Veel Nederlanders eten nog steeds te weinig fruit, groente, vis en vezel en voldoen daardoor niet aan de richtlijnen goede voeding. Wel is het type vet in de voeding verbeterd, doordat vooral de hoeveelheid transvetzuren in voedingsmiddelen is afgenomen. Het aandeel verzadigde vetzuren in de voeding is echter nog ongunstig en overgewicht komt frequent voor. Dit blijkt uit recente voedselconsumptiegegevens van het RIVM in opdracht van het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). Hiervoor is tussen 2007 en 2010 in kaart gebracht wat kinderen en volwassenen consumeren.
Een gezond voedingspatroon is van belang om overgewicht en chronische ziekten tegen te gaan. Veel voorkomende aan voeding gerelateerde ziekten zijn hart- en vaatziekten, verschillende vormen van kanker, overgewicht en ouderdomsdiabetes. Met de verkregen kennis van het huidige consumptiepatroon kan een gezondere voeding worden gestimuleerd. Dit kan via veranderingen in het voedselaanbod en het voedingsgedrag.
Uit het onderzoek dat 5 oktober aan VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) is aangeboden blijkt bijvoorbeeld dat van de kinderen (vanaf 7 jaar) slechts 1 tot 2 procent voldoende groente eet; bij volwassen is dat maximaal 14 procent. Ook de fruitconsumptie ligt ver onder de aanbevolen hoeveelheid: afhankelijk van de leeftijdsgroep 3 tot 26 procent. De aanbeveling om twee keer per week vis te eten wordt ook door verreweg de meeste Nederlanders niet gehaald. Verder voldoet 95 tot 99% van de bevolking (afhankelijk van leeftijdsgroep) aan de aanbeveling voor transvetzuren. Voor verzadigde vetzuren is dit slechts 8 tot 14%. Het onderzoek laat ook zien dat volwassenen meer dan kinderen/jongeren groenten, fruit en vis consumeren. Jongeren kiezen vaker voor melkprodukten, suiker, snoep, koek en gebak dan volwassenen.
Uit de peiling onder ruim 3.800 mensen blijkt ook dat een deel van de bevolking minder vitamine A, B1, C en E, magnesium, kalium en zink binnen krijgt dan wordt aanbevolen. Onderzoek is nodig naar de effecten hiervan op de gezondheid. Verder wordt het advies aan specifieke leeftijdsgroepen voor hogere innames van foliumzuur (voor vrouwen die zwanger willen worden), vitamine D (voor senioren), ijzer (voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd) en calcium (voor adolescenten) lang niet altijd opgevolgd. Dit onderschrijft de adviezen van de Gezondheidsraad aan genoemde groepen om foliumzuur- en vitamine D-supplementen te slikken. Voor de lage inname van ijzer en calcium zijn de gezondheidsconsequenties onduidelijk. Hiernaar is meer onderzoek nodig.
Deze voedselconsumptiepeiling bevat meer gedetailleerde gegevens
dan de vorige bevolkingsbrede peiling in 1997/1998. Doordat
destijds een andere methodiek werd gebruikt dan bij de
voedselconsumptiepeiling 2007-2010 is het niet goed mogelijk beide
studies met elkaar te vergelijken. De actuele gegevens kunnen
worden gebruikt als ondersteuning van beleid op het gebied van
gezonde voeding en veilig voedsel, om het voedingsmiddelenaanbod te
verbeteren, bij voedingsvoorlichting en binnen het
voedingsonderzoek.