Sinds eind vorig jaar is er een epidemie van bof onder studenten gaande. Vanaf 1 december 2009 tot 4 augustus 2010 zijn er 300 meldingen bij het RIVM binnengekomen. De meldingen komen vooral uit universiteitsteden. De epidemie was op haar hoogtepunt in het voorjaar en is nu op z’n retour, maar er komen nog steeds enkele nieuwe meldingen binnen.
Het bofvirus wordt overgebracht door hoesten, niezen en speekseluitwisseling. De bof verloopt vaak ongemerkt, maar kan ook leiden tot complicaties als doofheid en teelbalontsteking. Zeer zelden leidt dat tot blijvende onvruchtbaarheid. Bof komt in Nederland nauwelijks meer voor sinds de inenting ertegen in 1987 werd opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP (Rijksvaccinatie programma)). Sindsdien krijgen kinderen op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar een BMR (bof, mazelen,rodehond)-inenting. Deze prik beschermt tegen bof, mazelen en rodehond.
De meeste studenten met bof zijn in het verleden tweemaal gevaccineerd met BMR in het kader van het RVP. Mogelijk neemt de bescherming door het bofvaccin in de tijd af, waardoor jongvolwassenen, die onderling veel nauwe contacten hebben (studentenhuizen, feesten van studentenverenigingen), na blootstelling toch de ziekte kunnen ontwikkelen.
Er zijn op dit moment nog te weinig onderzoeksgegevens beschikbaar om over de noodzaak van revaccinatie van al gevaccineerde studenten te adviseren. Wel wordt studenten die nog niet of niet volledig ingeënt zijn tegen de bof, een BMR-vaccinatie aangeboden door de GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en. De start van het nieuwe studiejaar is voor de betreffende GGD’en en universiteiten aanleiding om dit opnieuw bij de studenten onder de aandacht te brengen.
Meer informatie over bof vindt u onder 'De ziekten'.