Voor een effectieve bestrijding van de coronapandemie was grootschalige gedragsverandering bij burgers en organisaties noodzakelijk. Tegelijkertijd kunnen ingrijpende maatregelen zoals schoolsluitingen en beperken van sociale contacten negatieve effecten hebben op welzijn en vertrouwen in de overheid. Om beleid over deze aspecten te informeren zijn gedrags- en sociaalwetenschappelijke adviezen van belang. De RIVM Gedragsunit heeft onder leiding van de Universiteit van Amsterdam een internationale case study uitgevoerd naar de organisatie van de gedragswetenschappen tijdens de COVID-19 pandemie.
Het doel van dit onderzoek was lessen te trekken over het functioneren van en advisering door de gedragswetenschappen voor mogelijke toekomstige pandemiebestrijding. In dit internationaal vergelijkende onderzoek zijn via literatuuronderzoek en interviews met in totaal 21 sleutelfiguren uit Finland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Nederland de organisatie, rol en impact van de gedragswetenschappen tijdens de COVID-19 pandemie in kaart gebracht. Daarbij was er aandacht voor de opzet van gedragswetenschappelijke teams in deze landen, hoe het beste gedragswetenschappelijk onderzoek kan worden uitgevoerd ten tijde van crisis en hoe advies op basis van dit onderzoek het beste kan worden geformuleerd en benut.
Op basis van de resultaten van het onderzoek zijn aanbevelingen gedaan voor toekomstige beleidsadvisering. Ten eerste wordt door de onderzoekers het belang benadrukt van een duurzame, onafhankelijke, gedragswetenschappelijke afdeling. Vanuit daar kan met up-to-date kennis en onderzoekprotocollen, gedragsonderzoek snel worden opgeschaald wanneer er een nieuwe uitbraak is. Het onderhouden van een sterk academisch netwerk én een netwerk van relevante maatschappelijke stakeholders is hiervoor van belang. Daarnaast komt interdisciplinair werken en de mogelijkheid om gedrags- en sociaalwetenschappelijke adviezen mondeling toe te lichten aan beleidsmakers naar voren als aanbeveling, zodat het advies optimaal te benutten is voor de af te wegen beleidsopties. De grootste bedreiging die internationaal wordt ervaren is de snel teruglopende urgentie en financiering van pandemische paraatheid, waardoor tijdens COVID-19 opgebouwde structuren onder druk staan.