane ervaringen naar een onbestemde toekomst te vertalen. Toch hebben tijdens de coronacrisis organisaties allerlei 'instrumenten' en alternatieve werkwijzen ontwikkeld die ze in de toekomst in één van de scenario’s kunnen gebruiken.  

Voorbeeld:  sportverenigingen vonden alternatieve locaties in de buitenlucht. Er werden bijvoorbeeld beweeglessen aan de voorkant van seniorenflats gegeven. In de evenementsector werd een festival voor een grote groep georganiseerd op 1,5 meter afstand waarbij rekening gehouden werd met meerdere mogelijke scenario’s en ingezet werd op wat wél mogelijk was.

Sectoren anticiperen wisselend op scenario’s 

Sectoren anticiperen wisselend op scenario’s 
Sectoren kijken verschillend naar de scenario’s. De welzijnssector geeft aan dat men vooral bezig is met wat er in het hier en nu gebeurt, vanwege complexe problemen van de doelgroep. Vooruitkijken is daarom moeilijk. Sociaal contact is de essentie van sociaal werk, daarom is het de intentie geweest om zoveel mogelijk open te blijven voor de meest kwetsbare groepen, ook om extreme angst voor sociaal contact en sociaal isolement als gevolg daarvan te voorkomen. Onderwijs, cultuur en de evenementenorganisaties geven aan dat zij wel al rekening houden met scenario’s en hiervoor al draaiboeken hebben ontwikkeld. 

Voorbeeld: op de universiteiten wordt al nagedacht over hoe in de toekomst beter kan worden geanticipeerd op een ernstiger scenario. Bijvoorbeeld door meer te investeren in activiteiten tijdens de eerste maanden van het studiejaar. In die periode kan dan extra aandacht worden besteed aan het opbouwen van sociale banden en groepsvorming, zodat mensen elkaar in elk geval kennen wanneer in de winter meer restricties gelden. Dit kan de online samenwerking en het welzijn van studenten ten goede komen.

Randvoorwaarden bij toekomstscenario’s

Deelnemers noemen een aantal randvoorwaarden die van belang zijn voor ieder scenario: 

  • Vanuit verschillende sectoren: sociaal contact mag niet zonder meer worden ingeperkt. Het niet hebben van sociaal contact is van grote invloed op de sociaal-emotionele veiligheid en mentale gezondheid. Het zo goed mogelijk faciliteren van sociaal contact tussen mensen moet als rode draad door de scenario’s lopen ('meer jongerenwerkers en opbouwwerkers, minder BOA’s'). Wanneer strenge sociale restricties nodig zijn, zou de overheid moeten laten zien wat alternatieve mogelijkheden zijn voor verbinding en interactie.

Voorbeeld: er zijn initiatieven (door)ontwikkeld die zelfs buiten crisistijd hun meerwaarde hebben bewezen. Zo zijn er welzijnsorganisaties die 'informele buurtverbinders' in het leven hebben geroepen: mensen die kwetsbare buurtgenoten fysiek opzoeken als zij zelf niet de deur uit durven en in toenemende mate zorgmijdend worden.

  • Primair en voortgezet onderwijs, buurthuizen, kinderdagverblijf en buitensport moeten altijd open blijven (genoemd door de sectoren sport, onderwijs, jongeren- en buurtwerk). Dit is fundamenteel voor de ontwikkeling en de mentale gezondheid van jongeren. Aangeraden wordt subscenario’s te specificeren voor sectoren (maatwerk). Bijvoorbeeld het stapsgewijs afschalen van groepsgrootte in de onderwijssector en bepaalde onderwijsvormen, zoals praktijklessen door laten. Voor onderwijs, jeugd- en jongerenwerk, en buitensport/evenementen moet een langetermijnvisie komen.

Voorbeeld: de sportvereniging kan faciliteren dat kwetsbare (jongere) mensen elkaar kunnen blijven ontmoeten door bijvoorbeeld het aanbieden van een drankje na afloop van een training aan jongeren die niet naar school gaan. De doelstelling is dan jongeren uit de eenzaamheid halen en mentaal oppeppen, waarbij ze tegelijkertijd worden gestimuleerd tot bewegen. 

  • Volgens de sector(en) is het belangrijk het middenkader te betrekken bij het vinden van maatwerkoplossingen en deze in de aanpak een plek te geven. Aandacht voor maatwerk moet bijvoorbeeld mogelijk zijn voor sectoren die bij elkaar horen, zoals horeca en cultuur. Men vindt het hoe dan ook belangrijk dat de overheid sectoren laat weten dát er naar hen wordt geluisterd. Het gevoel heerst dat dit niet voldoende is gebeurd. Ook zou kennisuitwisseling tussen sectoren via online werkstructuren beter moeten worden gefaciliteerd.  
     
