Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland
Binnenland
Laagpathogene aviaire influenza H7N7 onder pluimvee in Gelderland
Op een kippenboerderij in Gelderland werd laagpathogene aviaire influenza H7N7 vastgesteld. Influenza A-virus subtype H7 is (net als H5) berucht vanwege de potentie te muteren naar een voor vogels hoog-pathogene variant wanneer het circuleert onder pluimvee. Om dit te voorkomen heeft de nVWA de 8.800 legkippen op het bedrijf preventief geruimd. Ook werd in een zone van 3 kilometer rondom het bedrijf een vervoersverbod ingesteld voor eieren, mest en voer. Daarnaast werden in deze zone de dieren van andere pluimveebedrijven gescreend op aviaire influenza. Op woensdag 18 mei is deze screening afgerond. Alle uitslagen waren negatief. (Bron: nVWA)
Belgische kaassoorten uit de winkels gehaald vanwege Listeriose
Bij microbiologische controles door een Belgische kaasproducent, werd de aanwezigheid van Listeria monocytogenes vastgesteld in een aantal partijen kaas. In overleg met het FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen) werd besloten om deze kaas in België uit de handel te nemen en een terugroepactie bij de consumenten op te zetten voor deze producten. Na een inventarisatie van de nVWA bleek dat de kaassoorten ook bij een Nederlandse supermarktketen werden verkocht. Ook hier is de kaas uit de handel genomen (www.vwa.nl). Eén Nederlandse listeriosepatiënt heeft aangegeven mogelijk van de kaas te hebben gegeten. De kaas die deze patiënt heeft gegeten is niet meer beschikbaar voor brononderzoek.
(Bron: Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, België)
Rubella
Bij een 51-jarige vrouw werd rubella vastgesteld. Ze was in 1978 eenmalig gevaccineerd tegen rubella, maar ontwikkelde half mei exantheem, gewrichtsklachten, koorts en conjunctivitis. De diagnose rubella werd bevestigd met een RT-PCR (Reverse transcriptase-Polymerase chain reaction). Diagnostiek op mazelen (RT-PCR) en parvovirus B19 (IgM (immuunglobuline M)) was negatief. De patiënte was niet recent in het buitenland geweest, had geen buitenlandse gasten op bezoek gehad en behoort niet tot een sociale groep met een lage vaccinatiegraad. Haar gevaccineerde gezinsleden hebben geen klachten gemeld. Wel heeft ze in haar werk veel klantcontacten. Vooralsnog blijft een bron onbekend. Er worden wel vaker solitaire gevallen gezien zonder dat een bron wordt gevonden. Het RIVM probeert het virus verder te karakteriseren. (Bron: GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Hollands Noorden)
Mazelen in Nederland
Vanaf begin maart was er een toename in het aantal mazelengevallen in Nederland, deels door import en deels rondom een school met een lage vaccinatiegraad. In totaal werden er 39 gevallen gemeld in Osiris met een eerste ziektedag sinds 1 januari 2011, aanzienlijk meer dan de 6 gevallen die in 2010 in dezelfde periode werden gemeld. De transmissie lijkt nu weer afgenomen. De meest recent gemelde patiënt is een kind van 10 maanden dat vanwege de mazelen opgenomen werd in het ziekenhuis. De bron voor deze casus is onbekend. (Bron: Osiris)
Buitenland
STEC (Shigatoxineproducerende E. coli-stammen)-uitbraak in Duitsland
Het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control ) meldt dat er tussen 2 mei en 15 juni in totaal 2530 gevallen van bloederige diarree en 821 gevallen van Hemolytisch Uremisch Syndroom (HUS (hemolitisch uremisch syndroom)) gemeld zijn binnen de Europese Unie (EU (Europese Unie)). De uitbraak wordt veroorzaakt door Shigatoxineproducerende Escherichia coli (STEC). Het overgrote deel van de meldingen kwam uit Duitsland (2470 gevallen van diarree en 784 HUS-gevallen). In totaal zijn binnen de EU 36 patiënten overleden. Hoewel er rekening gehouden moet worden met vertraging in het meldingssysteem, stelt het Robert Koch Instituut dat het aantal nieuwe gevallen van STEC-infectie af lijkt te nemen. De meeste patiënten waren vrouwen, 88 % is ouder dan 20 jaar. Bij het RIVM werden 4 patiënten met HUS gemeld, bij al deze infecties is de diagnose door laboratoriumonderzoek bevestigd. Bij 4 patiënten met STEC-colitis is de diagnose ook bevestigd. Op de website van het RIVM staan de actuele cijfers. Al deze personen waren recent in (Noord-) Duitsland geweest.
