Een gezonde leefomgeving creëren
Werken aan een gezonde fysieke en sociale leefomgeving is een belangrijk onderdeel binnen het preventiebeleid van gemeenten. De Omgevingswet biedt gemeenten en inwoners meer kansen en mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het gezonder inrichten van de leefomgeving. Deze nieuwe wet vraagt immers om een bottom up proces, in co-creatie met inwoners. Met behulp van de GO! methode werk je stapsgewijs en wetenschappelijk onderbouwd aan het gezonder maken van de fysieke en sociale leefomgeving.
De GO! methode onderscheidt zich door haar methodische en cyclische aanpak, waarbij telkens gezocht wordt naar een breed draagvlak onder zowel inwoners, gemeente als andere betrokkenen, zoals ondernemers en zorgverleners. Om te bepalen wat nodig is voor een gezonde lokale leefomgeving wordt gebruik gemaakt van reeds beschikbare informatie, aangevuld met input van inwoners en andere betrokkenen. De prioriteiten die daaruit naar voren komen, worden vertaald naar combinaties van maatregelen, waardoor een integrale aanpak noodzakelijk is. De GO! methode zorgt ervoor dat maatregelen en activiteiten in onderlinge samenhang worden bekeken: de manier waarop ook inwoners hun leefomgeving ervaren.
Methodisch en cyclisch werken, samen met inwoners
De GO! methode bestaat uit een cyclus van zes te doorlopen stappen. Idealiter vormen de resultaten van deze cyclus vervolgens weer de start van een volgende cyclus van 6 stappen. Je brengt samen met inwoners de leefomgeving in kaart en onderzoekt hoe deze gezonder gemaakt kan worden om vervolgens acties te ondernemen in samenspraak met de gemeente en andere lokale partners. De GO! methode koppelt daarmee data aan lokale kenmerken, mogelijkheden en ambities. De karakteristieken van de lokale context en haar inwoners zijn daarbij leidend.
GO! methode geschikt voor landelijk gebied
Naast de GO! methode voor stedelijk gebied is de GO! methode nu ook geschikt gemaakt voor toepassing in dorpen in landelijk gebied en uitgebreid met handige instrumenten. Aanleiding is dat de uitdagingen in landelijk gebied namelijk vaak van een andere aard zijn dan in steden. Daarnaast hebben veel gemeenten beperkte capaciteit (uren en know how) voor het uitvoeren van onderzoek. Daarom is er een specifiek menu met maatregelen voor dorpen in landelijk gebied, is er een GO!-dataroos waarin dorpsrelevante data wordt ontsloten en is er een instrument voor monitoring- en evaluatie.
Kortom, de GO! methode is een gevalideerde werkwijze met handige instrumenten om gezond omgevingsbeleid samen met direct betrokkenen vorm te kunnen geven in iedere lokale situatie.
Samenwerken
GO! methode: de stappen
In dit werkboek wordt stap voor stap uitgelegd hoe de GO! methode doorlopen kan worden, tot welke tussenproducten het leidt, met wie het verstandig is om samen te werken en welke aandachtspunten van belang zijn om rekening mee te houden. Ook bevatten de stappen praktische links die verwijzen naar verdiepende informatie of voorbeelddocumenten. De stappen zijn bedoeld voor de projectleider GO!* die in opdracht van de gemeente samen met inwoners werkt aan het versterken van de gezonde leefomgeving van dorpen in landelijk gebied.
Deze voorbeelden zijn gemaakt als onderdeel van het GO! Noord-Nederland-project zoals uitgevoerd door een consortium bestaande uit: RIVM, Hanzehogeschool, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Groningen, Gemeente Westerkwartier, Hogeschool Windesheim en veiligheidsregio Groningen.** GO! Noord-Nederland is mede mogelijk gemaakt door de financiële ondersteuning vanuit het programma Maak Ruimte voor Gezondheid van ZonMw.
Meer informatie over het profiel (inclusief competenties) en de positionering van de projectleider GO! vind je in de bijlage GO! Methode Profiel en positionering projectleider.
Lees de onderstaande stappen van de GO! methode die je als projectleider moet doorlopen. Je kunt het GO!-werkboek ook als pdf downloaden.
*De rol van projectleider GO! kan ook worden uitgevoerd door een team (lees: projectleiding GO!) of door een duo (denk bijvoorbeeld aan een beleidsmedewerker van de gemeente en een GGD-medewerker).
**Overige consortiumpartners die een meer bescheiden rol hebben gespeeld zijn: GGD Fryslân, GGD Drenthe, Hogeschool NHL Stenden en de gemeentes Emmen, Ooststellingwerf, Smallingerland en Súdwest-Fryslân.
Stap 1: Regionale en gemeentelijke context in kaart brengen
Stap 1 van de GO! methode is het in kaart brengen welke regionale en gemeentelijke ontwikkelingen en context van belang zijn voor het dorp in kwestie.
Het doel is om duidelijk te krijgen wat de maatschappelijke, sociale en ruimtelijke ontwikkelingen zijn en welke ambities en vraagstukken een gemeente of regio heeft met betrekking tot de gezonde leefomgeving. Een voorbeeld van een dergelijke ‘Kennisagenda’ zoals die voor de provincie Groningen is gemaakt vind je in de bijlage Kennisagenda
GO! Noord-Nederland.
Wat ga je doen?
