Arts onderzoekt een baby

Toonaangevende organisaties die zich bezighouden met de effecten van vaccinaties hebben de handen ineengeslagen. Samen willen zij een pan-Europese methode en structuur ontwikkelen waarmee zowel gunstige als ongunstige effecten van vaccinaties binnen korte tijd in kaart kunnen worden gebracht. Met een dergelijke methode kunnen toezichthouders en publieke gezondheidsorganisaties snel onderbouwde beslissingen nemen over vaccinatiestrategieën ten einde het publieke vertrouwen in vaccinaties te behouden, met name op momenten dat de veiligheid van een vaccin ter discussie staat.

Het 5-jarige project, genaamd ADVANCE (‘Accelerated development of vaccine benefit-risk collaboration in Europe’) wordt met 10.7 miljoen ondersteund door het Innovative Medicines Initiative (IMI Inovative Medicines Initiative (Inovative Medicines Initiative)) en is een samenwerkingsverband van het ECDC European Centre for Disease Prevention and Control (European Centre for Disease Prevention and Control ), de EMA European Medicines Agency (European Medicines Agency), vaccin producenten, instanties op het gebied van publieke gezondheid en regelgeving, academische centra en MKB Midden- en kleinbedrijf (Midden- en kleinbedrijf)-ondernemingen. Het ADVANCE-project wordt gecoördineerd door het Erasmus MC medisch centrum (medisch centrum) in Rotterdam, de Universiteit van Basel in Zwitserland, GSK GlaxoSmithKline (GlaxoSmithKline) (als coördinator van de vaccinproducenten) in België en SYNAPSE projectmanagement in Spanje.

Vaccins worden grondig getest voordat ze wettelijk worden goedgekeurd. Echter, na goedkeuring zijn activiteiten om inzicht te krijgen in de vaccinatiegraad, gunstige effecten en risico's van de vaccins gefragmenteerd. Doel van ADVANCE is het evalueren, ontwikkelen en testen van methodes, databronnen en procedures om te komen tot een efficiënt en duurzaam pan-Europees model waarmee binnen korte tijd betrouwbare, kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn om zowel de gunstige effecten als de risico's van vaccinaties te beoordelen.

Om overeenstemming te bereiken over dit model en dit na afloop van het vijf jaar durende project te kunnen invoeren, moet draagvlak bestaan bij alle betrokkenen, waaronder de Europese publieke gezondheidsorganisaties, toezichthouders, ministeries van Volksgezondheid, verzekeraars, vaccinproducenten, zorgverleners en natuurlijk de bevolking. Het feit dat al deze groepen vertegenwoordigd zijn in het ADVANCE-consortium, is van groot belang voor het succes van het project.

Michel Goldman, Executive Director van het IMI: "Het creëren van samenwerking tussen deze zo verschillende partijen is niet eenvoudig. Door ze bijeen te brengen binnen het neutrale platform dat wordt geboden door het IMI, heeft ADVANCE een unieke mogelijkheid om de weg vrij te maken voor een model waarmee we de gunstige effecten en risico's van vaccinaties snel in kaart kunnen brengen. Hiermee kunnen we het publieke vertrouwen in vaccinatie behouden als een succesvol en effectief middel van de gezondheidszorg om infectieziekten te bestrijden."

In Nederland werken het Erasmus MC Erasmus University Medical Center (Erasmus University Medical Center), het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM, het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Novartis en Crucell mee in het ADVANCE consortium.

Het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM) (Centrum Infectieziektebestrijding (onderdeel van het RIVM))) van het RIVM is een van de publieke gezondheidsorganisaties in dit project, samen met onder andere het ECDC. Het CIb heeft als taak: signalering, bestrijding en preventie van infectieziekten ten behoeve van de publieke gezondheid in Nederland. Het CIb voert regie over de infectieziektebestrijding vanuit een nationale en internationale optiek. Jaap van Dissel, directeur van het CIb: "Vaccinaties hebben een zeer grote bijdrage geleverd aan het terugdringen van veel infectieziektes en worden in Nederland op grote schaal ingezet. Snel en betrouwbaar inzicht in effecten van vaccinaties is van groot belang om goed te adviseren over gebruik in de toekomstige bestrijding. Internationale samenwerking is daarbij zeer waardevol. Zo nam het CIb eerder deel aan Europese studies naar de effectiviteit van influenzavaccinatie (I-move) en de bijwerkingen van pandemische influenza (VAESCO). Dergelijke (internationale) surveillance is gecompliceerd en duur en kan alleen in een consortium opgezet en onderhouden worden. Samenwerking met partners die ook commerciële belangen bij vaccinaties hebben zullen we heel zorgvuldig moeten ontwikkelen en blijven toetsen aan de publieke belangen, maar als we beter en sneller zicht willen hebben op de effecten van vaccinaties in de populatie, is dit onze beste kans."