De bacterie die deze uitbraak veroorzaakt is een E. coli O104: H4 en bevat een combinatie van virulentiefactoren die te vinden zijn bij STEC (namelijk shigatoxine) en EAEC (enteroaggregatieve E. coli (Escherichia coli), namelijk aggR (Transcriptional activator)). Van de enteroaggregatieve bacteriën is bekend dat ze heel goed aan de darmwand kunnen hechten. Het Robert Koch Instituut stelt dat kiemgroente, geproduceerd in Duitsland, zeer waarschijnlijk de bron voor de uitbraak is. Vanwege de bijzondere situatie in Duitsland is op 7 juni in Nederland een Outbreak Management Team (OMT (Outbreak Management Team)) bijeen geroepen om de huidige bestrijdingsmaatregelen, diagnostiek en behandeladviezen voor de clinici te heroverwegen. Het OMT kwam tot de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn voor een grotere kans op verspreiding van mens op mens dan voor deze bacterie gebruikelijk in de gezinsituatie. Het OMT onderschrijft het huidige beleid om verspreiding te voorkomen, op basis van de reguliere LCI (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)- en WIP (Werkgroep Infectiepreventie)-richtlijnen. (Bron: ECDC)
Echinococcus multilocularis bij vossen in Zweden
De Zweedse overheid heeft op 11 mei een geval van
Echinococcus multilocularis (vossenlintworm), bij een
vos in Katrineholm ten zuidoosten van Stockholm, gemeld. Eerder dit
jaar werd voor het eerst een positieve vos gemeld. Na dit geval
werd een intensieve landelijke surveillance opgezet in Zweden,
waarbij 1800 vossen zijn getest. Via deze surveillance is dus nu
een tweede vos positief getest. In Centraal-Europa zijn vossen al
tientallen jaren dragers van de vossenlintworm. In dit gebied
treden bij de mens infecties op met alveolaire echinokokkose. Deze
ziekte begint in de lever en lijkt sterk op een
levertumor. Sinds 1997 wordt de vossenlintworm ook in ons land
bij vossen gevonden, namelijk in Zuid-Limburg en Groningen. Het
aantal besmette vossen in Nederland lijkt toe te nemen. Eind 2008
werd in Nederland voor het eerst een patiënt met een E.
multilocularis-infectie gediagnosticeerd die de infectie
waarschijnlijk in Nederland had opgelopen.
(Bron: World Animal Health Information Database, Promed)
Rabide honden in Moskou
In mei dit jaar zijn 12 personen in de buitenwijken van Moskou gebeten door rabide honden. In alle gevallen is de diagnose rabiës bij de honden bevestigd. In april is in Moskou een vrouw aan de gevolgen van rabiës overleden. Rabiës komt enzoötisch voor onder wilde dieren in de omgeving van de stad. (Bron: Promed)
Ebola hemorragische koorts in Oeganda
Een 12-jarige patiënt is in het centrale deel van Oeganda overleden aan de gevolgen van Ebola hemorragische koorts. Rond deze patiënt zijn 24 nauwe contacten geïdentificeerd, zij werden dagelijks gemonitord maar ontwikkelden geen klachten. Een bron van besmetting is nog niet gevonden. In 2000 was er een uitbraak in het noorden en in 2007 in het westen van Oeganda. In de uitbraak van 2007 werd in de monsters van enkele patiënten een nieuwe Ebolavirusstam aangetoond. (Bron: WHO (World Health Organization ), Promed)
Duitse toerist loopt Japanse encefalitis op in Bali
Bij een 54-jarige Duitse vrouw werd een Japanse encefalitisinfectie vastgesteld. Ze liep de infectie zeer waarschijnlijk op tijdens een vakantie op Bali. Ze had daar gedurende 2 weken rondgereisd en ontwikkelde 2 dagen na thuiskomst in Duitsland recidiverende koorts. Enkele dagen later kreeg ze ook spraakstoornissen, lethargie en stoornissen van de bewegingscoördinatie waarvan ze nu langzaam herstelt. Ze was niet tegen Japanse encefalitis gevaccineerd, want dit is geen standaard aanbevolen vaccinatie voor een vakantie op Bali. Er zijn weinig surveillancedata voorhanden, maar uit enkele studies blijkt dat Japanse encefalitis enzoötisch voorkomt op meerdere Indonesische eilanden, waaronder Bali.