Maak een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de leefomgeving en op het terrein van de gezondheid. Zowel voor de regio als voor de gemeente. Het gaat dan om politieke, economische, demografische, sociale en ruimtelijke ontwikkelingen. Gebruik hiervoor beschikbare visie- en beleidsdocumenten. Bijvoorbeeld gezondheidsnota’s, omgevingsvisies, sport- en preventieakkoorden. Beschrijf ook de ambities achter het beleid op het gebied van groen, milieu, klimaat, mobiliteit, welzijn, sport en voorzieningen.
Geef antwoord op vragen als:
- Wat is de visie en het huidige beleid?
- Welke beleidsplannen zijn er in ontwikkeling?
- Op welke manier is dit opgenomen in uitvoeringsplannen?
- Wat staat er in het collegeakkoord over de ambities met betrekking tot de gezonde leefomgeving?
- In hoeverre sluiten de visie en het beleid aan bij de opgaven die GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), Omgevingsdienst en Veiligheidsregio hierover aandragen?
- Wat zijn prominente knel- en speerpunten?
Met wie werk je samen?
De GGD, Omgevingsdienst, Veiligheidsregio en beleidsmedewerkers van de gemeente en provincie kunnen relevante beleidsnota’s en visiedocumenten op het gebied van leefomgeving en gezondheid aandragen.
Aandachtspunten
- Beschrijf alleen gemeentelijke en regionale ontwikkelingen op onderwerpen die relevant zijn voor de lokale situatie (het dorp). Start met de hoofdzaken en beperk het totale aantal onderwerpen. Een te uitgebreide analyse levert mogelijk te weinig concrete aanknopingspunten op voor de lokale situatie.
- Zorg voor een breed draagvlak bij het gemeentebestuur voor dit overzicht. Dat is cruciaal, omdat bij lastige keuzemomenten op dit overzicht zal worden teruggevallen. Dit overzicht schetst namelijk de kaders waarbinnen kan worden gewerkt aan de gezonde leefomgeving in het dorp. Het kan (voor een deel) discussie in een later stadium voorkomen.
Stap 2: GO!-Dorpsprofiel opstellen
Stap 2 van de GO! methode is het opstellen van een dorpsprofiel met kwantitatieve data over een gezonde leefomgeving. Dit profiel is de leidraad voor het gesprek met inwoners in stap 3. Het dorpsprofiel is óók belangrijk om de breedte te schetsen van een integrale benadering van gezonde leefomgeving. Het maakt zichtbaar welke aspecten en thema's direct of indirect en op de korte en langere termijn van invloed zijn. Een voorbeeld van een ‘dorpsprofiel’ zoals die voor het dorp Aduard is vind je in bijlage Dorpsprofiel Aduard.
Wat ga je doen?
Stel het dorpsprofiel op. Dit is een systematisch overzicht van beschikbare gegevens over alle aspecten en domeinen van een gezonde leefomgeving in het dorp. Het profiel bestaat uit een (automatisch gegenereerde) dataroos, aangevuld met (thematische) kaarten en grafieken. De dataroos is eigenlijk de ‘startfoto’ van de gezonde leefomgeving in het dorp. Het laat op dorpsniveau zien welke aspecten van de gezonde leefomgeving in het dorp gunstiger, vergelijkbaar en/of ongunstiger zijn ten opzichte van een relevant gemiddelde op gemeentelijk, regionaal of landelijk niveau.
De GO!-dataroos geeft een startfoto van de lokale leefomgeving
Toelichting dataroos
De dataroos maak je met behulp van het GO!-dashboard. De kleuren in de dataroos zijn een indicatie van hoe het dorp afwijkt van een gemiddelde. Rood is relatief ongunstig, groen is relatief gunstig. Per onderwerp staat vermeldt op welke databronnen deze waarde is gebaseerd, met welk gemiddelde wordt vergeleken en welke vragen hierover in een wijkgesprek met inwoners kunnen worden gesteld. De gegevens die de dataroos genereert zijn uitdrukkelijk vooral bedoeld als input voor de discussie met inwoners. Het biedt dus een indicatie die in het vervolg van het proces onderbouwd of genuanceerd moet worden.
Aanvullen ontbrekende gegevens
Een grijze kleur in de dataroos betekent dat er geen gegevens op laag schaalniveau beschikbaar zijn. Gemeenten of regionale partners hebben deze gegevens vaak wel. Deze kunnen dan handmatig worden aangevuld. Criteria waar dan nog steeds geen gegevens voor beschikbaar zijn, komen aan de orde tijdens het gesprek (stap 3) en kunnen dan met ‘ervaringsdata’ aangevuld worden.
Kaarten en grafieken
De dataroos geeft inzicht in een beperkt aantal aspecten. Het dorpsprofiel moet daarom worden aangevuld met (thematische) kaarten en grafieken. Welke dat zijn kan per dorp verschillen. Het is belangrijk om vooral gegevens op te nemen die relevant zijn voor de lokale context. Bijvoorbeeld omdat ze een onderdeel van een probleem schetsen, een specifieke kwaliteit van het dorp weergeven of een aanknopingspunt vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Deze gegevens zijn lang niet altijd nationaal beschikbaar, maar worden binnen een gemeente vaak wel verzameld door een afdeling die zich richt op onderzoek en statistiek. De projectleider voegt deze informatie toe aan het dorpsprofiel.
