
Het internationale onderzoeksproject PERISCOPE krijgt 28 miljoen euro Europese subsidie om de afweerreacties tegen kinkhoestinfectie en -vaccinatie beter in kaart te brengen. De huidige vaccins tegen kinkhoest bieden weliswaar een goede en veilige bescherming tegen ernstige ziekte op de korte termijn, maar voorkomen niet dat op de langere termijn infecties met de kinkhoestbacterie kunnen ontstaan. Om ook langdurig goede bescherming te waarborgen is meer kennis over de werking van de huidige vaccins nodig. Het project moet tot nieuwe onderzoeksmodellen en analysemethoden leiden, wat de weg vrijmaakt voor de ontwikkeling van betere vaccinatiestrategieën tegen kinkhoest.
Kinkhoest is een zeer besmettelijke ziekte die vooral voor
niet-gevaccineerde zuigelingen dodelijk kan zijn. Sinds de
introductie van het kinkhoestvaccin in het Rijksvaccinatieprogramma
in 1957 is de sterfte door kinkhoest sterk afgenomen. Het eerste
kinkhoestvaccin was gebaseerd op gedode bacteriën, het zogenoemde
whole-cell vaccin. Ondanks de goede werking gaf dit vaccin helaas
ook bijwerkingen. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw is daarom
een nieuw vaccin ontwikkeld. Dit zogenaamde acellulaire vaccin is
samengesteld uit een klein aantal eiwitten van de kinkhoestbacterie
en geeft minder bijwerkingen. In 2005 werd in Nederland het oude
kinkhoestvaccin vervangen door dit nieuwe vaccin.
Het vaccin en aanpassing van de bacterie
Het huidige acellulaire vaccin biedt goede bescherming tegen
ernstige ziekteverschijnselen bij zuigelingen. De beschermingsduur
van het nieuwe vaccin blijkt echter minder lang te zijn dan die van
het oude vaccin. De bacterie past zich geleidelijk aan en ontsnapt
aan de afweerreactie tegen het acellulaire vaccin. Als gevolg
hiervan kunnen volledig gevaccineerde mensen na een aantal jaren
toch weer besmet raken. Dit gebeurt in toenemende mate en verloopt
meestal ongemerkt en zonder ernstige ziekteverschijnselen, maar is
wel gevaarlijk voor niet-gevaccineerde personen, vooral voor jonge
zuigelingen. Hierdoor is kinkhoest momenteel de meest gemelde
bacteriële infectie in Nederland met jaarlijks tussen de 4.000 en
8.000 infecties.
Kennis vergaren
Het PERISCOPE project gaat onderzoek doen naar verschillen in de mate en de duur van bescherming van de afweerreacties tegen het huidige kinkhoestvaccin en tegen het oude whole-cell vaccin. Daarnaast wordt ook de afweerreactie bij kinkhoestinfectie onderzocht. Een belangrijk onderdeel is de ontwikkeling van analysemethoden om de bescherming tegen kinkhoest bij mensen te kunnen meten. Dit onderzoek is nodig om te begrijpen hoe een beschermende en langdurige afweerreactie kan worden opgewekt. De resultaten van het PERISCOPE project vormen de basis voor de toekomstige ontwikkeling van nieuwe kinkhoestvaccins.
Internationale en publiek private samenwerking
Aan het PERISCOPE-project doen 22 Europese gerenommeerde kennisinstellingen en bedrijven mee. In Nederland zijn het Radboudumc (Radboud University Medical Centre), het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC (Leids Universitair Medisch Centrum)) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bij het project betrokken. PERISCOPE is daarmee een uniek consortium van kinderartsen, infectiologen, immunologen, bioinformatici en experts op het gebied van de volksgezondheid, vaccins en de kinkhoestbacterie. Het Radboudumc coördineert het onderzoek onder leiding van hoogleraar kindergeneeskunde Ronald de Groot. De Europese Unie financiert het publiek-privaat Innovative Medicines Initiative (IMI (Inovative Medicines Initiative)) project, samen met de Bill and Melinda Gates Foundation, GlaxoSmithKline en Sanofi Pasteur. PERISCOPE is van start gegaan in het eerste kwartaal van 2016 van en loopt voor de duur van vijf jaar tot begin 2021.
Dit PERISCOPE project heeft een subsidie ontvangen van het Innovative Medicines Initiative om een gezamenlijk onderzoek te doen zoals omschreven in de subsidieovereenkomst onder nummer 115910. Dit gezamenlijke onderzoek wordt ondersteund door het European Union’s Horizon 2020 onderzoek en innovatie programma en de EFPIA and BMGF.