Regelmatige uitwisseling van informatie tussen wetenschap en beleid heeft geleid tot een samenhangend Europees luchtbeleid met drastische kostenbesparingen. Dat staat in het Science-nummer van 30 november 2012. Daarbij werd tegelijkertijd gekeken naar gezondheidswinst, natuurbescherming en gevolgen voor klimaatverandering.
Een door RIVM geleide
Europese taakgroep voor de geïntegreerde beleidsondersteuning en
het bij het RIVM ondergebrachte VN (Verenigde Naties)-centrum
(CCE (Coordination Centre for Effects)) voor
effectmodellering speelde in het proces een belangrijke rol.
Deskundigen uit zes landen (waaronder Jean-Paul Hettelingh, Rob
Maas en Max Posch van het RIVM) stellen vast dat er
sinds 1970 belangrijke verbeteringen in de luchtkwaliteit zijn
bereikt, bijvoorbeeld op het gebied van de verzuring, maar dat er
nog belangrijke uitdagingen liggen. Zo zal luchtvervuiling in 2020
nog altijd leiden tot een gemiddelde verkorting van de
levensverwachting in Europa met vier maanden en gaat 40% van de
natuurgebieden achteruit door teveel stikstof.
De intensieve samenwerking tussen wetenschappers en beleidsmakers van verschillende landen in taak- en werkgroepen van de Conventie voor Grensoverschrijdende luchtverontreiniging gaf richting aan het onderzoek en was cruciaal voor het vertrouwen van beleidsmakers in de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. De aansluiting bij het beleidsproces leidde tot efficiënt beleidsgericht onderzoek en het gebruik van de onderzoekresultaten leidde op zijn beurt weer tot aanzienlijke kostenbesparingen in het beleid. Hieruit zijn lessen te trekken voor andere internationale beleidsprocessen.
De auteurs geven aan dat verdere kostenbesparingen zijn te bereiken met een samenhangende benadering van luchtverontreiniging en klimaatverandering. Zo is de aanpak van roet en ozon niet alleen goed voor gezondheid en gewasopbrengst, maar ook voor beperking van de snelheid waarmee de temperatuurstijging in de komende decennia. Zij pleiten voor een nauwere samenwerking tussen de Conventie voor Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging (de VN-overeenkomst gericht op bestrijding van luchtverontreiniging in Oost- en West Europa), het United Nations Environment Programme (UNEP (United Nations Environment Programme)) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)).
Andere auteurs van het Science-artikel zijn werkzaam bij het Centre for Ecology and Hydrology in Schotland, het Zweedse Milieuonderzoekinstituut IVL, het International Institute for Applied Systems Analysis in Oostenrijk, Imperial College, Kings College en Eco-Metrics Research and Consulting in Londen, het Franse Instituut voor Industrie, Milieu en Risico’s INERIS (French National Institute for Industrial Environment and Risks) en het Duitse Milieuministerie.