Mogelijk databronnen zijn:
- Gezondheidsmonitors (GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)/RIVM/CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek))
- Gezondheid per buurt, wijk en gemeente (RIVM)
- Atlas Volksgezondheid en Zorg (RIVM)
- Trends in gezondheid en welzijn per gemeent(RIVM)
- Kerncijfers wijken en buurten (CBS)
- Atlas Leefomgeving (RIVM)
- Leefbaarometer (BKZ)
- CBS in uw buurt (CBS)
- Gemeentecijfers – waar staat je gemeente (VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten))
- Wijkenmonitor inclusief samenleven (Kennisplatform Inclusief Samenleven)
- Atlas ruimtelijke ontwikkelingen en opgaven in de regio (PBL (Planbureau voor de Leefomgeving))
- Sport en bewegen in cijfers (RIVM)
- Risicobelevingsonderzoek van de Veiligheidsregio
- Gemeentelijke wijkenmonitor en data
- Regionale datacenters en kennisinstituten, waaronder hogescholen/universiteiten
Ook (thematische) kaarten en grafieken geven meer inzicht in de lokale situatie als ze vergeleken kunnen worden met cijfers van andere dorpen, of met gemiddelden op het niveau van gemeente, regio/provincie of Nederland.
Met wie werk je samen?
Stel het dorpsprofiel samen met vakspecialisten vanuit in ieder geval het ruimtelijk-, sociaal- en gezondheidsdomein van de gemeente op. De GGD en andere partners, zoals hogescholen of CBS datacenters, kunnen ondersteunen en adviseren. Door samen te werken ontstaat er ook een integrale blik op het werken aan een gezonde leefomgeving.
Aandachtspunten
- Verzamel zoveel mogelijk data op een zo laag mogelijk schaalniveau, bijvoorbeeld op wijk-, buurt- of postcodeniveau. Als bepaalde informatie (data) niet op het niveau van het dorp beschikbaar is, gebruik dan data op gemeente- of eventueel regionaal niveau en geef dit duidelijk aan.
- Let erop dat het een relevante vergelijking betreft. Het dorp vergelijken met het gemiddelde van een provincie waarin meerdere grote steden liggen heeft weinig zin, omdat de context tussen stad en platteland sterk kan verschillen.
- Voorkom dat het dorpsprofiel te uitgebreid wordt en je door de bomen het bos niet meer ziet. Een optie kan zijn om het dorpsprofiel te presenteren in de vorm van een beknopte factsheet, waarin de cijfers per thema (bundeling van aspecten) bij elkaar staan.
- Het dorpsprofiel is geen doel op zich, maar een middel om het gesprek met inwoners te kunnen voeren. Welk beeld van de gezonde leefomgeving komt uit deze data naar voren en in hoeverre strookt dat met de beleving van de inwoners? Op welke onderwerpen scoort het dorp onder gemiddeld en waar juist relatief goed?
Stap 3: GO!-gesprek met inwoners over kansen en bedreigingen
Stap 3 staat centraal in de GO! methode. Hier gaat het om de stem van de inwoners: over hoe zij hun leefomgeving ervaren en de kansen en bedreigingen die zij zien voor het gezonder maken van die leefomgeving. Leidraad voor het gesprek met de inwoners zijn de cijfers en kaarten uit het dorpsprofiel.
Op basis van de gesprekken wordt van het dorp een SWOT-analyse gemaakt, waarin de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen worden samengebracht. Op basis van deze analyse worden in stap 4 maatregelen gekozen. Bekijk ook de voorbeelden voor een uitnodiging bewonersbijeenkomst, een draaiboek voor het organiseren van een dorpsbijeenkomst en de kracht van GO!.
Wat ga je doen?
Organiseer een bijeenkomst met ongeveer 12-14 inwoners. Deze kleine groep doet mee op persoonlijke titel, maar vertegenwoordigt wel de hele dorpsgemeenschap. De samenstelling van de groep inwoners hoeft niet 100% representatief te zijn voor het dorp. Wel moet er voldoende diversiteit zijn in geslacht, leeftijd, huishoudsamenstelling, sociaaleconomische positie, culturele/religieuze achtergrond en de eventuele rol in het dorp (bijvoorbeeld als ondernemer, vrijwilliger of mantelzorger). Ook de minder gehoorde geluiden uit het dorp zijn belangrijk.
Beperk daarom de vertegenwoordiging vanuit georganiseerde groepen (zoals het dorpsbelang) tot maximaal 1 à 2 personen. En denk ook aan het uitnodigen van personen die minder namens zichzelf spreken maar die meer kunnen vertellen over eigenschappen van de inwoners van het dorp in z’n geheel, bijvoorbeeld een huisarts, dominee, docent, wijkverpleegkundige of buurthuisbeheerder (max. 2 à 3 personen). Zij kennen de doelgroep vanuit hun betrokkenheid en professie en kunnen lokale ontwikkelingen duiden. Voor een zo open en gelijkwaardig mogelijk gesprek is het van belang dat er naast inwoners niet meer dan 2 of 3 (proces)begeleiders en 2 of 3 ondersteuners (bijvoorbeeld notulist, observator) aanwezig zijn.
Vertrouwen en verwachtingen
Het is cruciaal dat inwoners vertrouwen hebben in het proces en weten wat ze te wachten staat. Inwoners zullen sneller “ja” zeggen om mee te doen als vooraf duidelijk is wat het doel is en wat er met hun inbreng wordt gedaan. Het is belangrijk duidelijkheid te geven over wat de gemeente concreet gaat doen met de opbrengst, hoeveel geld daarvoor beschikbaar is en of er nog meer van inwoners wordt verwacht. Bijvoorbeeld of ze mogen meebeslissen welke maatregelen worden uitgevoerd en of ze daar nog aan kunnen bijdragen.