(Bron: Bernhard Nocht Instituut Duitsland, Promed)
Mazelen in Europa en de Verenigde Staten
Vanuit Europa worden mazelenclusters gemeld in verschillende delen van Duitsland en Zwitserland. Ook zijn er recente gevallen in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Spanje. Van de patiënten van wie de vaccinatiestatus bekend was, was 84% niet gevaccineerd. Het dominante virale genotype in Nederland en de meeste andere Europese landen is nog altijd D4, behalve in Zuid-Spanje (uitbraak met genotype B3) en in Turkije (circulatie genotype D9). In Frankrijk zijn er recent gevallen ontdekt met genotype G3, dat waarschijnlijk geïmporteerd is vanuit een land buiten Europa waar dit genotype endemisch voorkomt.
In de Verenigde Staten zijn sinds begin dit jaar 118 mazelengevallen gemeld in verschillende delen van het land. Dit betrof merendeels geïmporteerde gevallen uit Frankrijk en Zuid-Oost Azië. De Verenigde Staten zijn sinds 2000 officieel mazelenvrij verklaard. Sindsdien zijn er sporadisch importgevallen geregistreerd, maar nog nooit zoveel als tot nu toe in 2011.
(Bron: ECDC, Episouth)
Yersinia enterolitica O:9-uitbraak in Noorwegen
In Noorwegen speelde in februari en april 2011 een voedselgerelateerde uitbraak van Yersinia enterolitica O:9-infecties met 21 patiënten verspreid over het land. (Figuur 1). Uit laboratoriumonderzoek bleek dat de geïsoleerde stammen een identiek MLVA (Multi-Locus Variable number of tandem repeat Analysis)-patroon hadden. Epidemiologisch onderzoek wees voorverpakte rauwkost aan als meest waarschijnlijke bron. Diverse Yersinia werden in steekproefsgewijs onderzochte rauwkostmonsters aangetoond, maar niet van serogroep O:9. Het voedselproduct is uit voorzorg uit de handel genomen. Hoe de rauwkost met Yersinia is besmet is niet bekend. In Noorwegen worden jaarlijks tussen 80 en 150 gevallen van yersiniose gemeld, waarvan 98 % serotype O:3. (Bron: Eurosurveillance 12 mei 2011, het Noorse Volksgezondheidsinstituut)
Figuur 1: Geografische verspreiding van Yersinia O 9-infecties in Noorwegen, februari-april 2011 (n=21)
Choleragevallen in kustplaats Oekraïne
In de havenstad Mariupol in de Oekraïne (zie Figuur 2) werden 14 gevallen van cholera gemeld aan de WHO. Volgens het bericht is Vibrio cholerae, serotype O1, Ogawa; biotype Eltor aangetoond. De patiënten zijn mogelijk deels door consumptie van vis uit de zee van Azov (een deel van de Zwarte Zee) besmet geraakt. Er zijn ruim 2000 omgevingsmonsters genomen in het gebied en hetzelfde Vibrio cholerae- biotype is aangetroffen in zeewater, rioolwater en in vis. De stranden in de regio zijn een drukbezochte vakantiebestemming voor Russen en Oekraïners. De vangst en verkoop van vis is tijdelijk verboden en het strand en rivierbeddingen in de regio zijn uit voorzorg gesloten voor recreanten. Cholera komt sporadisch voor in de regio, de laatste 2 gevallen werden gemeld in 1999. (Bron: WHO)
Figuur 2: Kaart van Oekraïne, bron Episouth
Auteur
E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
Correspondentie:
E. Fanoy | Ewout.Fanoy@rivm.nl