H. Aangenend, K.Hoondert Van maart tot en met juni 2010 is door 2 studenten verpleegkunde van Hogeschool Arnhem-Nijmegen in opdracht van GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Regio Nijmegen een onderzoek uitgevoerd naar de onderrapportage van meldingen volgens artikel 26 van de Wet publieke gezondheid bij kinderdagverblijven: Het hoofd van een kindercentrum dient bij een ongewoon aantal zieken met maag- en darmaandoeningen, geelzucht, huidaandoeningen of ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard te melden aan de GGD'.

Aanleiding

Het team Infectieziektebestrijding van de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) had het vermoeden dat niet alle kinderdagverblijven in hun werkgebied uitbraken meldden conform de Wet Publieke Gezondheid (Wpg Wet Publieke Gezondheid (Wet Publieke Gezondheid)), artikel 26. Vanwege dit vermoeden heeft de GGD 2 studenten gevraagd om een onderzoek te verrichten naar de mogelijke onderrapportage van meldingen en de determinanten die een rol kunnen spelen bij de kinderdagverblijven voor het wel of niet melden van ‘artikel 26-situaties’.

Opzet

De directie van alle 84 kinderdagverblijven in het werkgebied van GGD Regio Nijmegen ontving een vragenlijst samengesteld met behulp van de vragenlijst van het onderzoek naar de meldingsbereidheid van verpleeg- en verzorgingshuizen van GGD Hart voor Brabant. (1)

Resultaten

Uiteindelijk hebben 45 (54%) kinderdagverblijven de vragenlijst volledig ingevuld. Het blijkt dat 5 (11 %) van de 45 kinderdagverblijven in 2009 de uitbraken van infectieziekten niet conform WPG-artikel 26 hebben gemeld aan de GGD. Een opvallende determinant was het kennistekort: 16 (36%) kinderdagverblijven gaven aan niet of onvoldoende kennis te hebben van Wpg-artikel 26, en 11 (25%) gaven aan niet in staat te zijn om een uitbraak te herkennen. Van de kinderdagverblijven vonden 40 (90%) de samenwerking met de GGD belangrijk en 16 (36%) vonden een huisbezoek van de GGD waardevol.

Conclusie

Uit het bovenstaande blijkt dat kennistekort met betrekking tot het Wpg-artikel 26 mogelijk van invloed is op de onderrapportage van meldingen van infectieziekte-uitbraken bij kinderdagverblijven. Een aanbeveling van de onderzoekers is om de kennis van Wpg-artikel 26 bij directie, management en leidsters van de kinderdagverblijven te vergroten. De GGD heeft deze aanbeveling opgepakt en heeft medio 2011 aan directie en management van een grote koepelorganisatie voorlichting gegeven. Directie en management zullen vervolgens zelf de leidsters voorlichten, althans zo luidt het advies van de GGD. Tevens krijgen alle kinderdagverblijven van de GGD een brief met een stroomschema en werkinstructie toegestuurd, aan de hand waarvan medewerkers in alle lagen van de organisatie kunnen zien wat, waarom en aan wie er gemeld moet worden.

Auteurs

H. Aangenend1,2, K. Hoondert1

1. GGD Regio Nijmegen

2. Academische werkplaats AMPHI, UMC St Radboud Universitair Medisch Centrum Sint Radboud (Universitair Medisch Centrum Sint Radboud), Nijmegen

Correspondentie:

H. Aangenend | haangenend@ggd-nijmegen.nl


Literatuur

  1. GGD Hart voor Brabant. Evaluatie meldingsbereidheid verpleeg- en verzorgingshuizen. ‘s~Hertogenbosch: GGD Hart voor Brabant, 2007.