Naast het scheppen van duidelijkheid over het doel van de bijeenkomst en het vervolg is het ook belangrijk het beoogde globale tijdpad te schetsen. Een snelle(re) doorlooptijd is daarbij gunstig voor de (blijvende) betrokkenheid van inwoners.
Tot slot speelt ook de locatie en het tijdstip van de bijeenkomst een rol. Inwoners zullen eerder mee willen doen als het gesprek plaatsvindt op een bekende locatie dicht bij huis en op een geschikte tijd (veelal in de avonduren). Meer informatie over verschillende vormen van bewonersparticipatie bij de inrichting van een gezonde leefomgeving vind je in het document Handreiking Bewonersparticipatie bij de inrichting van een gezonde leefomgeving.
Agenda voor de bijeenkomst
Het inhoudelijk deel van de bijeenkomst bestaat uit twee rondes.
- In de eerste ronde stel je aan inwoners de open vraag om de fijne en minder fijne plekken en routes in het dorp aan te geven op een grote plattegrond. Dit kan bijvoorbeeld door de deelnemers gedurende ongeveer vijftien minuten 'geeltjes' te laten plakken op de plattegrond. De genoemde plekken en routes worden daarna met de hele groep besproken. Vraag daarbij door naar de achterliggende redenen en peil hoe andere deelnemers dit beleven. Het doel van dit open gesprek is om van diverse (groepen) inwoners in beeld te krijgen hoe ze de leefomgeving beleven. Zo ontstaat het brede ‘verhaal’ van de gezonde leefomgeving in het dorp. Het gaat in deze ronde dus vooral om luisteren, samenvatten, doorvragen en expliciet niet om een compromis te bereiken of oplossingen te zoeken. Let er goed op dat je zelf geen sturende invloed hebt op wat er gezegd wordt (ca. 30 minuten).
- In de tweede ronde verdeel je de inwoners over 2 of 3 kleinere groepjes. Per groepje ga je gestructureerd (dus met begeleiding) hun beleving van de leefomgeving spiegelen aan de GO!-dataroos en de (thematische) kaarten en grafieken in het dorpsprofiel (ca. 50 minuten). Je vraagt aan inwoners of ze het beeld dat uit de kwantitatieve data naar voren komt herkennen. Je vraagt welke data overeenkomen of juist verschillen met hun beleving en wat daarvan volgens hen de belangrijkste oorzaken zijn. Het doel van deze verdiepingsslag is om inwoners te vragen naar aspecten en thema’s die er in het dorpsprofiel uitspringen, maar in de eerste ronde niet aan bod zijn gekomen. Het tweede doel is om inwoners te vragen naar hun verklaring voor eventuele verschillen tussen de veelal objectieve kwantitatieve data uit het dorpsprofiel en hun subjectieve beleving. De belevingskant blijft expliciet centraal staan en niet het ‘bewijs’ van data.
Het inhoudelijk gesprek sluit je af met de ‘10.000 euro vraag’ (ca. 5 minuten). Daarbij vraag je de inwoners wat ze voor dit geld als eerste in de leefomgeving zouden veranderen. Deze vraag geeft goed inzicht in wat inwoners ervaren als de meest prangende opgave voor een gezonde leefomgeving in het dorp. Het gesprek over de kansen en bedreigingen eindigt met het maken van een SWOT-analyse op basis van de uitkomsten van stap 1-3 en het formuleren van opgaven die daaruit voorkomen. Deze analyse geeft voor de verschillende aspecten en thema’s een overzicht van de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor de gezonde leefomgeving van het dorp.
Op basis hiervan formuleer je als projectleider in samenspraak met inwoners 3 à 4 opgaven voor het realiseren van een gezonde leefomgeving voor het dorp. Dit zullen naar alle waarschijnlijkheid domein-overstijgende opgaven zijn die ook door meerdere partijen en in onderlinge samenhang moeten worden opgepakt. Een voorbeeld van de SWOT-analyse voor Aduard vind je onder aan deze tekst.
SWOT-analyse
Sterkte ++ |
Zwakte -- |
|
|
Kans |
Bedreiging |
|
|
Met wie werk je samen?
Sleutelfiguren uit de gemeenschap (zoals dorpscoördinatoren of leden van het dorpsbelang) kunnen het best aangeven welke inwoners voor het gesprek kunnen worden benaderd (en hoe) en wat een goed tijdstip en een geschikte locatie is. De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) kan adviseren over de organisatie van het gesprek en groepjes inwoners begeleiden in de tweede ronde.
Aandachtspunten
- Bereid begeleiders goed voor om uitleg te kunnen geven over de interpretatie van de dataroos en kaarten in het dorpsprofiel. Dat is belangrijk voor een goede begeleiding van de gesprekken in de tweede ronde.
- Neem het inwonersgesprek op. Doe dat naast een notulist die de grote lijn van het gesprek vastlegt. Als er tijdens het uitwerken van het verslag nog onduidelijkheden zijn, dan helpt de opname om na te gaan hoe de discussie is gelopen. Dat is belangrijk om de opbrengst van het inwonersgesprek goed uit te kunnen werken. Deze opname heeft niet tot doel om inwoners ‘aansprakelijk’ te maken betreft hun uitspraken. Geef bij de deelnemers daarom duidelijk aan dat de opname niet woordelijk zal worden uitgewerkt of aan personen zal worden gekoppeld.