  • Voorgesteld is een stappenplan te ontwikkelen voor scenario 2 en 3, bijvoorbeeld: welke maatregel wordt als eerste ingevoerd, welke sector gaat als eerste dicht? Er moet rekening mee worden gehouden dat sectoren tijd nodig hebben om van het ene naar het andere scenario om te schakelen (bijvoorbeeld het aanpassen van onderwijsroosters) en regels op maat te maken ('de volgende dag' is te kort dag). Zo is de sportsector bij de aankondiging van nieuwe regels sterk afhankelijk van de richtlijnen vanuit de sportbonden en vanuit de veiligheidsregio’s. Dit kan voor wrijving zorgen bij bijvoorbeeld het snel rondkrijgen van het competitierooster.
     
  • Meermalen is door deelnemers benadrukt dat het belangrijk is te evalueren wat wel en niet heeft gewerkt de afgelopen twee jaar en dit samen met betrokkenen te doen. Dit draagt bij aan vertrouwen en draagvlak. De lessen zouden samen met de mensen uit de andere sectoren moeten worden geleerd. Ook zou teruggekoppeld moeten worden wat er met hun input is gedaan. Ten slotte zou ook naar 'lessons learned' uit andere landen moeten worden gekeken.  

Aandachtspunten voor communicatie

Aandachtspunten voor communicatie

  • Respondenten hechten er waarde aan dat de informatie voor alle doelgroepen begrijpelijk en toegankelijk is (bijvoorbeeld 'quarantaineregels' is een te moeilijk woord). Zet alle informatie op één plek in plaats van op meerdere overheidswebsites met soms tegenstrijdige informatie. Pas informatie op rijksoverheid.nl ook meteen aan, anders zorgt dit voor onduidelijkheid.
  • Aangegeven werd dat meer nadruk nodig is op wat wel kan/mag in plaats van wat niet mag. Communiceer meer over de groep 'die het wel goed doet' (een meerderheid laat zich testen bij klachten en blijft thuis). Ook klonken adviezen als: gebruik verbindende taal en blijf weg van polariserende boodschappen. Bijvoorbeeld, wanneer je uitdraagt dat vaccinatie een eigen keuze is, zorg er dan voor dat je niet tegelijkertijd het tegenovergestelde uitdraagt.
  • Voor draagvlak is het belangrijk dat helder is welke indicatoren maatgevend waren bij het maken van beleid (aantallen besmettingen, IC intensive care (intensive care)-opnames, ontwrichting van de samenleving). Transparantie over het proces – over hoe verschillende belangen zijn afgewogen bij het nemen van beslissingen – draagt bij aan het vertrouwen.  

Deze aandachtspunten komen ook naar voren in de memo Impact van COVID-19 maatregelen op stakeholders in organisaties en netwerken: vijf lessen uit de praktijk (d.d. 24 september 2021).

Voor ronde 17 van het kwalitatieve onderzoek zijn van 31 januari - 4 februari 2022 vijf online focusgroepen* georganiseerd. Hier hebben in totaal 23 mensen aan deelgenomen:  8 mannen en 15 vrouwen met diverse opleidingsniveaus en leeftijden (vier groepen met vijf deelnemers, één groep met drie deelnemers). Alle deelnemers zijn geselecteerd via netwerken van de Corona Gedragsunit. Deelnemers zijn geworven via email en zijn gevraagd om de mail door te sturen naar collega’s.

Deelnemers vertegenwoordigden de volgende sectoren:  welzijn/sociaal domein (jeugd- en ouderenwerk), gezondheid- en sportstimulering, onderwijs/kinderopvang, evenementen en amateurmuziek. De groepen waren gemengd: 3-5 deelnemers uit verschillende sectoren per groepsgesprek. De resultaten zijn daarmee niet representatief voor alle sectoren.  

De gesprekken zijn letterlijk uitgetypt en door drie onderzoekers geanalyseerd. Zij hebben een thematische analyse toegepast om antwoorden te vinden op specifieke vragen. Daarnaast hebben twee andere onderzoekers deze tekst kritisch gelezen.

* Focusgroepen zijn gestructureerde groepsdiscussies met een kleine groep deelnemers, begeleid door een gespreksleider. Met focusgroepen kun je in relatief korte tijd achterhalen welke meningen, opvattingen en waarden er binnen bepaalde sociale groepen bestaan over een probleem of vraagstuk. Een belangrijk kenmerk is dat deelnemers direct op elkaar kunnen reageren en met elkaar in gesprek gaan, waardoor ketens van associaties, persoonlijke ervaringen, normen en waarden ontstaan. Het onderwerp wordt in de breedte afgetast waardoor de onderzoeker een goed idee krijgt hoe er door een bepaalde groep over het onderwerp wordt gesproken en welke denkbeelden er bestaan.