Het RIVM heeft mogelijke criteria geëvalueerd voor milieuvriendelijke chemische onkruidbestrijdingsmiddelen die gebruikt worden op verhardingen. Het RIVM wijst op milieurisico’s die toch ook bij deze alternatieven kunnen optreden bij grootschalige toepassing. Verder adviseert het RIVM de nationale overheid om geen regelgeving vast te stellen voordat op Europees niveau besluiten zijn genomen.

Aanleiding voor het RIVM-rapport waarin deze adviezen zijn opgenomen, is het verbod dat het kabinet heeft aangekondigd op het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen, zoals stoepen en wegen. Een uitzondering is voorgesteld voor bestrijdingsmiddelen die zogeheten laag-risicostoffen bevatten, maar de criteria daarvoor zijn op Europees niveau nog niet goed uitgewerkt.

Het RIVM is gevraagd uit te werken wanneer stoffen in Nederland voor deze uitzondering in aanmerking komen. Het RIVM geeft een aantal opties, maar wijst vooral op de nadelen van het vooruitlopen op Europa.

Risico’s

Een van de risico’s van het vooruitlopen op Europese regelgeving is dat stoffen onterecht als een laag-risicostof worden aangemerkt en op termijn alsnog moeten worden verboden. Een ander risico is dat enkele toegestane stoffen dan grootschalig worden gebruikt en zo alsnog schadelijke effecten veroorzaken voor mens en milieu. Het verleden heeft aangetoond dat grootschalig gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen op verhardingen daadwerkelijk tot problemen kan leiden.

Het verbod is bedoeld om de volksgezondheid en het oppervlaktewater te beschermen. De Europese Commissie bepaalt welke stoffen als laag-risicostoffen gelden. Omdat de Europese eisen voor zulke laag-risicostoffen nog niet zijn ingevuld, heeft de Tweede Kamer de regering gevraagd te onderzoeken of het haalbaar is om voor Nederland eisen op te stellen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het RIVM opdracht gegeven dit te onderzoeken.