- Het is verplicht om aan het begin van het gesprek aan te geven wat er met de opname van het gesprek gedaan wordt en daar toestemming voor te vragen. Volgens de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG (algemene verordening gegevensbescherming)) is het verplicht dat iedere aanwezige hiervoor toestemming geeft. Zonder toestemming is deelname niet mogelijk.
- Neem aan het begin van het gesprek voldoende tijd voor kennismaking. Het is een diverse groep en daardoor goed mogelijk dat ze elkaar niet allemaal kennen.
- Houd aanvullende interviews met specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren of kwetsbare ouderen) als deze in het gesprek niet goed vertegenwoordigd zijn.
- Er zijn ook diverse digitale mogelijkheden om beleving van de leefomgeving door inwoners in kaart te brengen. Bijvoorbeeld met een belevingsapp zoals die door het RIVM is ontwikkeld of de tool Maptionnaire. Deze tools zijn met name geschikt om meer mensen te bereiken of groepen die niet zo snel meedoen met een inwonersgesprek, zoals jongeren.
- Laat alle deelnemers nadien het verslag lezen en aangeven of alle belangrijke punten goed in het verslag zijn vastgelegd. Gebruik het pas daarna als input voor het vervolg van de GO! methode.
Stap 4: GO!-maatregelensets samenstellen
In Stap 4 worden de maatregelen geselecteerd die de gezonde leefomgeving in het dorp kunnen versterken. De gekozen maatregelen worden in stap 5 voorgelegd aan inwoners. Een voorbeeld van een ‘maatregelenset’ zoals die voor Aduard is gemaakt vind je in de bijlage Meekoppelkansen en maatregelen voor Aduard.
Wat ga je doen?
Opstellen lijst passende maatregelensets
Maak voor de opgaven die in stap 3 in samenspraak met inwoners zijn opgesteld een overzicht van maatregelen die daarbij passen. Gebruik hiervoor het GO!-maatregelenmenu voor landelijk gebied, eventueel aangevuld met maatregelen die (recent) op andere plaatsen ingezet zijn (zie bijvoorbeeld op www.gezondeleefomgeving.nl) of die door geraadpleegde deskundigen genoemd worden (zie kopje ‘Met wie werk je samen’).
Gebruik bij je keuze van passende maatregelen de volgende selectiecriteria:
- Effectiviteit van de maatregel: minimaal ‘goed beschreven’, maar liever ‘goed onderbouwd’ of ‘bewezen effectief’.
- Potentieel draagvlak voor de maatregel bij inwoners en gemeente.
- Mate waarin de voor het dorp relevante doelgroepen zoals kwetsbare groepen of jongeren worden bereikt.
Bij het kiezen van passende maatregelen is het niet verstandig barrières op te werpen voor wat betreft de financiële en organisatorische haalbaarheid. Dit zal wel gaan meespelen bij de selectie van de set aan maatregelen (stap 5).
Samenstellen sets van maatregelen
Organiseer een bijeenkomst met (gemeentelijke) vakspecialisten met kennis van de leefomgeving vanuit zowel het ruimtelijke-, het sociale- als het gezondheidsdomein. Laat hen zien hoe in stap 3 de opgaven voor het dorp tot stand zijn gekomen en vraag of zij hierop nog relevante aanvullingen hebben.
Vraag deze vakspecialisten om voor elke opgave een aantal passende sets van maatregelen samen te stellen, gebruik makend van het GO!-maatregelenmenu. Uit een overzicht worden per aspect of thema een aantal maatregelen geselecteerd. Het is belangrijk dat deze maatregelen elkaar aanvullen en versterken. De combinatie van maatregelen moet effectiever zijn in het aanpakken van de in stap 3 geformuleerde lokale opgaven dan de maatregelen los van elkaar. Daag de vakspecialisten daarom uit naar de onderlinge (integrale) samenhang van de maatregelen te kijken.
Het kan hierbij gaan om een combinatie van verschillende soorten maatregelen. Bijvoorbeeld een combinatie van een fysieke aanpassing zoals het realiseren van een sportfaciliteit (hardware), een bijpassend activiteitenprogramma (software) en een maatregel die betrekking heeft op de organisatie/samenwerking van partijen (orgware). Op de website van het Kenniscentrum Sport en Bewegen vind je meer uitleg over het onderscheid tussen hardware, software en orgware in het zogenaamde BVO (bevolkingsonderzoek)-model.
Maak op basis van de bijeenkomst met vakspecialisten een handzaam overzicht van de belangrijkste opgaven (uit stap 3) en per opgave van de set passende maatregelen. Maak per set van maatregelen inzichtelijk welke inzet hiervoor nodig is (bijvoorbeeld uitvoering, beheer en onderhoud), van wie (bijvoorbeeld de verschillende gemeentelijke afdelingen, inwoners en overige partijen) en onder welke voorwaarden het (financieel en organisatorisch) haalbaar is. De haalbaarheid zal mede afhangen van de mate waarin het past binnen het gemeentelijke beleid.
Bespreek daarom de conceptversie met verschillende afdelingen van de gemeente, maar ook met relevante externe partijen en dorpscoördinatoren. Zie bijlage Meekoppelkansen en maatregelen voor Aduard over de thema’s, maatregelensets en meekoppelkansen zoals die geformuleerd zijn voor het dorp Aduard.
Met wie werk je samen?
