Arctic March is een initiatief van klimaatjournalist en documentairemaakster Bernice Notenboom. Door op extreme expedities te gaan in het poolgebied (Arctic March) wil Bernice aandacht vragen voor klimaatverandering en de rol van luchtverontreiniging daarin. Het RIVM steunt de expedities door het leveren van instrumenten voor het uitvoeren van luchtmetingen en door het analyseren en interpreteren van de resultaten van de metingen.

Door aan te tonen dat bepaalde luchtvervuilende stoffen zich in het poolgebied bevinden, hoopt Bernice Notenboom mensen te betrekken bij de effecten van ons dagelijks handelen op plekken waarvan gedacht wordt dat deze ‘schoon’ zijn. De expeditie zal ook aandacht besteden aan wat er gebeurt in het poolgebied door de sterk toenemende scheepvaart via de noordelijke doorvaart.

De expeditie is te volgen via Facebook: The Arctic March, Twitter @arcticmarch en Instagram (The Arctic March). Go directly to English version of this webpage

Meetprogramma

Het RIVM heeft een meetprogramma opgezet, die het mogelijk maakt om met lichtgewicht apparaten metingen te doen tijdens de expeditie Arctic March. De metingen zullen door het RIVM worden geanalyseerd. Daarbij vergelijken wij de resultaten met de situatie in Nederland en die op de Noordzee. In maart is een proefexpeditie op de Noordzee geweest. De kennis van het RIVM over de rol van luchtverontreiniging in klimaatverandering zal worden ingezet om een verdere toelichting op klimaatverandering te geven.

Instrumenten en te meten stoffen

De expeditie maakt gebruik van skies en sleeën in de minder begaanbare gebieden. De sleeën worden uitgerust met lichtgewicht meetinstrumenten om de stoffen die luchtverontreiniging veroorzaken te kunnen blijven meten.

Zwaveldioxide (SO2) en stikstofdioxide (NO2 Stikstofdioxide (Stikstofdioxide))

Tijdens de expeditie worden zwaveldioxide en stikstofdioxide gemeten met zogenaamde passieve samplers (meetbuisjes). Deze worden aan de slee gehangen en zullen gedurende de hele trektocht de aanwezige zwaveldioxide en stikstofdioxide absorberen. In totaal wordt met zes meetbuizen gemeten. Twee buizen meten gedurende de gehele expeditie, twee buizen alleen op het zee-ijs en twee tijdens de expeditie naar de Watkins Range (hoogste bergtoppen in Groenland). Na afloop bepaalt het RIVM de tijdgemiddelde concentraties zwaveldioxide en stikstofdioxide.

SO2 ontstaat bij de verbranding van zwavelhoudende brandstoffen, zoals bij de verbranding van stookolie door schepen en in kolencentrales. NO2 wordt bij verbranding geproduceerd, bijvoorbeeld in motoren van auto’s of schepen.

Fijn stof

Met iSPEX wordt tijdens de expeditie fijn stof in de atmosfeer gemeten. Daarnaast wordt de zonfotometer Calitoo gebruikt voor de fijn stof-metingen in de atmosfeer. Calitoo wordt gebruikt in het internationale GLOBE-programma op scholen.

Onder fijn stof worden alle zwevende deeltjes (aerosolen) in de buitenlucht verstaan. Er bestaan vele bronnen van fijn stof, zowel antropogene (veroorzaakt door menselijk handelen) als natuurlijke bronnen (atmosferische verstoringen).

Roet (BC)

Voor de meting van roet (ook wel black carbon) wordt tijdens de expeditie het handzame meetinstrument microAeth-AE51 gebruikt. Dit instrument zal tijdens de expeditie overdag lucht aanzuigen en iedere vijf minuten een gemiddelde waarde opslaan in het interne geheugen. Hiermee wordt iedere dag een meetreeks verzameld. Bij het RIVM zal dit worden uitgelezen en geïnterpreteerd.

Roet ontstaat bij verbrandingsprocessen, meestal door menselijk handelen (bijvoorbeeld industrie). Het neerslaan van roet op sneeuw en ijs kan het hoge albedo (reflecterend vermogen) verlagen en zo bijdragen aan klimaatverandering.

Vast materiaal

Tenslotte kan met een schrapertje en enkele monsterpotjes materiaal verzameld worden voor analyse. Ook kunnen sneeuwmonsters genomen worden voor analyse van het smeltwater. Deze analyses zullen na afloop van de expeditie in het laboratorium bij het RIVM worden uitgevoerd.

Tests

Alle apparatuur is van te voren gecontroleerd, getest voor lage temperaturen en voor zover mogelijk gevalideerd met beproefde apparatuur. De testen zijn uitgevoerd door het RIVM in een klimaatkamer.

Daarnaast zijn de draagbare meters mee geweest tijdens een meetronde op de Noordzee. Dit maakt een vergelijking mogelijk met de meters uit het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. De meters zijn ingezet in een mobiele meethut voor op het schip. Tijdens de expeditie in Groenland zullen dezelfde metingen op het RIVM worden uitgevoerd ter referentie.