Teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO tar, nicotin and carbon monoxide (tar, nicotin and carbon monoxide)) gehalten die gemeten worden volgens de Canadian Intense (CI Canadian Intense (Canadian Intense)) methode zijn minimaal twee keer zo hoog als de gehalten gemeten met de wettelijke voorgeschreven ISO International Organization of Standardization (International Organization of Standardization) methode. In sommige gevallen liggen de gehaltes die met de CI methode zijn gemeten zelfs tot meer dan 20 keer hoger dan die gemeten met de ISO methode. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, dat 100 sigaretten onder de loep nam met behulp van de Canadian Intense methode.

Dit onderzoek is uitgevoerd vanwege de discussie over de meetmethode die wordt gebruikt bij het meten van de waarden van teer, nicotine en koolmonoxide (TNCO tar, nicotin and carbon monoxide (tar, nicotin and carbon monoxide)) in sigaretten. Deze worden tot nog toe gemeten met de voorgeschreven ISO International Organization of Standardization (International Organization of Standardization)-meetmethode, in overeenstemming met de Europese tabaksproductenrichtlijn. Deze ISO-methode geeft echter een onderschatting van de werkelijke hoeveelheden TNCO die rokers binnenkrijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat de te meten rook wordt gemengd met lucht die wordt aangezogen door de ventilatiegaatjes die in het filter van de sigaret zijn aangebracht. Een meer realistische methode is de Canadian Intense methode, waarbij deze gaatjes worden afgeplakt.

Met dit onderzoek heeft het RIVM van 100 merkvarianten sigaretten de waarden van teer, nicotine en koolmonoxide met de Canadian Intense methode gemeten. Deze resultaten zijn vergeleken met de TNCO waarden die de producenten en importeurs hebben gerapporteerd, en die zijn gemeten met de voorgeschreven ISO-methode.

De gemeten teergehaltes met de CI Canadian Intense (Canadian Intense) methode zijn 2 tot 26 keer hoger dan werd gemeten met de ISO-methode. Voor nicotine en koolmonoxide liggen de gehaltes respectievelijk 2 tot 17 en 2 tot 20 keer hoger met de CI methode. Opvallend is dat de grootste verschillen tussen de twee meetmethoden worden gevonden voor sigaretten waarbij met de ISO-methode relatief lage TNCO waarden worden gemeten. Deze lage TNCO waarden uit de ISO-methode worden vooral veroorzaakt door een hoge mate van filterventilatie. Omdat bij de CI-methode de filtergaatjes worden geblokkeerd, heeft de mate van filterventilatie geen invloed op de meetresultaten. Hierdoor zijn bij deze methode de verschillen in TNCO gehalten tussen merkvarianten kleiner.

Geen enkele sigaret bevatte bij de meting minder teer, nicotine of koolmonoxide dan werd gemeten met de ISO-methode. Op die van één sigaret na, komen alle gemeten TNCO waarden boven de wettelijk vastgestelde maxima uit.

De resultaten van dit onderzoek ondersteunen de conclusie dat de voorgeschreven ISO methode een onderschatting geeft van de hoeveelheden TNCO die een roker binnenkrijgt. De commissie die deze methode opgesteld heeft wordt in grote mate beïnvloed door de tabaksindustrie. Daarom pleit het RIVM ervoor om in plaats van de ISO methode een onafhankelijke meetmethode op te nemen in de wet, zoals die van WHO World Health Organization (World Health Organization ) TobLabNet Tobacco Laboratory Network (Tobacco Laboratory Network).