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), veiligheidsregio, omgevingsdienst en/of provincie kunnen bijdragen met kennis over een gezonde en veilige leefomgeving. Ook (regionale) kennisinstituten zoals hogescholen, universiteiten en het RIVM kunnen hieraan bijdragen of over adviseren. Andere partijen met veel kennis op het gebied van gezonde leefomgeving zijn bijvoorbeeld Pharos (expertisecentrum voor terugdringen van gezondheidsverschillen), Platform31 (kennis- en netwerkorganisatie gericht op ruimtelijke vraagstukken), Kenniscentrum Sport en Bewegen, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL (Planbureau voor de Leefomgeving)), CROW (kennisplatform gericht op infrastructuur, openbare ruimte en veiligheid) en Movisie (kennisinstituut voor aanpak van sociale vraagstukken) (zie pagina 4 van publicatie Lego, Bouwstenen voor Leefomgeving en Gezondheid, actoren gezonde leefomgeving).
Aandachtspunten
- Het is cruciaal om een breed draagvlak te krijgen voor de integrale maatregelensets. Dat draagvlak kan alleen worden bereikt als relevante afdelingen van de gemeente en (uitvoerings)organisaties hierbij betrokken zijn. De input van inwoners moet daarbij centraal blijven staan.
- Maatregelen die aansluiten op al lopende trajecten (bijvoorbeeld bewonersinitiatieven) in het dorp kunnen zorgen voor meer synergie en win-win effect.
- Lokale maatregelen die worden geïmplementeerd aan de hand van de GO! methode zijn maatwerk. Dit betekent dat deze niet één-op-één kunnen worden vertaald naar andere dorpen.
Ondersteunen ouderen, jongeren en kwetsbaren die minder meedoen
- Beter in beeld brengen: platform, welzijnswerk
- Actief betrekken bij bepaalde projecten: stage, buddy, beweegtuin, buurthuis
- Vergroten passend woningaanbod
Verbeteren verkeersveiligheid
- Leefstraten inrichten
- Verkeersveiligheidsmaatregelen
- Initiatieven bewoners
- Autovrije zones
- Meer deelvervoer
Flexibel ingerichte ontmoetingsplek met veilige route erheen
- Fitnesstoestellen in omgeving
- Aparte fietspaden voor kinderen
- Sportactiviteiten in het groen
- Betrekken bewoners bij inrichting
- Verbeteren verlichting
- Investeren in sociale veiligeheid
- Speel- en beweegtuin voor jong en oud
Stimuleren en leren over gezond voedsel
- Opzetten dorpscoöperaties
- Aanleggen dorpsmoestuinen
- Programma van buurt tot bord
- Gratis maandelijkse dorpslunch
- Gezond aanbod in winkels of horeca
Stimuleren dagelijkse beweging
- Aaneengesloten wandel- en fietspaden
- Kleine ommetjes ontwikkelen
- Aanpak hondenpoep
- Ravotruimte voor kinderen
- Beweegtuin en bankjes
- Veilige routes naar winkel en school
Stap 5: GO!-maatregelenset selecteren en implementeren
Hoe kansrijk een set maatregelen is, hangt niet alleen af van de mate waarin het de leefomgeving gezonder zal maken, maar ook van het draagvlak bij inwoners en de (financiële en organisatorische) haalbaarheid. In stap 5 kiezen inwoners daarom de volgens hen meest kansrijke set van maatregelen die is voortgekomen uit stap 4, met als doel dat deze maatregelenset - na een laatste check op de haalbaarheid - worden uitgevoerd. Bekijk dit voorbeeld van een maatregelenset zoals die voor het dorp Aduard is gemaakt.
Wat ga je doen?
Bijeenkomst inwoners
Organiseer een tweede inwonersbijeenkomst. In deze bijeenkomst vraag je inwoners of zij de resultaten van de eerste inwonersbijeenkomst (stap 3) voldoende terugzien in de door de vakspecialisten samengestelde maatregelensets (stap 4) of dat er nog belangrijke aspecten en/of thema’s missen. Ook is er ruimte om aan te geven of er sinds de eerste bijeenkomst nog ontwikkelingen zijn geweest die hierop van invloed zijn of een kans bieden. Het verdient daarom de voorkeur (deels) dezelfde inwoners uit te nodigen. Dat is echter niet strikt noodzakelijk, omdat er een inhoudelijk verslag van de eerste inwonersbijeenkomst beschikbaar is.
Daarna vraag je de inwoners over welke maatregelenset die bijdraagt aan een gezondere leefomgeving ze het meest enthousiast zijn. Waar hun voorkeur naar uit gaat en waarom.
Tot slot is het belangrijk het vervolgtraject helder uit te leggen en een update te geven van het beoogde tijdpad. Geef aan op welke manier de voorkeur van de inwoners zal worden meegenomen in het besluitvormingstraject van de gemeente en hoe en wanneer dit zal worden gecommuniceerd in het dorp.
Bijeenkomst (gemeentelijke) vakspecialisten
Organiseer een tweede bijeenkomst voor (gemeentelijke) vakspecialisten uit in ieder geval het ruimtelijke-, sociale- en gezondheidsdomein. Leg tijdens deze bijeenkomst de uitkomst van de tweede inwonersbijeenkomst voor aan deze groep die zo mogelijk bestaat uit (deels) dezelfde personen als de vakspecialisten in stap 4.
Stel in deze bijeenkomst de vraag in hoeverre de door de inwoners gekozen maatregelenset(s) aansluiten bij eerdere ambtelijke beslissingen en lopend beleid. Denk daarbij onder andere aan het gezondheidsbeleid en de omgevingsvisie. Het gaat dan om vragen als; Waar botsen de maatregelen eventueel met eerdere beslissingen? Waar zijn mogelijkheden om (toekomstig) beleid te versterken? Wat is (financieel en organisatorisch) haalbaar, als je naast uitvoering ook kijkt naar beheer en onderhoud? Welke budgetten zijn hiervoor beschikbaar?
