
De gemeten concentraties stikstofdioxide (NO2 (Stikstofdioxide)) zijn in 2015 gedaald ten opzichte van 2014. Deze daling is waarschijnlijk het gevolg van lagere emissies en gunstige weersomstandigheden, zoals temperatuur en windrichting. Dit blijkt uit de nieuwe concentratie- en depositiekaarten, die het RIVM jaarlijks maakt om het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit)) en de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) te monitoren.
Het RIVM heeft
sinds 2006 jaarlijks berekend wat de verwachte
stikstofdioxideconcentraties in het peiljaar 2015 zouden zijn. De
ramingen bleken goed overeen te komen met de gemeten waarden in
2015. De berekende concentraties gaven dus een betrouwbare
verwachting van de werkelijke concentraties. De maatregelen die op
lokaal niveau zijn getroffen om aan de grenswaarden voor
luchtkwaliteit te voldoen, blijken daarmee realistisch te zijn
geweest.
Op enkele plekken waren de gemeten concentraties hoger dan vorig
jaar was geraamd. Dit geldt onder andere op specifieke plekken in
de havens van Rotterdam, waar goederen worden overgeslagen.
Fijnstofconcentraties fors lager
De gemeten concentraties fijn stof (PM10 (fijnstof)
en
PM2,5 (fijnstof)) waren in 2015 fors lager dan in 2014. Naar
verwachting wordt de benodigde daling van 15 procent in de
concentratie van PM2,5 in steden tussen 2010 en 2020
gehaald.
Ook de gemiddelde hoeveelheid stikstof die op de bodem neerslaat,
daalt naar verwachting de komende jaren, als het bestaande beleid
wordt uitgevoerd. Afname van stikstof komt voor ongeveer de helft
door dalende verkeersemissies en voor de andere helft door
landbouwemissies. Naar verwachting zullen de emissies door verkeer
in de toekomst sterker dalen door maatregelen die de uitstoot
beperken.