Het RIVM concludeert dat er momenteel geen concrete aanwijzingen zijn voor directe risico’s voor mens en milieu bij het winnen van struviet uit rioolwater. Echter, dit is gebaseerd op een zeer beperkt aantal gegevens en de onzekerheid van de conclusie is groot. De aanwezigheid van medicijnresten in het struviet is benoemd als belangrijkste onzekerheid. Besloten is daarom om een tweede stap uit te voeren gericht op het meten van de medicijnresten in struviet door de waterschappen.
Uit rioolwaterslib kan struviet worden gewonnen, een fosfaatmineraal. Fosfaat is een belangrijke voedingsstof voor gewassen. Het wordt vooral in fosfaatmijnen gewonnen, maar deze voorraad is eindig. Daarom worden andere bronnen gezocht, zoals de winning in de vorm van struviet uit rioolwaterslib. Momenteel is struviet uit afvalwater volgens de wet gelabeld als afval. Om het als algemene grondstof te kunnen gebruiken heeft het RIVM onderzocht wat de risico's voor milieu en volksgezondheid zijn en wat de onzekerheden zijn in deze beoordeling. Hierbij is gebruik gemaakt van een nieuwe methodiek waarbij is ingezoomd op de aanwezigheid van ziekteverwekkers en van restanten van medicijnen in het slib.
Van afval naar grondstof
Het afvallabel maakt het moeilijk voor beheerders van rioolwaterzuiveringen om struviet als grondstof voor nieuwe producten op de markt te brengen. Vanuit de waterbeheerders bestaat daarom de wens het label afval eraf te halen (‘einde afval’). Het product dat ervan wordt gemaakt is daardoor meer waard en afnemers hoeven geen afvalverwerker te zijn. Ook kan het product dan gemakkelijker worden geëxporteerd.
Samenwerking en stapsgewijze methodiek
Er is samengewerkt met de betrokkenen (waterbeheerders, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat). De stapsgewijze methodiek van het RIVM gaat ervan uit dat er na iedere stap een besluit valt of er voldoende informatie aanwezig is voor een beoordeling. Door in het contact tussen betrokkenen te investeren is geleidelijk aan meer begrip ontstaan voor elkaars belangen. Dat maakt het eenvoudiger om tot een door alle partijen gedragen keuze te komen, in dit geval een keuze voor nader onderzoek met een bijbehorende onderzoeksopzet.