Besluitvorming
Op basis van de uitkomsten uit zowel de tweede inwonersbijeenkomst als de tweede bijeenkomst met vakspecialisten informeer je de inwoners van het dorp en geef je hen de gelegenheid erop te reageren. Vervolgens selecteer je de meest kansrijke maatregelenset en legt deze (volgens het reguliere proces) ter besluitvorming voor aan de betreffende wethouder(s). Na akkoord kan de set aan maatregelen worden geïmplementeerd in het dorp.
Uitvoeren van maatregelen
Als projectleider zorg je ervoor dat de gekozen maatregelen worden uitgevoerd. Dat vraagt om het inplannen en uitvoeren van fysieke maatregelen, het coördineren en implementeren van de bijbehorende activiteitenprogramma’s en het zorgen voor onderlinge afstemming tussen betrokken organisaties. Ook voor de langere termijn en ook als het gaat om het (mede)eigenaarschap van de maatregelen.
Het is cruciaal heldere afspraken te maken over rollen, taken en verwachtingen. Dat geldt ook voor de inwoners en bedrijven of organisaties die vrijwillig meedoen en niet (betaald) in opdracht van de gemeente werken (zie infographic co-creatie). Het gaat dan om de vraag welke rol en taken inwoners en andere vrijwilligers willen vervullen, wat daarin van de gemeente wordt verwacht en of dit overeenkomt met wat de gemeente aan ondersteuning en professionaliseringsmogelijkheden kan en wil bieden. Ook is het belangrijk af te spreken wie aanspreekpunt is vanuit inwoners en gemeente en welk tijdpad je voor ogen hebt. Op de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) vind je aanvullende informatie over bewonersparticipatie en eigenaarschap.
Met wie werk je samen?
De GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) adviseert de gemeente over de publieke gezondheid en de gezonde en veilige leefomgeving en is een partij om ook in deze stap mee samen te werken. Afhankelijk van het soort maatregelen vraagt de implementatie om een samenspel van diverse gemeentelijke afdelingen en (uitvoerings-) organisaties zoals bijvoorbeeld het welzijns- en jongerenwerk. Tot slot kunnen ook andere partijen zoals lokale ondernemingen en inwoners(organisaties) een rol spelen: zowel bij de implementatie als bij het beheer en onderhoud.
Aandachtspunten
- Inventariseer waar de maatregelen uit de gekozen set gekoppeld kunnen worden aan andere opgaven, uitvoeringsplannen en lopende activiteiten in het dorp. Zo kan budget en menskracht worden bespaard en/of ingezet worden voor verschillende opgaven tegelijk.
- De leefomgeving kan alleen duurzaam en blijvend worden verbeterd als ook het beheer en het onderhoud van de gezonde leefomgeving wordt geborgd.
- Ook als een groep inwoners de implementatie van de maatregelenset (grotendeels) voor haar rekening neemt, heeft de gemeente nog altijd een grote rol in de bekostiging van bijvoorbeeld fysieke aanpassingen van de (openbare) leefomgeving, de communicatie en waar nodig het faciliteren van inwoners en andere vrijwilligers(organisaties) bij de uitvoering van hun taken en werkzaamheden.
Stap 6: Monitoren en evalueren van het proces en de maatregelen
In stap 6 staat het monitoren en evalueren centraal. Zowel van de maatregelen als het proces. Hierdoor kun je beoordelen in hoeverre de geïmplementeerde maatregelenset (stap 5) ook daadwerkelijk bijdraagt aan de verbetering van de gezonde leefomgeving voor inwoners. Ook kan op basis van de evaluatie worden bijgestuurd in het proces, de maatregelen en de bekendheid. Zo kan het gebruik, de waardering en het effect van de maatregelen vergroot worden.
Wat ga je doen?
Organiseer de monitoring en evaluatie. De opdracht om dit uit te voeren kan worden uitbesteed aan een externe partij zoals de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), een onderzoeksbureau of een onderzoeksgroep bij een hogeschool. Studenten of inwoners kunnen eventueel een bijdrage leveren. Als de opdracht wordt uitbesteed, dan is het belangrijk dat de gemeente nauw betrokken blijft om de onderzoekers bij de dataverzameling te faciliteren. Onder ander door contact te leggen met personen die geïnterviewd kunnen worden over hun betrokkenheid bij het proces, of door inwoners aan te schrijven voor het invullen van een vragenlijst.
Opstellen onderzoeksplan
De onderzoekers beginnen met het opstellen van een concreet onderzoeksplan voor de evaluatie. Daarin beschrijven ze de probleemstelling en de bijbehorende onderzoeksvragen. Ook doen ze een voorstel voor de methode(n) van onderzoek en beschrijven ze door wie, waar en wanneer het onderzoek wordt uitgevoerd. Voor de totale monitoring en evaluatie is een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek nodig: tellen en vertellen. Het onderzoeksrapport Beweegroute in Aduard en een adviesrapportage Ontwikkeling evaluatie-instrument beweegroute GO! Aduard geven een voorbeeld van hoe een onderzoeksplan opgebouwd kan worden, inclusief de uitwerking ervan.
Uitvoeren onderzoek
Het is belangrijk om in het onderzoek de focus te leggen op zowel het proces als de maatregelen.
