Een toekomstbestendig zorgsysteem staat of valt met goede regionale samenwerking tussen verschillende partijen. Het RIVM beschrijft en analyseert de ontwikkelingen in negen regionale “proeftuinen” die werken aan zo’n toekomstbestendig zorgsysteem. Het rijksinstituut formuleerde acht leidende principes die belangrijk zijn om een regionaal samenwerkingsinitiatief zowel qua structuur als proces goed in te richten.

In Nederland zijn regionaal diverse samenwerkingsinitiatieven ontstaan om het zorgsysteem toekomstbestendig te maken. Het doel van deze initiatieven is om de gezondheid van de bevolking en de kwaliteit van zorg te verbeteren en de groei in (zorg)uitgaven te beperken (Triple Aim). Aangezien gezondheid niet alleen vanuit het zorgdomein wordt beïnvloedt, werken in deze initiatieven meerdere partijen zoals zorgverzekeraars, zorgaanbieders, burgervertegenwoordiging en gemeenten in wisselende samenstelling samen om de overgang naar een ‘gezondheidssysteem’ te bewerkstelligen. Om dit te bereiken worden tal van interventies en strategieën ingezet, zoals een burgercoöperatie, inzet van medisch specialisten in de huisartspraktijk en een data- en kennisinfrastructuur voor de regio. 

Proeftuinen

Het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) heeft in 2013 negen regio’s benoemd tot ‘proeftuinen’. Het RIVM heeft in opdracht van VWS de ontwikkeling van deze proeftuinen tussen 2013 en 2018 in kaart gebracht. Op basis van de ontwikkelingen heeft het RIVM acht leidende principes geformuleerd die belangrijk zijn om een regionaal samenwerkingsinitiatief zowel qua structuur als proces goed in te richten. Onderwerpen die terugkomen in deze principes zijn bijvoorbeeld: een gezamenlijke visie, onderling vertrouwen, leiderschap, politiek draagvlak en een data- en kennisinfrastructuur. Dit rapport geeft inzicht in hoe de principes het beste kunnen worden vormgegeven. 

Vooruitgang

De proeftuinen die stapsgewijs hebben ingezet op de acht leidende principes, boekten de meeste vooruitgang richting een gezondheidssysteem. Voor alle proeftuinen bleek de opgave moeilijker dan ze vooraf verwacht hadden. Zo zijn de eerste positieve resultaten zichtbaar op interventieniveau, maar zijn nog geen resultaten te verwachten op het niveau van de regionale populatie. Grotere veranderingen in het zorgsysteem, zowel qua verschuiving van budgetten, bekostiging als data- en kennisinfrastructuur, hebben in beperkte mate plaatsgevonden. Voor een versnelling van de beweging naar een gezondheidssysteem is onder andere het gevoel van urgentie in het huidige zorgsysteem nog te laag. Regionale en landelijke stakeholders hebben elkaar in deze transitie nodig. Het is complex maar samen is meer mogelijk, waarbij experimenteren en samen leren centraal staan.