Langs rijkswegen ligt het gemeten geluidniveau gemiddeld ongeveer 2 decibel hoger dan de berekende waarde. Langs het spoor komen geluidmetingen en berekeningen gemiddeld overeen. Afhankelijk van de meetlocatie kunnen grotere of kleinere afwijkingen optreden. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM op 90 meetpunten langs rijkswegen en langs spoor.

Het RIVM heeft de meetresultaten van 2014 vergeleken met de hoeveelheid geluid die de weg- en spoorbeheerder over dat jaar hebben berekend. Zowel langs rijkswegen als langs het spoor heeft het RIVM op 45 locaties gemeten.

De geluidmetingen en berekeningen zijn onderdeel van de Wet milieubeheer. De weg- en spoorbeheerder, respectievelijk Rijkswaterstaat en ProRail, tonen via berekening aan in hoeverre het jaargemiddelde geluid onder wettelijke plafonds blijft. De berekeningen moeten gevalideerd worden met een steekproef van metingen.

Een precieze analyse van de verschillen is geen deel van dit onderzoek. Een verkenning van de oorzaken van verschillen wijst erop dat de hogere gemeten niveaus langs rijkswegen onder meer worden veroorzaakt doordat de wettelijk voorgeschreven rekenmethode uitgaat van stille banden op een droog wegdek. De praktijkomstandigheden zijn gemiddeld ongunstiger. Daarnaast varieert de akoestische kwaliteit van het wegdek, wat ook bijdraagt aan de verschillen. Het gemeten geluid van het spoormaterieel blijkt overwegend overeen te komen met de standaard rekenmethoden.

Het onderzoek geeft ook de meetresultaten uit 2015 weer. Zowel langs de weg als het spoor komen deze goed overeen met de metingen van 2014. De meetresultaten uit 2015 zullen in een vervolgrapportage worden vergeleken met rekenresultaten van 2015, die in de tweede helft van 2016 door RWS Rijkswaterstaat (Rijkswaterstaat) en Prorail gepubliceerd zullen worden.