- Het monitoren en evalueren van het proces (procesindicatoren) richt zich op de uitvoering van de stappen in de GO! methode. Aan de orde komt welke partijen betrokken zijn geweest en welke bijdrage ze geleverd hebben.
Ook wordt beschreven hoe de samenwerking tussen de verschillende partijen is verlopen en of onderlinge afspraken zijn nagekomen? Dit kan worden onderzocht met behulp van interviews of focusgroepen met personen die gedurende het proces betrokken zijn geweest.
We noemen dit een retrospectief onderzoek waarin je terugblikt op de al doorlopen stappen. De kennis die in dit onderzoek wordt opgedaan biedt inzicht in de succes- en faalfactoren die zeker ook input is voor een volgende GO!-cyclus. Uiteraard is het ook mogelijk om bij het starten met de GO! methode al een onderzoeksplan op te (laten) stellen en het onderzoek mee te laten lopen met het doorlopen van de verschillende stappen.
- Het monitoren en evalueren van de maatregelen (productindicatoren) richt zich enerzijds op de implementatie van de maatregelen en anderzijds op de bekendheid met, het gebruik van en de waardering voor de geïmplementeerde maatregelen. De evaluatie van de implementatie kan via deskresearch en observationeel onderzoek worden gedaan. Het is nuttig om aanvullend ook interviews met medewerkers te houden die betrokken zijn geweest bij de implementatie van de maatregelen.
Voor het monitoren en evalueren van de bekendheid, het gebruik en de waardering van de maatregelen is het belangrijk na te gaan wie van de inwoners of specifieke doelgroep(en) op de hoogte is van de getroffen maatregelen (hardware, software en orgware). Aan de orde komt op welke wijze de maatregelen bij de doelgroep(en) onder de aandacht zijn gebracht en of de gebruikte communicatiemiddelen en –kanalen de juiste mensen hebben bereikt. Ook gaat het over wat zowel de gebruikers als niet-gebruikers van de maatregelen vinden. Dit kan worden onderzocht met kwantitatief of kwalitatief onderzoek onder een representatieve groep inwoners.
Kwantitatief onderzoek | Kwalitatief onderzoek |
---|---|
Verklarend | Begrijpend |
Resultaten worden voornamelijk uitgedrukt in getallen, grafieken, diagrammen en tabellen | Resultaten worden voornamelijk uitgedrukt in woorden |
Vereist een groot aantal respondenten | Ook mogelijk met een klein aantal respondenten |
Gesloten (meerkeuze)vragen die antwoord geven op de vragen: hoe vaak, hoeveel, hoe lang? | Open vragen die antwoord geven op de vragen: wie, wat, waar, wanneer en hoe? |
Data-analyse met behulp van wiskunde en statistiek | Data-analyse door samen te vatten, te categoriseren en te interpreteren |
Vragenlijst, experiment | (On)gestructureerde interviews, focusgroepen, (participerende) observaties, documenten |
Sleutelbegrippen:toetsen, objectiviteit | Sleutelbegrippen: inzciht verkrijgen, context, complexiteit, subjectiviteit |
Met wie werk je samen?
De GGD is als gemeentelijk adviseur op publieke gezondheid en gezonde en veilige leefomgeving een partij om gedurende het hele GO!-proces mee samen te werken. Ook in deze stap. Daarnaast kunnen ook kennisinstituten hierbij adviseren of bijdragen, zoals hogescholen, universiteiten en het RIVM.
Aandachtspunten
- Verwacht op korte termijn geen grote veranderingen. Het is niet realistisch dat aanpassingen in de leefomgeving op korte termijn leiden tot verbetering van de gezondheid of aan gezondheid gerelateerde uitkomsten. Gezondheidswinsten worden vaak pas na meerdere jaren zichtbaar en meetbaar. Daarom wordt het effect van maatregelen op gezondheid ook niet meegenomen in stap 6.
- Studenten van hogescholen (of universiteiten) kunnen een bijdrage leveren aan het onderzoek. De opleiding die ze volgen moet dan wel aansluiten bij (één van) de onderwerpen gezondheid, de fysieke en/of sociale leefomgeving, zoals social work, ruimtelijke ontwikkeling, planologie, bouwkunde of sport en bewegen. Daarnaast is het van belang dat deze studenten scholing hebben gekregen in kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. Voor het uitzetten van een praktijkgerichte onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld contact worden gelegd met het stagebureau of een lectoraat. Kijk bijvoorbeeld bij de Hanzehogeschool Groningen of bij Windesheim Almere. Realiseer je wel dat het bij studenten altijd gaat om een leertraject, waarbij studenten fouten mogen maken en waarvoor zowel interne als externe begeleiding nodig is.
Na het doorlopen van alle stappen van de GO! methode kan met de volgende cyclus worden begonnen. Hierbij worden de lessen uit de vorige ronde(s) meegenomen als input. Dat betekent dat de stappen 1 en 2 (kort) gecheckt en zo nodig geüpdatet moeten worden om vervolgens verder te gaan bij stap 3: het gesprek met de inwoners.
In iedere volgend cyclus kunnen weer andere inwoners betrokken worden, andere thema’s aan de orde komen en ook andere maatregelen worden geïmplementeerd. Door deze cyclische werkwijze te herhalen wordt doorlopend en met toenemend gemak samen met inwoners gewerkt aan een steeds gezondere leefomgeving voor die inwoners.
Consortiumpartners
Hanze, Windesheim, gemeente Westerkwartier, GGD Groningen en veiligheidsregio Groningen